Een samenvatting van de hoorcolleges en werkcolleges van het vak Forensische Biologie (BIO 1.3) aan de Hogeschool van Amsterdam. Dit vak wordt gegeven bij de opleiding Forensisch Onderzoek.
DNA
Dubbelstrengse helix
Nucleotiden
Negatieve lading (PO4-) – hierdoor kunnen DNA-fragmenten worden gescheiden
Forensisch interessant
o Altijd hetzelfde in cellen
o Zit in elke cel (aantal uitzonderingen)
o Uniek!
o ‘Every contact leaves a trace’ – Edmond Locard
De cel
Alle organismen zijn gemaakt van cellen
Basiscomponenten
o Plasmamembraan
o Cytoplasma
o Chromosomen
o Organellen – ribosomen, mitochondriën
Grootte van de cel is 1-100 μm – kleine cellen zorgen voor een groter totaal oppervlak,
waardoor de cellen zo efficiënt mogelijk stoffen kunnen uitwisselen
2 typen cellen
Prokaryoot (pro = before, karyon= nucleus)
o Domein Bacteria en Archaea
▪ Archaea – 1 laag membraan i.p.v. 2 extremofielen
Eukaryoot (eu = true, karyon = nucleus)
o Domein Eukaryota (protisten, schimmels, dieren en planten)
Belangrijk verschil is de locatie van DNA – bij eukaryoten bevindt het DNA zich in de celkern,
bij prokaryoten bevindt het DNA zich in het cytoplasma (ze hebben geen celkern)
2
,Opbouw van de cel
Celkern
o Chromosomen
▪ Chromatine – complex van eiwitten en DNA (heel precies opgevouwen)
▪ 46 in cellen, 23 in geslachtscellen
o Kernenvelop – binnen- en buitenmembraan (bevat kernporiën
o Kernporiën – reguleert transport
o In celkern wordt pre-mRNA gemaakt – mRNA –
eiwitten
Ribosomen
o Verantwoordelijk voor de eiwitsynthese –
translatie
o rRNA vanuit kern vormt met eiwitten
o Kleine en grote subunit
o Vrije en gebonden ribosomen
▪ Vrije ribosomen – eiwitten
▪ Gebonden ribosomen – membranen
Mitochondria
o Energiefabriek van de cel
o Haalt ATP uit suikers en vetten met behulp van O2
o 100-1000 per cel – hoe meer energie de cel nodig heeft, hoe meer mitochondria
o Bevat ook circulairDNA, aantal genen
Meeste cel metabolisme gebeurt in het cytoplasma
DNA
Blueprint of life
Genen → DNA → nucleïnezuren (polynucleotide)
Dubbele helix structuur (antiparallel)
o 5’ → 3’ (‘ betekent prime) – richting van DNA-
productie
o Complementair
Nucleotide
Drie belangrijke componenten (nucleotide)
o Fosfaatgroep
o Een pentose suiker (deoxyribose)
o Een van de basen
Basen
o Pyrimidines hebben een aromatische ring met
stikstof – cytosine, thymine, uracil (CUT)
o Purines zijn groter, bestaande uit twee ringen –
adenine, guanine
o A – T → 2 H-bruggen
o C – G → 3 H-bruggen
o Een pyrimidine gaat altijd een binding aan met een purine, anders klopt de rechte
vorm van de DNA-streng niet meer (altijd 3 ringen langs elkaar)
RNA
RNA heeft een ribose i.p.v. deoxyribose (OH-groep i.p.v. H-groep)
Uracil i.p.v. thymine
Speelt een rol bij de translatie naar eiwitten
3
, Vouwen van DNA
Gemiddelde aantal nucleotideparen – 150
miljoen basenparen
Arginine, lysine en histonen (+) binden aan
DNA (-) → chromatine
Nucleosomen ontstaan
o DNA twee keer gevouwen om
histonen
o Om de 200 bp
DNA tijdens interfase
Staart histonen gaan interactie aan met
nucleosomen – 30 nm ‘vezel’
o DNA tijdens interfase
30 nm vezels vormen loops in een soort steiger tot
een 300 nm vezel
DNA helemaal opgevouwen – metafase
Hoe kan het nu dat elke cel hetzelfde DNA bevat?
Celcyclus en celdeling
Het voortbestaan van levende organisme is gebaseerd op het steeds maar reproduceren van
cellen
‘Every cell from a cell’ – Virchow
Noodzakelijk
o Reproductie
o Reparatie
o Groei
Chromosomen
Cel heeft 46 chromosomen
o 23 van de moeder, 23 van de vader
o 22 verschillende autosomen
o X en Y geslachtschromosomen
Haploïde cellen – 1n
Diploïde cellen – 2n
o N staat voor set chromosomen
Karyogram – kleuren van chromosomen
Trisomy 21 – syndroom van Down
Turner syndroom – een (deel) van de X-chromosomen ontbreekt
Celcyclus
Interfase – niet-delende gedeelte
Mitose – delende gedeelte
G1 = groei van cellen
S1 = synthese DNA (10-12 uur)
G2 = groeit nog meer + voorbereiden celdeling
M = celdeling (~ 1 uur)
Checkpoints – remt groei of cyclus bij een fout
Cyclus duurt ongeveer 24 uur
1 cel gaat ongeveer 20 cycli mee
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthemetselaars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.