Een uitgebreide samenvatting van het boek Sociale Psychologie van Roos Vonk. Deze samenvatting heeft betrekking tot H1, H2, H3, H5, H6, H7, H8, H9 en H10. Gegarandeerd een goed cijfer met deze samenvatting!
, 1. Sociale psychologie
Sociale psychologie is (a) de wetenschappelijke studie van (b) de manier waarop de gedachten,
gevoelens en gedragingen van mensen (c) worden beïnvloed door (d) de werkelijke of voorgestelde
aanwezigheid van andere mensen.
Ad a Wetenschappelijke studie
Een systematisch onderzoek met vaak zeer geavanceerde methoden om het denken, doen en voelen
van de mens te doorgronden. (Absoluut niet subjectief!)
Ad b Gedachten, gevoelens en gedragingen
De onzichtbare aspecten, zowel bewust als onbewust, van sociale psychologie hebben invloed op
het gedrag van de mens.
Ad c Invloed
Je gedrag wordt vaak beïnvloed door anderen. De mens is een kuddedier. Ook al was het niet de
bedoeling van de beïnvloeder.
Ad d Werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van andere mensen
Mensen zijn zodanig beïnvloed door anderen dat wij allen ons automatisch afvragen wat anderen
van ons vinden.
1.1 Sociale invloed
De mens heeft het belang om mee te gaan met de kudde. Wij zijn het nageslacht van de mensen die
in groepen leefden om te overleven, zich aanpasten aan elkaar en het belangrijk vonden om erbij te
horen en een groepslid te zijn (survival of the fittest). Deze need to belong zit nog altijd ingebakken.
Social tuning: het onbewust op elkaar afstemmen van gedrag, gedachten en gevoelens. (Voorbeeld:
elkaar besmetten met: stemmingen, meningen gewoontes, snelheid van lopen etc.)
Kameleon-effect: het overnemen van elkaars bewegingen en mimiek. (Voorbeeld: lachen, krabben
en gapen.)
Spiegel neuronen (spiegelcellen) zijn hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen
weerspiegelen in het eigen brein. Wanneer wij andere mensen waarnemen, worden in ons eigen
brein de bijbehorende hersengebieden geactiveerd. Het kan gaan om:
Bij alles wat wij waarnemen vindt een automatische belichaming plaats in ons eigen brein. Ons
lichaam stimuleert de ervaring van de ander. Dit mechanisme is de basis van empathie. Door de
weerspiegeling in ons eigen brein weten we wat anderen ervaren, ook als we het niet rechtstreeks
meemaken.
Conformisme: de neiging om je aan te passen aan anderen. (Voorbeeld: met de menigte rennen als
er paniek heerst.)
Emotionele besmetting: automatisch elkaars emoties overnemen. (Voorbeeld: de paniek van de
menigte ook aanvoelen.)
[1]
,Conformisme wordt vaak gebruikt als een instrument om bepaalde gedragingen te stimuleren. In de
negentiende eeuw hadden Franse theatermakers een aantal mensen ingehuurd om tijdens
voorstellingen enthousiast te klappen. Deze mensen werden ook wel claque of klapvee genoemd.
Alledaagse verschijnselen
Naarmate je meer leest over sociale psychologie en beter om je heen kijkt, zul je steeds meer
herkennen in je eigen dagelijks leven. Dit heeft een verraderlijke kant, omdat het lijkt alsof je het de
hele tijd al wist.
Hindsight bias: als je eenmaal iets weet, lijkt het alsof je het altijd al wist.
Vijf voorbeelden bij het illustreren van hindsight bias:
1. Tegenpolen trekken elkaar aan. Iemand die niet op je lijkt, is de relatie spannender, minder
voorspelbaar. Dat vergroot aantrekkingskracht. Tegenpolen vullen elkaar ook nog eens aan.
Op het eerste gezicht is dit erg vanzelfsprekend. Maar is dat zo? Het is niet aannemelijk
dat een liberaal en een socialistisch persoon goed bij elkaar passen. Uit
onderzoeksresultaten blijkt dat mensen met overeenkomende persoonskenmerken
tevredener zijn over hun relatie dan tegenpolen.
2. De eerste indruk is de meest accurate, kloppende. Je kan (vermoedelijk) in de eerste
instantie volledig onbevangen waarnemen, zonder een oordeel die vertroebeld is door extra
informatie.
Eigenlijk kom je des te meer over mensen te weten als je ze beter kent. Bij de eerste
indruk wordt de waargenomen persoon meestal in een hokje geplaatst.
Self-fulfilling prophecy: een voorspelling die zichzelf tot werkelijkheid maakt.
3. Brainstormen. Als een groep mensen bij elkaar zit en hardop ideeën en gedachten lanceren
zou dit meer waarde moeten hebben dan iemand die alleen op een idee probeert te komen.
Je zou denken dat door ideeën te delen je anderen kan inspireren.
Toch blijkt dit niet effectief te zijn. Mensen die apart op ideeën proberen te komen
dragen meer verantwoordelijkheid en doen meer hun best.
4. Slijmen. Normaal gesproken zou je denken dat vleierij geen effect zou hebben. Je zou
denken dat het goed zichtbaar is en overdreven.
Onderzoeksresultaten suggereren dat slijmen en vleien in het algemeen behoorlijk
effectief zijn.
5. Hard to get spelen. Deze strategie is het tegenovergestelde van slijmen. Hierbij wil een
persoon verlangens bij de ander opwekken.
Anderzijds blijkt het dat interesse tonen in de ander de meeste positieve uitkomsten
heeft. ‘Playing hard to get’ kan echter wel goed uitpakken met de voorwaarde dat degene
die je achter je aan wil laten komen veel zelfvertrouwen heeft.
[2]
, 1.2 Het social-psychologisch perspectief
De kracht van de situatie
Twee klassieke onderzoeken die de invloed van de omgeving illustreren:
1. Het omstander-effect: wanneer mensen een ander persoon niet/amper te hulp schieten als
ze zich in een groep bevinden. (Voorbeeld: een man dreigt te verdrinken en omstanders
kijken toe.)
Bystander-effect: mensen voelen zich niet persoonlijk verantwoordelijk om hulp te bieden.
Ook spelen spiegel neuronen een rol. Als niemand een ander helpt dan zal de rest volgen.
Diffusion of responsibility: de verantwoordelijkheid lijkt verspreid over meerdere mensen,
waardoor het onduidelijk is wie verantwoordelijk is. “Iemand anders zal het wel doen.”
2. Gehoorzaamheid. De bereidheid om een autoriteit te gehoorzamen hangt af van de mate
waarin de mensen (a) zich identificeren met de autoriteit en diens doeleinden en (b)
overtuigd zijn dat de autoriteit gelijk heeft.
Perverse commando-keten: de autoriteit hoeft de daad niet zelf te doen, en degene die de
opdracht uitvoert, doet dat onder verantwoordelijkheid van de ander. Zo ontlopen beiden
harde confrontatie met de ernst van wat ze doen. Vaak wordt er ook gebruik gemaakt van
een sluwe beïnvloedingstechniek (voet-tussen-de-deur-techniek): de taak begint
onschuldig en bouwt zich vanaf dat punt op.
Sociale cognitie: denken over de sociale omgeving.
Onderzoek binnen dit deelgebied laat zien dat er een grote afstand kan zijn tussen de
werkelijkheid en hoe her wordt waargenomen.
Niet alleen maken we zelf allerlei toevoegingen bij de dingen die we waarnemen; we filteren ook
dingen weg, of we veranderen dingen.
(Voorbeeld: stel je voor dat iemand koud en afstandelijk is. Hierbij voegen we toe dat hij heel slim is.
Veel mensen zouden denken dat deze persoon dan sluw is, terwijl dit niet het geval hoeft te zijn.)
Cognitieve capaciteit: je aandacht en ‘denkwerk’ zo efficiënt mogelijk gebruiken.
[3]
,Basisprincipes die bepalen hoe informatie over de omgeving wordt geïnterpreteerd:
1. Mensen geven betekenis aan wat ze zien, ze zoeken samenhang.
2. Mensen gebruiken hun cognitieve capaciteit efficiënt. Wanneer iemand niet zo belangrijk
is, letten mensen minder goed op ze, waardoor hun beeld onjuist of onvolledig is. Hierdoor
blijft er genoeg cognitieve capaciteit over voor dingen die van belang zijn. (Voorbeeld: of je
huisgenoot gezellig is, of wanneer je tentamen is.)
3. De waarneming van mensen worden gekleurd door hun motieven en belangen. Hierbij
speelt het belang voor een positief zelfbeeld een rol en de behoefte aan controle.
Wishful thinking of motivated thinking: je denkvermogen selectief en partijdig inzet, om
op de conclusie uit te komen die je voorkeur heeft. (Voorbeeld: een persoon in een toxic
relatie probeert een draai te geven aan de ongewenste eigenschappen van de ander om
zijn/haar voorkeur te bevestigen.
Wishful thinking resulteert tot: het minder snel herkennen van risico’s, een verhoogde
behoefte aan controle en het maken van meer irrationele beslissingen.
4. Mensen reageren vaak automatisch, op basis van onbewuste processen. Hun reactie is
gebaseerd op onbewuste associaties die ze niet kunnen benoemen.
Onze gedragingen worden beïnvloed door de situatie, zowel de personen in dezelfde situatie, onze
interpretatie van de situatie en onze eigen betekenisgeving van de situatie.
Heel vaak zijn reacties automatisch: het resultaat van reflex in plaats van reflecteren.
IJsberg metafoor: de top die boven het water uitsteekt is bewust, maar het grootste deel van de
berg zit onder water: het onbewuste.
Expliciet geheugen (bewust): bevat kennis en ervaringen waar we bewust gebruik van maken.
(Voorbeeld: je denkt terug aan vorige zomer, omdat dat het gespreksonderwerp is.)
[4]
, Impliciet geheugen (onbewust): bevat kennis en ervaringen waar we onbewust gebruik van maken,
meestal zonder dat we het goed beseffen. (Voorbeeld: je valt op een bepaald ‘type’ persoon,
bijvoorbeeld mensen met blauwe ogen, maar je weet niet waarom.)
Onbewuste processen onderscheiden zich van bewuste processen doordat ze:
1. Moeiteloos verlopen;
2. Associatief zijn;
3. Quick en dirty zijn. Het onbewuste maakt geen precieze analyse van de omgeving, het
verwerkt meer in termen van grove categorieën.
Embodiment: associaties tussen lichamelijke en mentale reacties.
Onderschatten van de kracht van de situatie
In het algemeen zijn we ons niet bewust van de invloed die situationele kenmerken hebben op ons
eigen gedrag en dat van anderen.
Correspondentie-vertekening/ fundamentele attributiefout: het (ten onrechte) aanneemt van het
gedrag van mensen en het corresponderen met onderliggende persoonlijkheidseigenschappen.
Induced compliance: het opwekken (induce) van meegaandheid (compliance). (Voorbeeld: iemand
vraagt je om iets voor je te doen en zegt daarbij: “Je hoeft het niet te doen, maar het zou wel super
lief zijn.”. Hierdoor besluit je de wens van diegene toch te vervullen.)
Cognitieve dissonantie: iets doen waar je niet in gelooft. (Voorbeeld: een opstel schrijven over een
stelling waar je het niet mee eens bent.)
Telling more than we know: wanneer mensen aangeven waarom ze doen wat ze doen, terwijl hun
verklaringen in feite helemaal niet overeenkomen met de werkelijke variabelen die hun gedrag
uitlokken.
Door situationele invloeden te onderschatten leven we in de veronderstelling dat ons eigen
gedrag niet zo onderhevig is aan externe invloeden.
Egocentrische vertekening: de neiging om je eigen invloed te overschatten.
Correspondentie-vertekening: het onderschatten van je eigen invloed in situaties.
[5]
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hrmstudentjx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.