100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ALLES - verkoop en inkoop - 19/20 behaald! $17.83   Add to cart

Summary

Samenvatting ALLES - verkoop en inkoop - 19/20 behaald!

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting ALLES van verkoop en inkoop. Ik heb een 19/20 behaald! Het bevat zowel alle PowerPoints en lesnotities (want er is geen cursus).

Preview 4 out of 52  pages

  • June 8, 2024
  • 52
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Verkoop & inkoop hoofdstuk 1
Deel 1: inkoop – inleidende begrippen
1. omschrijving inkoop
Kopen:
o In de privésfeer
o Gaat over een consument → B2C
o Irrationele/ emotionele elementen zijn even doorslaggevend als de rationele

Inkopen:
o Voor professionele inkopen
o Gaat over een organisatie → B2B
o Gestructureerde, beleidsmatige en rationele aanpak
 Er zullen hier ook irrationele/ emotionele beslissingen gemaakt worden → maar
mag niet in principe!

Interpretaties inkoop:
1. De aanschaf zelf
 Goederen of diensten die organisatie heeft ingekocht
2. Functioneel gebied v/e organisatie
 Functie binnen de organisatie
 vb. een inkoopfunctionaris (inkoper), een medewerker, …
3. als afdeling
 Inkoopafdeling binnen de organisatie organiseert de aankopen

Definitie inkoop:
o = alles waar een externe factuur tegenover staat
 In de factuur staat keiveel info, en kan ook alle facturen samenleggen en er info uit halen.
 Adhv de facturen kan je beslissingen nemen.
o = het van externe bronnen betrekken van alle goederen en diensten die noodzakelijk
zijn voor de bedrijfsuitoefening, de bedrijfsvoering en de instandhouding van het
bedrijf, tegen de voor de organisatie meest gunstige voorwaarden.
 Bedrijfsuitoefening = het primair proces v/d organisatie!
 Bedrijfsvoering = dingen die je aankoopt om aan bedrijfsuitoefening te kunnen doen.
 Vb. kantoorartikelen aankopen, grondstoffen, …
 De meest gunstige voorwaarden = de prijs, de kwaliteit, de duurtijd, …

2. inkooporganisatie
Inkooporganisatievormen:
1. Centrale inkooporganisatie
 Alle inkopen zijn gecentraliseerd → via centrale inkoopafdeling
 Voor alle (belangrijke) producten/ diensten
2. Decentrale inkooporganisatie
 Verantwoordelijk voor inkoop is per businessunit, afdeling of productgroep
 Samenwerking tussen verschillende units is mogelijk/ noodzakelijk
3. Gecoördineerde inkooporganisatie
 Coördinatie tussen zelfstandige inkoopafdelingen
 Synergiemogelijkheden → combinatie van de centrale en decentrale inkooporganisatie
 Het wordt centraal gecoördineerd om de units te ondersteunen, maar
ze kunnen zelf beslissen!
Voordelen en nadelen inkooporganisatie:

1

, 1. Centrale inkooporganisatie
+ Schaalvoordelen
+ Duidelijk aanspreekpunt i/d organisatie
- Mogelijk gebrek aan draagvlak voor de afgesloten contracten
 = draagvlak ontstaat door iedereen te betrekken, iedereen zijn steun, …
 Vb. ik wil de leerkracht ergens van overtuigen, gaat beter gaan via een
groter draagvlak met mijn medestudenten.
- Snelheid → iedereen moet voor kleine dingen langs de inkoopafdeling passeren
- Extra letten op specifieke omstandigheden/ producten
2. Decentrale inkooporganisatie
+ Ruim draagvlak binnen de afdelingen → zelf verantwoordelijkheid voor inkopen
+ Houden rekening met specifieke omstandigheden/ producten
+ Snelheid, flexibiliteit → elke unit doet het zelf
- Minder ruimte voor strategische inkoopdoelstellingen en schaalvoordelen
- Risico op dubbel werk
- Versnippering van inkoopkennis over verschillende afdelingen
3. Gecoördineerde inkoop
+ Combineert de voordelen van beide bovenstaande → is de beste optie!

Taak inkoopfunctie
= ervoor zorgen dat de juiste producten/ diensten van de juiste kwaliteit op de juiste tijd op
de juiste plaats in de juiste hoeveelheden tegen de juiste prijs beschikbaar zijn voor de organisatie.

Gebeurt adhv 3 aspecten:
1. Technisch aspect
 Beschikken over de juiste producten/ diensten + de juiste kwaliteit
2. Logistiek aspect
 Producten beschikbaar op juiste plaats, tijd, hoeveelheid, …
3. Commercieel aspect
 Producten tegen de beste prijs (≠ de laagste prijs) of tegen de laagste integrale kosten.

Inkoper moet ogen hebben voor:
o Interne oriëntatie
o Externe oriëntatie
o Teamwork
o Complexiteit

Externe oriëntatie =
o Ontwikkelingen in de externe omgeving
 De dingen die i/d wereld/ samenleving gebeuren.
o Leveranciersmarkten BELANGRIJKE RELATIE:
 Zijn er veel leveranciers? Wat zijn hun prijzen? … Inkoper moet evenwicht zoeken tussen
o Relaties met externe leveranciers wensen van de interne klant (belang v/d
organisatie, …) en de haalbaarheid van
Interne oriëntatie = de leveranciers!
o Interne klanten
 Je moet als inkoper met hun samenwerken, naar hun luisteren, …
 Vb. productie, onderhoud, reiniging, …
o Interne klantgerichtheid


2

,Inkopen ≠ geen doel op zich
o Het doel is → inkopen met oog op zaken hierboven vermeld!
 Inkoper moet zijn tijd dus op een goede manier verdelen!
o Inkoopteams worden gemaakt op bepaalde specifieke doelen te bereiken!

Inkoper vroeger → stand-alone functie
o Inkoop werkte helemaal alleen

Inkoper nu → cross-functionele inkoopteams
o Inkoop werkt samen met verschillende afdelingen!
o Teamwork is mega belangrijk!

Cross-functionele inkoopteams:
o = projectteams met leden uit diverse functionele gebieden
o Het heeft concrete verwachtingen en doelstellingen
o Kunnen nog extra personen in betrokken worden zoals:
 Leveranciers
 Klanten
 …
o VOORDELEN:
 Afstemming tussen functionele afdelingen.
 Delen van kennis, competenties en informatie.
 Complexe koopsituaties vergemakkelijkt door hulp van de extra personen.
o RISICO’S:
 Samenwerking verloopt niet goed en soepel.
 Doelen zijn niet duidelijk/ onrealistisch.
 Managers focussen onvoldoende op team-functioneren.

3. Relatie tussen inkoop en marketing
Natuurlijke tegenstellingen:
o Marketing → big spenders
 Specifieke producten, promoties, campagnes, …
o Inkoop → penny-pinchers
 Prijsonderhandelingen, standaardiseren, lagere voorraden, …
o Maar dit is niet echt zo, zijn vooroordelen!

Nu: interactie tussen inkoop en marketing:
o Productontwikkelingen en cross-functionele teams
 Vb. koekjesmerk Nora ziet dat Mars iets nieuws uitbrengt, dus gaan ook een
gelijkaardige productlijn uitbrengen als tegenprestatie naar de concurrentie
o Concurrentiedruk
 Vb. op markt wordt de concurrentie steeds groter, dus product moet zo competitief
mogelijk aangeboden worden, dat kan dankzij inkoop die aan lage prijzen aankoop.
o Marktgerichte benadering
 Je gaat waarde creëren voor de klant!
 Vb. je doet aan innovatie
o Netwerkeconomie
 We leven in een netwerkeconomie, alles is 1 web → is op micro-economisch
vlak.
 Zorgt voor sterkere handelspositie, betere waard creatie, …

3

, = voorbeeld van een netwerkeconomie/ bedrijfsnetwerk/ eco-systemen.

Netwerkeconomie = het grote geheel in de bedrijfswereld.
Bedrijfsnetwerk = het grote netwerk van een bedrijf.
Eco-systeem = het volledig bloot leggen van het bedrijf (waar ze kopen, ...)

Voorbeelden uit de praktijk:
o Automotive
o Kapitaalgoederen
o Defensie
o Luchtvaartindustrie
o …




4. Relatie tussen inkoop en logistiek




Goederenstroombesturing:
1. Productielogistiek = material management
 De stroom van grondstoffen + halffabricaten naar en door productieproces te
voeren, op een zo efficiënt mogelijke manier.
 Ook de informatiestroom valt hieronder.
 zijn de ingaande logistieke activiteiten en productie.
 Materiaalbehoefteplanning efficiënt laten verlopen:
 MRP-II = manufacturing resource planning
 JIT = just in time management


Inkoop houdt zich bezig met:
verwerven van grondstoffen, hulpstoffen, halffabricaten, materialen,
leverancierselectie en –beoordeling.

Een goede coördinatie tussen de verschillende deelsystemen is
cruciaal.



2. Distributielogistiek = physical distribution management
 De stroom aan het einde v/h productieproces, eindigt bij de klant/ consument.
 Zijn de uitgaande logistieke activiteiten.
5. DMU en PSU

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller OdiseeStudentt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $17.83. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72841 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$17.83
  • (0)
  Add to cart