Samenvatting Kern van het Europees recht + alle hoorcolleges en arresten. Beginselen Europees recht (R_Beg.Eur.r)
43 views 3 purchases
Course
Beginselen Europees recht (R_BEG.EUR.R)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Boom Juridische studieboeken - Kern van het Europees recht
Zelf een 7,8 gehaald! Samenvatting van alle hoorcolleges, de arresten en het volledige boek Kern van het Europees Recht. Sommige dingen staan er dubbel in omdat ze vaker voorkwamen. 36 pagina's aan samenvatting boek en hoorcolleges en beknopte samenvatting van alle 24 voorgeschreven arresten.
Week 1; geschiedenis, ontwikkeling en instellingen
Hoorcollege 1
Ontwikkeling en geschiedenis van de Europese integratie.
De Europese Unie is niet langer een ‘normale’ internationale organisatie, het is nu een autonome
juridische orde.
Hoe komt een verdrag tot stand? Samenwerking tussen lidstaten kan leiden tot een verdrag, de
afspraken die we onderling maken kunnen daarin worden vastgelegd. Een verdrag is een overeenkomst
tussen staten, waarbij zij ten opzichte van elkaar verplichtingen aangaan. Nederland heeft altijd belang
gehad bij internationale samenwerkingen en afspraken. Op een bepaald moment zijn de
onderhandelingen klaar en wordt het verdrag ondertekend, dan staat de tekst vast, dat is een heel
belangrijk moment. Hierna moet het verdrag naar de parlementen, om het goed te laten keuren
(ratificatie). Protocollen zijn technische uitwerkingen van details, dit is ook primair recht. Deze hangen
onder de opgestelde verdragen. Het moment van ondertekenen is niet het moment van intreden.
Hugo de Groot: “pacta sunt servanda”, afspraken moeten worden nagekomen. Hij was een van de
belangrijkste juristen ooit (in Nederland?).
Bilateraal verdrag / multilateraal verdrag: bij een bilateraal verdrag komen 2 lidstaten bijeen, bij een
multilateraal verdrag komen er meer dan 2 lidstaten bij elkaar om een verdrag te sluiten. Een multilateraal
verdrag kan leiden tot het oprichten van een internationale organisatie.
Een internationale organisatie kan intergouvernementeel of supranationaal zijn.
1. Intergouvernementeel: besluitvorming bij unanimiteit, of lidstaten hebben bijv. een vetorecht
2. Supranationaal: besluitvorming bij meerderheid, onafhankelijke organen, toezicht op nakoming,
eigen rechtsorde (HvJ 15 juli 1962, Costa/ENEL)
a. Er wordt een nieuw orgaan gemaakt, dat boven de verschillende staten staat,
bijvoorbeeld een commissie of een raad. De bevoegdheden hiervan moeten heel exact
worden opgeschreven in het verdrag.
b. Een deel van de soevereiniteit wordt ingeleverd door de lidstaten.
In het VEU staan alle constitutionele zaken vastgesteld, zoals hoe je bij een internationale organisatie kan
komen, en hoe lidstaten er weer uit kunnen.
Hof van Justitie: als een overheid zich niet heeft gehouden aan EU recht, dan kiest het Hof voor de kant van de
burger. Het Hof is een onderdeel van de Europese Unie. Wetten in formele zin mogen wel worden getoetst aan
EU-recht en verdragen, maar niet aan de Grondwet, op grond van art. 120 GW.
Europese integratie
Benelux is in 1947 opgericht, OEEC in 1948, Raad van Europa in 1949, EVRM 1950 (allemaal geen EU).
EGKS-Verdrag is opgesteld op 18 april 1951. De EEG (Europese economische gemeenschap) en
Euratom in 1957.
De totstandkoming van de EU kan worden verdeeld in 3 perioden:
1. Europese gemeenschappen (1952-1993)
2. Europese Unie en de Europese gemeenschappen (1993-2009)
3. Europese Unie (2009)
Het EU verdrag van Maastricht komt over de EGKS, EEG en Euratom heen, overkoepelend.
De verdragen van de EU zijn het VEU en de VWEU.
,Het toetreden van heel veel landen in 2004 is het gevolg van het vallen van de Berlijnse Muur (1989).
De Europese Grondwet / Verdrag van Lissabon heeft in 2009 werking gekregen.
De Europese Unie
Het is geen staat, maar een club van staten. De EU verwezenlijkt gemeenschappelijke doelstellingen van
de lidstaten. Er komt een steeds hechter verbond tussen de lidstaten van de EU, maar de EU eerbiedigt
wel de nationale identiteit van iedere lidstaat. De doelstellingen van de EU staan in art. 3 VEU.
Wat is het recht van de Europese Unie?
1. Primair / secundair – primair recht is bijvoorbeeld de verdragen, VEU, VWEU, etc, het is gemaakt
door de lidstaten. Secundair recht is het recht dat is gemaakt door de instellingen, bijvoorbeeld
door de Commissie, Raad en Parlement.
2. Institutioneel / materieel – materieel recht is bijvoorbeeld het vrije verkeer van goederen en
personen, dit gaat veel meer over de doelen die de EU wil bereiken met beleid en bestuur.
Institutioneel recht gaat meer over alle rechtsregels die gaan over de organisatie, het bestuur, de
rechtspraak, etc.
De belangrijke onderdelen van de Europese Unie zijn: interne markt, economische en monetaire unie,
gemeenschappelijke activiteiten, justitie en politie en extern beleid
De belangrijkste kenmerken zijn het recht van gemeenschappelijke overheid, een bron van wetgeving
en relevant voor overheden, burgers en ondernemers.
Instellingen van de Europese Unie
Wie doet wat?
1. Vaststellen van grote beleidslijnen voor de Unie – Europese Raad, regeringsleiders en
staatshoofden
2. Regelgeving, vaststelling van wetgevende en andere regels – initiatief door de Europese
Commissie (vertegenwoordiging algemeen belang EU), echte werk wordt gedaan door het
Europese Parlement (vertegenwoordiging burgers) en de Raad (vertegenwoordiging lidstaten)
3. Rechtspraak – Hof van Justitie van de Europese Unie, verdeeld in het Hof en het Gerecht
4. Financiën – gaan we in het vak niet op in
Binnen de EU is er een institutioneel evenwicht, dit is te vergelijken met de trias politica.
De zeven instellingen van de EU zijn (art. 13 VEU): Hier even een tabel van maken voor mezelf!
1. Europees Parlement – kloppend hart van de Europese democratie
2. Europese Raad – hoogste instelling van de EU.
a. Belangrijke taken zijn het opstellen en wijzigen van verdragen en beleidslijnen
vaststellen. De bespreking van de financiering van de EU en toetreding van nieuwe
lidstaten gebeurt hier ook.
b. De Europese Raad kiest een vaste voorzitter.
c. Bestaat uit de regeringsleiders en staatshoofden van alle lidstaten.
3. De Raad (van ministers) van de Unie
a. Bestaat uit vakministers, elke lidstaat heeft 1 vertegenwoordiger in de raad.
b. Belangrijke taken zijn wetgeving en besluitvorming.
c. De meeste zaken worden behandeld door de COREPER, als zij er niet uitkomen dan
maken de ministers een beslissing.
4. Europese Commissie
a. 27 onafhankelijke commissarissen, zij vormen het dagelijks bestuur van de EU.
b. Belangrijkste taken: voorstellen voor wetgeving, uitvoering wetgeving en toezichthouding
op naleving van de verplichtingen door de lidstaten.
5. Hof van Justitie van de Europese Unie – HvJ en het Gerecht
, 6. Europese Centrale Bank
7. Rekenkamer – controle uitgaven en inkomsten van de EU
De Hoge Vertegenwoordiger (art. 18, 16 lid 6, 27 VEU) is de Hoge Vertegenwoordiger voor
Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. Hij is lid (vicevoorzitter) van de Europese Commissie, maar hij
neemt ook deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad als het gaat over Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid. Nu is dat Josep Borrell Fontelles.
Literatuur week 1
De oprichtingsfase: 1951-1965
In 1951 werd de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) opgericht bij het Verdrag van
Parijs, de 6 landen die dit hebben opgericht zijn Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk,
(West)-Duitsland en Italië. De voornaamste reden voor de oprichting was dat deze landen geen oorlogen
meer wilden op het continent. Kolen en staal waren 2 belangrijke industrieën voor wapenproductie. Met
het verdrag van Parijs ontstond een gemeenschappelijke markt. Bij de EGKS was er een Hoge Autoriteit,
deze was supranationaal en was de voorloper van de Europese Commissie. De Gezamenlijke
Vergadering bestond uit vertegenwoordigers van de nationale parlementen, dit is nu het Europees
Parlement. De Raad, waarin de regeringsvertegenwoordigers zaten, is nu de Raad van Ministers. Ook in
de EGKS was er een Hof van Justitie, bestaande uit 9 rechters.
In 1945 werden de Verenigde Naties opgericht, in 1949 de Raad van Europa, hieruit is het EVRM
voortgekomen. In 1954 werd de West-Europese Unie (WEU) opgericht, als een minder vergaand
alternatief voor de defensiegemeenschap die sommige landen wilden. Vanaf 1970 werd er op informele
wijze overlegd over het externe beleid in het kader van de Europese Politieke Samenwerking (ministers
van Buitenlandse Zaken van de gemeenschappen, een voorloper van de Raad van Ministers van
Buitenlandse Zaken).
In 1957 werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht, bij het Verdrag van Rome. Ook
werd toen Euratom opgericht, bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor
Atoomenergie. Het doel van de EEG was het instellen van een gemeenschappelijke markt. Er werd een
Gemeenschappelijke Douanetarief ingesteld aan de buitengrens, voor derde landen. De lidstaten
droegen een deel van hun soevereiniteit over aan de EEG. De EEG en Euratom stonden in principe los
van de EGKS, maar deelden wel het Hof en de Gezamenlijke Vergadering. In 1965 zijn de instituties van
de 3 gemeenschappen samengegaan.
Eurosclerose: 1965-1985
In deze periode gebeurde er op politiek gebied heel weinig, er was weinig enthousiasme voor verdere
Europese integratie, mede door de economische crisis en de hoge werkloosheid in Europa. De
organisatie van olie exporterende landen (OPEC) werd opgericht, als gevolg van de oliecrisis.
In 1965 deed zich de ‘lege-stoel crisis’ voor, waarin Frankrijk zich opwierp tegen een te supranationale
opstelling van de Commissie, en daardoor 7 maanden lang weigerde aanwezig te zijn. Frankrijk was het
er niet mee eens dat er voortaan in de Raad zou worden gestemd met een gekwalificeerde meerderheid
in plaats van met unanimiteit. Frankrijk was tegen een grotere betrokkenheid van het Europees
Parlement. In 1966 werd deze vertraging doorbroken met het akkoord van Luxemburg, dit was een soort
‘agreement to disagree’. Hierin werd vastgesteld dat er altijd moest worden gepoogd tot een consensus te
komen, mocht het niet lukken dan kunnen de lidstaten een veto inzetten wanneer zeer gewichtige
nationale belangen van een lidstaat op het spel staan. De Gaulle was de Franse regeringsleider die voor
veel van deze vertragingen heeft gezorgd, hij heeft ook 2 keer zijn vetorecht ingezet om te voorkomen dat
, het VK lid kon worden. Vanaf 1973 zijn veel lidstaten toegetreden tot de EU, hiermee was het moeilijker
een consensus te bereiken. In 1974 werd de Europese Raad opgericht, buiten de verdragen om. In de
Europese Raad zitten regeringsleiders en staatshoofden van de lidstaten. Zij speelt een belangrijke rol bij
bijvoorbeeld de Europese Akte en het Verdrag van Maastricht.
De traagheid binnen de EU hield het Hof echter niet tegen in de vorming van een Europese rechtsorde. In
1963 vaardigden zijn het Van Gend & Loos arrest uit, waaruit volgt dat het Europese recht rechtstreekse
werking kan hebben. Een jaar later, in het Costa/ENEL arrest bepaalden zij dat het Europese recht
voorrang heeft op het nationale recht van de lidstaten. In 1979 werden voor het eerst rechtstreekse
verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement.
De jubeljaren (?): 1985-2004
In 1986 werd het belangrijkste fundament gelegd voor de EU zoals we die nu kennen, dit kwam
voornamelijk door de Europese Akte. In 1985 werd het Verdrag van Schengen gesloten.
In de Europese Akte stonden plannen om het vrije verkeer tussen de lidstaten verder uit te bouwen en de
interne markt te voltooien, liberalisatie van de markt. Europa werd meer dan enkel een economische
samenwerking. De Akte luidde institutionele hervormingen waarbij meer focus kwam op supranationale
oplossingen, daarmee kregen de lidstaten minder grip. Er kwam een nieuwe wetgevingsprocedure
waarmee het EP meer macht kreeg, naast de Commissie en de Raad. Na de val van de Berlijnse Muur
werd aanstalten gemaakt tot een economische monetaire unie met een gezamenlijke munt, dit ging toen
nog niet door, het staakte in 1991.
In 1992 werd het VEU (Verdrag van Maastricht) ondertekend, de Europese Unie zou rusten op 3 pijlers:
de drie gemeenschappen (EGKS, EEG en Euratom) – het gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheidsbeleid (GBVB) – terrein van justitie en binnenlandse zaken (JBZ). De eerste pijler is het meest
supranationaal. Onder de Unie vielen 4 juridische organisaties, de 3 gemeenschappen en de nieuwe EU.
Hierdoor werd het overzichtelijker en chaotischer. Met het Verdrag van Maastricht werden de
bevoegdheden van het EP uitgebreid door middel van de ‘codecisieprocedure’, hierdoor kon het
Parlement net als de Raad wetgevingsvoorstellen accepteren, blokkeren en amenderen. In dit verdrag
werd ook het Europees Burgerschap opgenomen. Er werden ook bepalingen opgenomen over een
Economische en Monetaire Unie (EMU).
In 1997 en 2001 werden de verdragen van Amsterdam en Nice ondertekend, sinds Amsterdam werd de
derde pijler (terrein van justitie en buitenlandse zaken) omgedoopt tot politiële en justitiële samenwerking
in strafzaken (PJSS), de samenwerking op het terrein van asiel werd ook uitgebreid.
In eerdere decennia heerste een zogenoemde ‘permissive consensus’, iedereen was het er genoeg mee
eens om geen bezwaar te maken, maar toch was lang niet iedereen echt enthousiast, er was passieve
steun. Rond 2000 kwam hier verandering in, er kwamen meer anti-EU sentimenten.
Van crisis naar crisis: 2004-nu
In 2005 werd het Grondwettelijke Verdrag afgewezen door referenda in Nederland en Frankrijk. Duitsland,
Luxemburg en België hadden vergaande constitutionele ambities, dat ging dus niet door. De
Dienstenrichtlijn 2006/123 had als doel de dienstenmarkt in de EU open te breken en om alle
belemmeringen op te heffen, ook wel de ‘Bolkestein-richtlijn’, hierop was veel kritiek. Deze richtlijn werd
wel aangenomen. In 2007 werd in Lissabon een document ondertekend dat veel lijkt op het
Grondwettelijk Verdrag, zonder de constitutionele ambities. Deze werd eerst nog weggestemd tijdens een
Iers referendum. In 2009 trad het verdrag in werking, dit verdrag bepaalt het juridische en institutionele
kader van de EU. Sinds 2009 spreken we niet meer van de Europese gemeenschappen, maar van de
EU. Sinds dit verdrag is er een vaste voorzitter van de Europese Raad en een Hoge Vertegenwoordiger
van buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. In 2008 was de bankencrisis, in 2009 de eurocrisis, in 2015
de vluchtelingencrisis. In 2016 stapte het VK uit de EU.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hedwigluten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.49. You're not tied to anything after your purchase.