Ontzenuwen tegenbewijs: ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv draagt de partij die zich beroept
op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten, de bewijslast van die feiten. Voor het slagen
van tegenbewijs is voldoende dat het bewijs dat door de partij op wie de bewijslast rust, erdoor
wordt ontzenuwd.
Alleen een bewezenverklaring van een strafzaak levert dwingend bewijs op in een civiele procedure.
Een vrijspraak dus niet; die levert vrije bewijskracht op.
Ezelsbruggetje:
Nieuw Vredenburg/NHL: de waardering van bewijs is voorbehouden aan de rechter die over de
feiten oordeelt, met een grote mate van vrijheid. In beginsel heeft hij een beperkte motiveringsplicht,
ook inzake het al dan niet volgen van de deskundige. Een uitzondering op de beperkte motivering is
als partijen voldoende duidelijk hebben aangegeven waarom zij het oordeel van de door de rechter
benoemde deskundige al dan niet aanvaardbaar achten. Dan moet de rechter zijn oordeel van een
zodanige motivering voorzien, dat deze voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende
gedachtegang om deze zowel voor partijen als voor derden controleerbaar en aanvaardbaar te
maken.
Indien de rechter in de zienswijze van de door hem benoemde deskundige meegaat, dan zal de
beslissing in het algemeen niet verder behoeven te worden gemotiveerd.
Versimpeld: bij het overnemen van het oordeel van de deskundige hoeft de rechter niet al te veel te
motiveren. Als hij afwijkt, dan moet hij het zodanig motiveren dat die motivering voldoende inzicht
geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang, zodat het voor de partijen en derden
controleerbaar en aanvaardbaar is te maken.
Ezelsbruggetje:
Dimopoulos/Erven van Mierlo: de rechter mag de grondslagen op grond van art. 149 lid 1 BW niet
aanvullen het staat de rechter niet vrij zijn beslissing te baseren op rechtsgronden of verweren die
weliswaar kunnen worden afgeleid uit de in het geding gebleken feiten en omstandigheden, maar die
door de desbetreffende partij niet aan haar vordering of verweer ten grondslag zijn gelegd; verboden
om de feitelijke grondslag aan te vullen.
Versimpeld: de rechter mag de feiten van de grondslag niet aanvullen briefje in het dossier waar
geen beroep op is gedaan, mag de rechter niet gebruiken.
Ezelsbruggetje:
Zeeuwse notaris: ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv jo. Art. 6:228 lid 1 BW berust de bewijslast
op degene die zich beroept op dwaling. In deze casus komt de rechter op grond van de redelijkheid
en billijkheid tot een omkering van de bewijslast. Er was sprake van een uitzonderlijke situatie waarin
de eiser in strijd met het vertrouwen dat verweerster in hem als haar echtgenoot en als notarieel
jurist in een vertrouwensfunctie mocht stellen, hoogst onzorgvuldig heeft gehandeld.
Ezelsbruggetje:
, NNEK/Van Mourik: op grond van de hoofdregel van art. 150 Rv rust de bewijslast van de feitelijke
grondslag van de gestelde tekortkomingen op degene die zich daarop beroept. Maar indien er sprake
is van een situatie waarbij je een professional en particulier hebt, geldt dat de professional een
verzwaarde stelplicht heeft om nadere informatie te verstrekken. Dit omdat zo’n partij beschikt over
de gegevens wat er indertijd gebeurde en de consument daarover niet beschikt.
Versimpeld: in de relatie professional – particulier kan van de professional wordt verwacht dat hij zijn
motivering van de betwisting verder uitwerkt (verzwaarde motiveringsplicht).
Ezelsbruggetje:
Gynaecoloog: de omkeringsregel strekt ertoe dat in bepaalde gevallen een uitzondering wordt
gemaakt op de hoofdregel van art. 150 Rv. Het gaat hier om het bestaan van een causaal verband
tussen de onrechtmatige daad/tekortkoming en het ontstaan van de schade. Het causale verband
wordt aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken aannemelijk maakt dat de bedoelde
schade ook zonder die gedraging of tekortkoming zou zijn ontstaan. Voor toepassing van deze regel is
vereist dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen
van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op de
schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete
geval het gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt. Die
verwezenlijking staat vast – behoudens tegenbewijs – als de norm is geschonden.
Versimpeld: als er een specifieke norm bestaat die strekt ter voorkoming van schade of gevaar en die
is niet in acht genomen, dan is het aannemelijk dat juist die schade zich heeft verwezenlijkt. De
rechter mag er dan vanuit gaan dat het causale verband bestaat. De aangesproken partij mag
tegenbewijs leveren. De bewijslast en het bewijsrisico worden niet omgedraaid. Dan tegenbewijs is
meer dan twijfel zaaien; de wederpartij moet bewijzen dat de schade ook was ontstaan als hij zich
wel had gehouden aan de norm.
Ezelsbruggetje:
Zandvliet/Vlielander: ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv rust op de partij die zich beroept op de
rechtsgevolgen van de door hem gestelde feiten de bewijslast van die feiten. De vraag of de
volmachtgever ten tijde van de volmachtverlening bestond, en daarmee de vraag of een toereikende
volmacht is verleend, betreft een omstandigheid waarmee degene die als gevolmachtigde handelt bij
uitstek bekend is, of behoort te zijn. Van hem kan dan ook eerder dan van de derde worden verlangd
dat hij beschikt over bewijsstukken betreffende het bestaan van de volmachtgever. Bovendien
bepaalt art. 3:70 BW dat de gevolmachtigde instaat voor het bestaan van de volmacht. Dit brengt
mee dat de bewijslast op de gevolmachtigde dient te rusten.
Versimpeld: dit is een zuivere omkering van een bijzondere regel. De pseudogevolmachtigde moet
bewijzen dat hij gemachtigd is. Voor de wederpartij is dat namelijk veel lastiger of onmogelijk.
Ezelsbruggetje:
Far Trading/Edco: de stelplicht en de bewijslast met betrekking tot de vraag of tijdig is geklaagd als
bedoeld in art. 6:89 jo. 7:23 BW rusten op de schuldenaar (verkoper) en komen pas aan de orde
indien deze het verweer voert dat niet tijdig is geklaagd. Als hij dit verweert, dan dient de schuldeiser
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberleydrent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.