100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie Vandaag 2 (hfdst 6 t.e.m. 10) $5.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Economie Vandaag 2 (hfdst 6 t.e.m. 10)

 3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Stuur me privé op Facebook en krijg €1,00 korting! Dit is een samenvatting van de laatste 5 hoofdstuk (6. t.e.m. 10) van het boek Economie Vandaag, gedoceerd door Ivan De Cnuydt. Deze samenvatting telt 42 pagina's.

Preview 4 out of 42  pages

  • No
  • H6 t.e.m. h10
  • June 21, 2019
  • 42
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
1




ECONOMIE DEEL II
6. Monetair Beleid en Inflatie
6.1 Het geld
6.1.1 Functies van geld (ZS)
Geld is een algemeen aanvaard ruilmiddel. Geld is ook een:
 Waardemeter: maakt het mogelijk de waarde van alle goederen en diensten op dezelfde manier
uit te drukken. (bv: appelen optellen met tablets)
 Beleggingsmiddel: deel van het inkomen aanbieden op de vermogensmarkt.
 Kredietmiddel = financieringsfunctie


6.1.2 Betalingsverkeer vandaag
 Het chartaal geld (charta = wet)
o Munten en bankbiljetten (biljetten kosten minder geld maar hebben meer waarde dan
munten, biljetten zijn pas sinds de IR geïntroduceerd)
 De nominale waarde overtreft de metaalwaarde
 Men mag ze niet vrij aanmunten
 Ze hebben een beperkte betaalkracht
o Stoffelijke geld
 Men mag maar maximaal €3000 betalen in cash, geldt niet tussen consumenten
onderling

 Het giraal geld
o Giraal geld ontstaan door: Deposito van bankbiljetten bij een kredietinstelling
= Onmiddellijk opvraagbaar tegoed bij kredietinstellingen:
 Het giraal geld fungeert als een betaalmiddel door het debiteren (=verminderen)
of crediteren (=vermeerderen) van rekeningen (vb: overschrijvingen, cheque)

o Papieren girale betalingen (sinds ’60)
o Elektronisch giraal geld (sinds ’80)
 Pay before
 Pay now
 Pay later
o Single Euro Payments Area (SEPA), Gemakkelijk om verrichtingen met bankkaarten te
doen naar alle SEPA-landen, ook buiten eurozone. 28 lidstaten van de EU + 4 EVA-landen
(Ijsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland), Monaco en San Marino. Brexit=we
weten niet of GB een SEPA-land blijft.
 Kredietkaart:
 Visa, American Express, MasterCard, Diners Club
 Debetkaart
 Bancontact/Mister Cash
 Elektronische overschrijvingen

Single Euro Payments Area (SEPA): Vanaf jaren ’80 kwam elektronisch betalingsverkeer op gang. Dit was
eerst een vrij gesloten markt, waardoor internationale betalingen en samenwerkingen tussen banken
bemoeilijkt werden.

, 2



Onder impuls van de ECB ontstond een Europese betaalzone = SEPA.
Hierdoor is het mogelijk om van op een betaalrekening in gelijk wel SEPA-land overschrijvingen,
opdrachten en verrichtingen met betaalkaarten te doen.

Nieuwe betaalmethoden: - Kredietkaart: Visa, American Express, MasterCard, Diners Club
-Debetkaart: Bancontact/Mister Cash
- Elektronisch geld (e-money) = digitale equivalent van contant geld.
- Sms’en, RFID (contactloos betalen), PingPing, smartphone (apps)
- Elektronische identiteitskaart = e-ID
- Bpaid = oplaadbare kredietkaart
- ReTiBo-systeem = chipsysteem voor openbaar vervoer
- PaschiCombo = zo veel mogelijk toepassingen op één kaart

ACTUELE DATA:
 Hoe betaalt de Belg?
o
https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2018/html/ecb.sp180208.en.html



6.1.3 Geldsubstitutie-geldschepping
Geldsubstitutie: omzetten van chartaal geld in giraal geld (en omgekeerd) zonder dat de maatschappelijke
geldhoeveelheid wijzigt.

Geldschepping of -creatie: elke handeling waardoor de maatschappelijke geldhoeveelheid in een land
aangroeit. Bij vermindering is er geldvernietiging.

Vormen van geldschepping:
 Emissie van bankbiljetten door de ECB.
o ECB heeft een monopolie om bankbiljetten uit te geven.
o ECB = bank van de depositobanken = lender of last resort: ECB kreeg de rol de
kredietinstellingen te hulp te snellen igv tijdelijke liquiditeitsproblemen

 Uitgifte van munten via de nationale centrale banken vd eurozone.
o Onbelangrijke vorm aangezien muntstukken een klein deel uitmaken van de geldstroom

 Export > import
o Er is dus een overschot van vreemde valuta, het Eurosysteem koopt dan deze vreemde
deviezen op tegen EUR. Daardoor verhoogt het aanbod van EUR op de geldmarkt.

 Kredietverstrekkingen van de kredietinstellingen aan de bedrijven, gezinnen en de overheid


 Geldscheppings- of kredietmultiplicator: coëfficiënt waarmee men het oorspronkelijke deposito
in chartaal geld bij een bank moet vermenigvuldigen om de totale maatschappelijke hoeveelheid
te bepalen.

, 3




6.1.4 Vraag naar en aanbod van geld (ZS)
Vraag naar geld
 Gezinnen vragen geld voor consumptie, investeringen in woningen en beleggingen.
 Bedrijven vragen geld voor de financiering van hun investeringen.
 De overheid vraagt geld wanneer haar uitgaven haar inkomsten overtreffen.
 Open economie: ook vraag naar geld als gevolg van kapitaaluitvoer.

Aanbod van geld
 Besparingen van de gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland (hangt af van het beschikbare
gezinsinkomen, bedrijfswinst indien de overheidsbegroting een overschot vertoonten
kapitaalinvoer)
 Geldcreatie




De vermogensmarkt is een markt waar vraag naar en aanbod van geld elkaar ontmoeten.
De rente is de prijs voor het gebruik van geld, als het rentepercentage gecorrigeerd is met het
inflatiepercentage krijgen we de reële rentevoet. De vermogensmarkt kan worden onderverdeeld in de
geld-en de kapitaalmarkt.

De geldmarkt is de markt waar professionelen uit de financiële sector tijdelijk en tegen vergoeding
liquiditeiten beleggen bij andere professionelen. Op deze markt opereert de ECB. Via het inzetten van
monetaire beleidsinstrumenten stuurt zij de geldmarktrente.

De kapitaalmarkt is de markt waar vermogenstitels met een looptijd van meer dan één jaar worden
verhandeld => Aandelenmarkt

, 4


=> Obligatiemarkt

Nieuwe emissies = primaire markt
Bestaande effecten = secundaire markt

Normaal is de rente op lange termijn hoger dan die op korte termijn.
In het omgekeerde geval spreekt men van inverse rentestructuur.



6.1.5 Het monetaire evenwicht

 De actieve geldsfeer:
o Geld voor dagelijkse betalingen
o Het blijft actief in de geldstroom = een
transactiemotief

 De inactieve geldsfeer:
o Geld komt niet in omloop.
o Voorzorgsmotief = geld aan de kant voor
noodgeval
o Speculatiemotief = men verwacht een stijging van de rente, of een daling vd aandelen en
prijzen

Huishoudens kunnen dus hun geld: a) Oppotten: van actieve naar inactieve geldsfeer
b) Ontpotten: van inactieve naar actieve geldsfeer

Omloopsnelheid van het geld: aantal keer dat geld in een jaar gebruikt wordt om goederen en diensten
aan te kopen, bij oppotting neemt de omloopsnelheid af en bij ontpotting toe.

De geldstroom: De maatschappelijke geldhoeveelheid (M) vermenigvuldigd met de omloopsnelheid (V)
van het geld = alle betalingen die in een jaar zijn gedaan = geldstroom (MV)

Als de omloopsnelheid van het geld groter wordt, is er ontpotting.
De geldstroom neemt toe = inflatoire krachten.

Als de geldhoeveelheid kleiner wordt was er geldvernietiging.
De omloopsnelheid wordt kleiner, de geldstroom neemt dus af = deflatoire krachten.

Monetair evenwicht: Geldstroom is in de tijd niet veranderd, dit is wanneer de inflatoire krachten de
deflatoire krachten neutraliseren. Schemaatjes van belang van Fischer

Goederenstroom: gemiddelde prijsniveau van alle transacties x aantal ruiltransacties in een jaar = PT

De geldstroom moet gelijk zijn aan de goederenstroom = de ruil- of verkeersvergelijking (foto)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanapoppe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64450 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.89  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added