Uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges van het vak 'Geschiedenis van het Medialandschap' van het eerste jaar van de bachelor Media & Cultuur aan de Universiteit Utrecht.
Onderwerp van deze cursus: Hoe heeft het medialandschap zich ontwikkelt vanaf de
introductie van drukpers in West-Europa in circa 1450*?
De focus ligt hierbij op Nederland, maar ook op de
Verenigde Staten. We bekijken theater, film en televisie
steeds in relatie tot elkaar en geplaatst in de
maatschappelijke context.
* De periode vanaf circa 1450 is op te delen in:
Circa 1450 tot 1789 Vroegmoderne periode
Vanaf 1789 Moderne periode
Het analytisch kader van deze cursus is gebaseerd op de ideeën van de filosoof Jürgen
Habermas.
,
, 1 ALGEMEEN HISTORISCH EN THEORETISCH KADER
Jürgen Habermas (geb. 1929) is een Duitse filosoof en socioloog. Hij behoort tot de tweede
generatie van de Frankfurter Schule; een Duitse sociologische en filosofische stroming die zich
bezighoudt met de zogenoemde kritische theorie. Deze kan worden gezien als een heroverwogen
voorzetting van het marxisme in combinatie met andere disciplines als sociologie en psychoanalyse.
Na de Tweede Wereldoorlog ging men zich ook bezighouden met de vraag: ‘Waarom viel Duitsland
voor het Nazisme?’.
In 1962 schreef Habermas Strukturwandel der Offentlichkeit; een theorie over het ontstan en de
verdere ontwikkeling van de zogeheten openbaarheid of publieke sfeer. In 1989 verscheen een
Engelstalige uitgave van dit werk onder de titel Structural transformation of the public sphere. Deze
uitgave was een belangrijke inspiratiebron bij het nadenken over een nieuwe democratie in Oost-
Europa na de val van het communisme.
Het belangrijkste thema van de theorie van Habermas is de relatie tussen de overheid en de burgers,
gezien in de modernisering van de westerse samenleving. Hierbij maakt Habermas gebruik van de
moderniseringstheorie van Max Weber. Weber maakt in zijn theorie onderscheid in onder meer
economische en politieke modernisering.
Economische modernisering
Van een agrarische-rurale economie in de Middeleeuwen;
In deze periode was de agrarische productie nog vooral gericht op zelfvoorziening. Er was maar
beperkt sprake van ruilhandel en deze diende met name als aanvulling op de agrarische productie.
Het ging dan ook veelal om belangrijke producten zoals bijvoorbeeld zout, dat nodig was om eten
voor de winter te conserveren. Geld bestond al wel, maar was in deze periode nog niet zo
belangrijk. De steden waren nog geen handelscentra; de kooplieden trokken rond.
Via het handelskapitalisme in de late Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd;
Geld wordt vanaf het jaar 1600 belangrijker, wanneer er door landbouwoverschotten nijverheid
ontstaat. Het is namelijk dan niet meer noodzakelijk dat iedereen in de landbouw werkt en dus
kunnen andere beroepen ontstaan. De nijverheid was met name bedoeld voor een anonieme
markt – oftewel voor wie het ook maar wilde kopen. Dit leidt tot een groei van het
handelsvolume, geld wordt nu belangrijker en steden groeien uit tot handelscentra. Deze nieuwe
economische constellatie heet het handelskapitalisme (1300-1400).
Naar het industrie- en consumptiekapitalisme vanaf de late achttiende eeuw.
Door de Industriële Revolutie is massaproductie mogelijk geworden. Doordat het wereldwijd
transport op gang komt, groeien de afzetmarkten voor deze producten ook flink. Ook de koloniën
worden ingezet als mogelijke afzetmarkt. Verder haalt men ook grondstoffen uit de koloniën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SandervanKaam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.