100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Filmgeschiedenis $2.71   Add to cart

Summary

Samenvatting Filmgeschiedenis

 27 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de slides en mijn eigen notities van filmgeschiedenis

Preview 6 out of 57  pages

  • June 6, 2024
  • 57
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Filmgeschiedenis
Problematiek van de “Canon”
Illusies over film
- Film is dood
 Televisie, streaming, sociale media... gezien als bedreiging
 Gaudreault & Marion (La fin du cinéma?): film eindigt niet, maar transformeert
 Film niet als geïsoleerd medium beschouwen
 Tegenargument: Film transformeert
› Gaudreault & Marion (la fin du cinéma ?) : film eindigt niet, maar transformeert
› Voortdurende transformatie
› Digitale filmmakers maken gebruik van digitale effecten
› Nieuwe effecten en meer mogelijkheden
 Film niet als geïsoleerd medium beschouwen
 Film is verbonden met radio

- Film is massa-entertainment
 Film is massamedium geworden dat vaak gemaakt wordt om winst te maken
› Vb. Superhelden film brengt veel geld op
 Populariteit sluit creativiteit en innovatie niet uit
 Maatschappelijke en sociale waarde van film

- Film is Hollywood
 Hollywood dominant tussen jaren 1910 en 1960
 Maar ook aandacht geven aan andere filmvormen, regio’s en bewegingen

Benaderingen en definities van film
 Geassocieerd met verschillende fenomenen
 6 grote benaderingen:
 Film als spectrum: soorten film en hun specificiteit, grenzen van film en andere kunsten,
film als medium
› Waar eindigt comics en begint cartoons
› Het verschil tussen twee thema’s/ categorieën bekijken
 Film als techniek: optische en technische principes, technische stappen bij het opnemen,
bewaren en vertonen van film
› Hoe het oog werkt en hoe camera daarmee speelt
› Tapes en de verfijning van film
 Film als taal: welke middelen hebben filmmakers ter beschikking om een verhaal te
vertellen?
 Film als industrie: spelers en instellingen die betrokken zijn bij het maken, verdelen en
spelen van film
› Veel namen bij credit op het einde van film (hoe bepalen wie hier komt staan)
› Wie komt er kijken bij avant-première van films?
1

,  Film als beweging: artistieke stromingen en hoe ze samenhangen
 Film als praktijk: sociale en culturele dimensies van film
› Sociale en culturele dimensies van film
› Vb. Hoe gaan machthebbers om met film, censuur
› Rol van film bij kolonialisme

 Benaderingen en dimensies hangen dikwijls samen
Voorbeeld 1: Billy Lynn’s Long Halftime Walk (Ang Lee, 2016)

 120 frames per seconde voor realisme, immersie en inleving (samenhang techniek en
filmtaal)
› Frame = stilstaande beeld
› Dit komt het dichtst bij de ervaring die sommigen hebben tijdens het spelen van
videospellen
› Standaard framesnelheid = 24 frames (meest aangename snelheid)
 Slechts 5 bioscopen ter wereld konden de film in originele versie tonen (industrie-
aspect) en mensen in het publiek werden vaak misselijk (beleving)
Voorbeeld 2: filmformaat (techniek) als artistieke keuze (filmtaal en beweging).

 Bijvoorbeeld lagere kwaliteit 16mm-pellicule voor ‘authenticiteit’
› Deel van de film wordt volledig opgenomen in sub-stand. Formaat
 Vb. Black Swan: 16mm- pellicule
 Kleinere camera= slechtere kwaliteit
 Bewuste keuze, voor authenticiteit
› Nu in plaats van kleinere camera, maakt men gebruik van filters
 Digitaal special effecten gebruiken om schijn te hebben van glitchen,
scheurtjes
 Zie extra tekst over de film Dunkirk (Christopher Nolan, 2017) en filmformaten
 The Hurt Locker (Kathryn Bigelow, 2008)Black Swan (Darren Aronofsky, 2010)

 Definities en termen
 ‘Film’ (leenwoord uit Engels) verwijst naar de drager: dunne laag of vlies waarop beelden
worden vastgelegd (celluloid)
 ‘Cinema’ (van Grieks kinesis) verwijst naar beweging (zoals movie / to move)
› Verwijst specifieker naar institutionele en industriële aspecten van film, maar de
termen worden door elkaar gebruikt
› In tegenstelling tot film: de inhoud en wat wordt geprojecteerd
 Discussie in de literatuur: film als medium of kunstvorm?
› Communicatiewetenschappen: nadruk op het medium om betekenissen over te
brengen
› Kunstwetenschappers: nadruk op esthetische en kunsthistorische betekenissen
› ‘Boodschap’ van een film kan heel ruim worden geïnterpreteerd (niet per se een
verhaal vertellen, maar kan ook conceptueel of vormelijk zijn)


2

,Wat maakt een film bijzonder?
 Verhaal, actie, dialoog... zijn niet noodzakelijk. Wat dan wel?
 Belangrijke vraag in filmtheorie en discussies over mediumspecificiteit
 Film kan tijd, ruimte en persoonlijk perspectief relativeren
 = Film is een medium die het best tijd & ruimte kan overbruggen
 Dankzij montage, sprongen in de ruimte, perspectiefwissels
 Bijvoorbeeld Rashomon (Akira Kurosawa, 1950) en het “Rashomon-effect”: verhaal
vanuit verschillende perspectieven
 Film is dynamisch
 Stille beelden lijken te bewegen door optische illusie
 Ontwikkeling en beweging staan centraal
 Film is visueel
 Gelijkenissen tussen camera en het menselijk oog
 Met camera opgenomen beelden vertonen gelijkenis met menselijke waarneming
 Discussie tussen (vroege) filmstromingen over puur visueel karakter van film
 Film is een opname
 Audio-, video-, en lichtsignalen worden op een drager geregistreerd
 Maakt films ook fragiel: 75 tot 90% van alle stille films zijn verloren
 Vrouwelijke filmmakers
 Films dat gemaakt wordt door andere landen
 Fragiel
 vb. Door digitalisering (hardware USB-stick)


 Maar, geen van deze 4 aspecten is absoluut
 Experimentele filmmakers dagen conventies van medium film uit
 Bijvoorbeeld La Jetée (Chris Marker, 1962) bestaat vooral uit stilstaande beelden
 Bijvoorbeeld video-installaties David Claerbout
 Bijvoorbeeld Ambiancé (Anders Weberg, 2020) duurt 3 maanden en wordt maar één
keer gespeeld

Filmstudies als wetenschap
 Niet het letterlijk maken van film staat centraal, maar de esthetische, culturele en sociale
betekenissen ervan (Richard Dyer)
3

,  Verwante termen: filmtheorie, filmgeschiedenis, filmkritiek
 Systematisch en wetenchappelijk nadenken over film (namen kennen)
 Franse avant-garde 1920 en 1930: Germaine Dulac, Jean Epstein, Louis Delluc
 Filmschool Moskou (1919): Sergei Eisenstein, Lev Kuleshov
 1950-1960: filmtaal (Christian Metz) en auteurtheorie (André Bazin)
› Film wordt gezien als een taal
› Hieruit kwamen ook de bouwstenen van film uit
› Autheurtheorie: Men kijkt naar de filmregisseur die een artistieke man is. Eigen
unieke individu is die hun unieke verhaal wil verspreiden
 Sinds jaren ‘80 diverse stromingen:
› psychoanalyse (Laura Mulvey), cognitivisme (David Bordwell), feminisme
(Annette Kuhn), queer- en genderstudies (Ruby Rich), politieke economie (Janet
Wasko), transnationialisme en postkolonialisme (Ella Shohat & Robert Stam)
 Spanningsveld tussen o.a. traditionalisten (klassieke filmcanon) en kritische filmhistorici, en
tussen ‘tekstuele’ versus ‘extra-tekstuele’ filmstudies


Genres
Genres definiëren
 Herkomst: ‘genus’ = type, soort (bv. biologie)
 Niet formeel: geen wetten maar wel impliciet wat genre is
 Geen vaststaand definitie van genres, het blijft evolueren
 In cultuurproductie: genre berust op eerder informele (h)erkenning
 Patronen van gelijkenis tussen bepaalde cultuurproducten
 Soorten: literair, film, muziek, etc.
 Genre is één van de vele manieren om film in te delen. Andere courante indelingen:
 Fictie versus documentaire
 Setting (vb. Oorlogsfilm, Western, space drama)
 Thema/onderwerp (vb. crimi, science fiction)
 Stemming en toon (vb. komedie, horror, tear jerker)
 Formaat en vertoning (vb. wide screen)
 Doelpubliek (vb. jeugdfilm, chick flick)
 Type productie (vb. blockbuster, B-film)
 …

Ontwikkeling van genres
 Genres zijn nuttig vanuit commercieel oogpunt
 Trends en voorspelbaarheid
› Voorspelbaar zodat verwachtingen overeenkomen met die van de kijker
› Inspelen op trends: tijd van het jaar waar (vb. Horror) films het goed doen
 Publiekssegmentering
› Films gemaakt door witte mannen, boven de 60 -> ideaal voor bepaalde film
genres
 Veranderlijk in tijd en ruimte

4

,  Genres staan niet ‘vast’ in de tijd en kunnen worden uitgedaagd en geïnnoveerd
› Vroeger waren Western films heel populair, nu niet meer
 ‘Lokale’ variaties en genres
› vb. Devotionals in Hindi cinema
 Een subgenre in Hinidifilms. Heel epische, focus op mythologische
figuren
 Niet een grote genre, kent succes is India en Pakistan
› Vb. ‘Wakaliwood’: Ugandese actiefilms die actie en komedie mixen
extra tekst
 Publieke voorkeuren voor genres veranderen
› vb. Musicals (niet veel innovatie, blijft stabiel. Enkele verandering in setting en
muziek)
 Origines
 Conventies overnemen uit andere media
› Literatuur, theater (vb. Komedie, melodrama)
 Technische mogelijkheden
› Mogelijkheid om langer buiten te filmen (Westerns)
› Komst synchroon geluid (musical)
› Digitale bewerking en effecten (fantasy en sci-fi)
› Dankzij ontstaan van technologische ontwikkelingen
 CGI
 Speciale geluidseffecten
 Mogelijkheid om buiten te filmen (Vanaf 1910 camera ontwikkeld om
buiten te kunnen filmen)

 Appreciatie veranderlijk in de tijd
 Populariteit evolueert in cycli
 Meestal zeer succesvolle film en imitaties (vb. fase van
gangsterfilms na The Godfather; fase van fantasy-
avonturenfilms na Lord of the Rings-trilogie

Genremixing
 Ontstaan vanaf jaren 70-80
 Conventies van één of meerdere genres combineren
 Vb. Alien (1979, Ridley Scott) combineert sci-fi en horror
 Bepaalde genres mixen gemakkelijker met andere genres
 Vb. Musical, komedie
 Manier om te innoveren, zowel visueel, narratief als commercieel (publiek zoekt vernieuwing
maar binnen vertrouwde conventies)
 Vb. Cowboys & Aliens (2011, Jon Favreau): science-fiction en western
 Vb. Near dark (1987, Kathryn Bigelow): horror & western
 Cross-culturele ontlening van genres
 Vb. Yojimbo (Akira Kurosawa) inspiratie voor A Fistful of Dollars (Sergio Leone)
 Vb. Hong Kong films jaren ‘80 inspiratie voor The Matrix en filmmakers als Tarantino
 Vb. Antonio das Mortes, Glauber Rocha, 1969 (zie Third Cinema)
5

, Genres analyseren
Genres kunnen we analyseren aan de hand van hun conventies op niveau van verhaal, stijl en iconografie

 Verhaal
 Plotpatronen
› Vb. Gangsterfilms over opkomst en neergang van criminelen
› Vb. Biopic over cruciale episodes in iemands leven
 Terugkerende thema’s
› Vb. Martial arts films over trouw aan meester
› Vb. Gangsterfilms over de prijs van crimineel succes
› Vb. Melodrama over ware liefde
 Stijl

= het herkenbaar gebruik van filmtechnieken en filmtaal om het verhaal over te brengen
 Vb. Low-key en contrasterende belichting in horrorfilm en thriller
 Vb. Snelle montage in actiefilm
 Vb. Sentimentele muziek in drama

 Iconografie

= Terugkerende symbolen die betekenis dragen
 Herkenbaarheid van bepaalde objecten, acteurs of decors
 Vb. Ruimteschepen in science-fiction, Jennifer Aniston
in romantische komedie, ...
 Filmmakers kunnen ook innoveren door in te gaan tegen de conventies van iconografie


De Western
 Eén van de oudste filmgenres, sinds jaren 1910
 Deels gebaseerd op historische realiteit in West-Amerika, literatuur, muzikale tradities
 Centraal thema
 Conflict tussen beschaving/orde en wetteloze ‘frontier’
 Western-held: gekneld tussen beide contrasten: ‘good bad man’
 “Beschavingsmissie” tegenover Native Americans en Hispanics: racisme en beeldvorming
 Iconografie reflecteert dualiteit (vb. paard en kar vs. trein; gebouwen vs. kampvuur en tent)
 Terugkerende scenes
 Aanval Native Americans
 Versieren van vrouwen door de held
 Outlaws die bank overvallen
 Gunfight als climax
 Innovaties
 Stereotypes in vraag stellen (vb. Last of the Mohicans)
› Nu minder stereotypen
 Minutieus uitwerken van gun fight (vb. The Good, the Bad, and the Ugly, 1966, Sergio
Leone) Extra fragment
6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinadenaeyer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $2.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$2.71  2x  sold
  • (0)
  Add to cart