Geldzaken H1
Geld vervult de functies van rekeneenheid, ruilmiddel (betaalmiddel) en spaarmiddel. Munten
en bankbiljetten worden chartaal geld genoemd. Het zijn wettige betaalmiddelen die
algemeen geaccepteerd zijn. Giraal geld is geld dat op een bankrekening (betaalrekening,
rekening-courant) staat. Omdat giraal geld niet tastbaar is wordt het ook wel onstoffelijk geld
genoemd. De maatschappelijke geldhoeveelheid is al het chartale en girale geld in handen
van het publiek. Met spaargeld kun je niet betalen, dus hoort het niet bij de maatschappelijke
geldhoeveelheid. Door technologische ontwikkelingen doen nieuwe betaalmethoden hun
intrede.
betaalrekening
(= rekening-courant of lopende rekening) Bankrekening waar je geld op stort waarover je
direct kunt beschikken en waarmee je giraal kunt betalen.
chartaal geld
Munten en bankbiljetten in handen van het publiek.
giraal geld
Geld van mensen op een rekening bij de bank waarover zij direct kunnen beschikken.
Tegoeden van klanten bij banken in de vorm van een betaalrekening (rekening-
couranttegoed). Je kunt op verschillende manieren giraal betalen: met een
overschrijvingskaart, met een elektronische overschrijving, met een pinpas of met een
creditcard.
maatschappelijke geldhoeveelheid
De hoeveelheid geld in handen van het publiek. Zowel in de vorm van chartaal geld als giraal
geld.
rekening-courant
(= betaalrekening of lopende rekening) Bankrekening waar je geld op stort waarover je direct
kunt beschikken en waarmee je giraal later kunt betalen.
rekenmiddel
Functie van geld: de waarde van verschillende goederen kan je met elkaar vergelijken.
ruilmiddel
Goederen worden tegen geld geruild en dat geld wordt weer geruild tegen goederen
(indirecte ruil). Functie van geld: je kunt ermee betalen.
spaarmiddel
Functie van geld: je kunt het bewaren.
spaarrekening
Geld dat consumenten en bedrijven bij een bank of als belegging hebben weggezet om later
iets mee te kunnen doen. Met spaargeld kun je niet rechtstreeks betalen en het hoort niet bij
de maatschappelijke geldhoeveelheid.
, Geldzaken H2
Op een gegeven moment in de geschiedenis ontstond arbeidsdeling en ruil. Aanvankelijk
werden goederen tegen goederen geruild. We noemen dit directe ruil of ruil in natura.
Later werden goederen geruild tegen een ruilmiddel (geld).
Als ruilmiddel werden onder andere zout en schelpen gebruikt en uiteindelijk munten van
goud of zilver. Door middel van de nominale waarde (de waarde die op de munt vermeld
staat) en de intrinsieke waarde (de waarde van het materiaal van de munt) kwam men tot
de standaardmunten.
Tekenmunten hebben een intrinsieke waarde die lager is dan de nominale waarde.
Tekenmunten zijn een voorbeeld van fiduciair geld: geld dat gebaseerd is op vertrouwen.
In de late middeleeuwen ontstond het bankbiljet. Kooplieden gaven hun gouden munten bij
goudsmeden in bewaring en kregen daarvoor een ontvangstbewijs met daarop de waarde
van het edelmetaal dat in bewaring was gegeven. Het ontvangstbewijs was een bewijs dat je
een vordering had op de goudsmid. Met het ontvangstbewijs konden elders goederen
gekocht worden. Op die manier bleven de ontvangstbewijzen in omloop. Omdat de gouden
munten nooit volledig worden opgevraagd, kon de goudsmit een groter bedrag aan
ontvangstbewijzen uitgeven dan het goud dat hij beheerde. Hij verleende krediet. Deze
kredietverlening leidde tot een forse stijging van de geldhoeveelheid.
De Nederlandsche Bank (DNB) kreeg in 1863 het monopolie om bankbiljetten (en munten)
uit te geven. Sinds de invoering van de euro op 1 januari 2002 is de Europese Centrale Bank
(ECB) verantwoordelijk voor de uitgifte van euromunten en bankbiljetten. Het belangrijkste
doel is prijsstabiliteit.
arbeidsdeling
(= arbeidsverdeling) Het splitsen van het productieproces in kleinere onderdelen waardoor
de arbeidsproductiviteit kan worden vergroot.
De Nederlandsche Bank
(= DNB) De centrale bank van Nederland. DNB is uitvoerder van het beleid van de Europese
Centrale Bank (ECB).
dekkingsmiddelen
Munten en bankbiljetten plus tegoeden bij de centrale bank die de banken in voorraad
moeten hebben voor het geval dat mensen hun tegoed opvragen.
directe ruil
(= ruil in natura) Ruil waarbij goederen zonder tussenkomst van geld rechtstreeks geruild
worden tegen goederen.
Europese Centrale Bank
(= ECB) Centrale bank voor de landen die de euro als munt hebben. Is verantwoordelijk voor
de uitgifte van euromunten en bankbiljetten.
fiduciair geld
Geld dat aanvaard wordt doordat men vertrouwen heeft dat er goederen en diensten mee
gekocht kunnen worden.
girale kredieten
Banken scheppen giraal geld, waarbij chartaal geld als dekkingsmiddel fungeert. In de
praktijk worden girale tegoeden niet volledig gedekt door chartaal geld, omdat slechts een
klein deel van de tegoeden als kasgeld wordt opgevraagd.
indirecte ruil
Goederen worden geruild tegen geld.
intrinsieke waarde
Materiaalwaarde van een munt.
kredietverlening
Het uitlenen van chartaal of giraal geld door een bank.
nominale waarde
(= extrinsieke waarde) Waarde die op een munt of een bankbiljet vermeld staat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BJJ19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.23. You're not tied to anything after your purchase.