Samenvatting Sportpsychologie H8 Bakker en Oudejans
102 views 1 purchase
Course
Prestatiepsychologie
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Book
Sportpsychologie
Samenvatting van het boek Sportpsychologie door Frank C. Bakker en Raoul R.D. Oudejans. Hoofdstuk 8. Vierde druk, september 2015. ISBN: 978-90-5472-182-6
Mentale voorstellingen zijn ‘alsof-ervaringen’
-> Iemand ervaart (ziet, hoort, voelt) iets alsof hij het in het echt ervaart (ziet, hoort, voelt)
->Visualisatie kan spanning reguleren: situatie is niet meer nieuw
-> Grote overeenkomsten tussen effecten mentale voorstelling en echte ervaring, maar
effecten zijn niet identiek.
Mental practice vs. Physical practice:
-> Mentaal oefenen heeft positief effect op leren en uitvoeren motorische vaardigheid, maar
het effect is kleiner dan wanneer hij fysiek wordt geoefend
-> Bij taken met relatief grote cognitieve component is effect van mentaal oefenen groter
dan bij taken waar het om kracht of uithoudingsvermogen gaat.
Mental practice
Doel: Nieuwe beweging aanleren
Hoe? -> Beweging voor je zien
-> Nadenken over beweging
-> Jezelf instructie geven (self-talk)
Theorieën over effecten
1. Psychoneuromusculaire theorie
Spieractiviteit treedt op bij het voorstellen van een beweging. Spieren worden heel licht
geactiveerd. Dit leidt tot spieractiviteit die groot genoeg is om met ElektroMyoGrafie (EMG)
vastgesteld te kunnen worden. Golgi-peesorganen worden gestimuleerd waardoor
neuromusculaire feedback ontstaat. Deze versterkt het motorisch programma dat beweging
aanstuurt. Spiercommando’s worden zo getraind en ingeslepen. Dankzij terugkoppeling
worden die steeds beter.
-> Is moeilijk te onderbouwen
2. Theorie van symbolisch aanleren
Codering van stapjes wordt aangemaakt: Verschillende componenten van een beweging
worden gecodeerd en opgeslagen in een systeem dat verantwoordelijk is voor de aansturing
van de beweging. Bewegingsvoorstellen bevorderen dit proces.
(Bijvoorbeeld wanneer je met je ogen gesloten je vinger door een doolhof moet bewegen. In
je hoofd herhaal je je bewegingen).
Heeft drie fasen:
1. Cognitieve fase -> Stappen achter elkaar verbeelden: Lerende is bewust bezig met
verschillende onderdelen van beweging en afstemming op elkaar.
2. Associatieve fase -> Associëren met de totale beweging: Deelbewegingen worden aan
elkaar gekoppeld. Bewuste aandacht niet langer nodig.
3. Geautomatiseerde fase -> Wanneer je er niet meer over na hoeft te denken: Iemand
beheerst de beweging. Bewuste aandacht is overbodig en uitvoering gaat vanzelf. Je kan aan
iets anders denken.
3. Aandachts- of arousal-set-theorie
, Visualisatie kan helpen om aandacht te richten.
-> Wanneer je serieus meekijkt op de bank, kun je makkelijker meedoen tijdens het invallen.
-> Kun je gebruiken om te activeren en om rust te krijgen
-> Door mentaal oefenen zouden sporters beter in staat zijn zich op de taak te concentreren
en zijn ze minder gevoelig voor afleiding
4. Bio-informatietheorie (imagery)
Imagery -> Het oproepen of activeren van een ‘image’: een mentale voorstelling die is als
een soort informatienetwerk waarin beschrijvingen zijn opgenomen hoe de wereld eruitziet.
Verschillende kaartjes maken hoe een situatie eruitziet, van zintuigelijke waarnemingen tot
bewegingsvoorstellen en van dingen die de omgeving beïnvloeden tot stresshantering
-> Vanuit je eigen referentiekader
Drie stappen:
1. Vult het plaatje in
2. Reageert erop
3. Welke betekenis geef je eraan?
Variabelen van invloed op effect van voorstellingen
1. Iemands vaardigheid om voorstellingen te maken
Als iemand dat beter kan, is het effect van de voorstellingen groter.
Variabelen waarnaar gekeken kan worden zijn hoeveel er wordt geleerd, hoe groot het
effect van de verbeeldingstraining is en het niveau waarop sporters spelen.
-> Kunnen kanttekeningen bij worden gemaakt, maar er zijn wel betekenisvolle relaties
gevonden.
2. Perspectief is intern of extern bij voorstelling
Intern -> Vanuit jezelf, beter voor leereffect
Extern -> Alsof er een camera op je gericht staat, beter voor techniek
Doe je alles direct vanuit intern, dan is dat perspectief effectiever voor jou. Geldt ook voor
extern perspectief.
3. Kinesthetische of visuele voorstellingen?
Kinesthetisch: het zelf kunnen voelen
Visueel: het voor je kunnen zien
- Kunnen allebei uit intern en extern perspectief worden gemaakt
- Bij kinesthetisch lijkt intern noodzakelijk, maar wordt tegenwoordig betwist: extern
perspectief kan mogelijk ook.
- Kunnen beiden leiden tot positieve effecten. Bij kinesthetische voorstellingen is het van
belang dat er bewegingen worden gemaakt.
4. Ontspanning
-> Voorafgaand aan het maken van een mentale voorstelling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller WouterLeendertsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.