SAMENVATTING NLT – PERIODE 3
D E N O O R D Z E E : M E E R DA N E E N P L A S WA T E R
1.1 VERHAAL
Het begint met een fictief verhaal over een olietanker die in de Noordzee vlak bij
Rotterdam aangevaren wordt door een andere groot schip.
OPDRACHT 1:
Bereken de afstand tussen de Pioneer Spirit en de Safaniyah om 14:47 uur. Een
knoop is een zeemijl (1,852 km) per uur. (De module gaat hiermee verder in
hoofdstuk 2 Vragen en opdrachten bij de Noordzee-atlas opdracht 9.9 c.)
a. Bekijk het filmpje van URL3. Op 1.00 minuut wordt in het filmpje en factor
genoemd die de snelheid van de verplaatsing van de gelekte olie verhoogd. Noem
deze factor.
De storm / de wind.
b. Ook de getijdestroom en de reststroom verhogen de verplaatsingssnelheid van de
olievlek. Door al deze factoren wordt de vlek soms echter ook groter. Leg uit
waarom. Denk aan de (in)homogeniteit van de olie.
Als deze factoren niet even sterk inwerken op alle bestanddelen van de olie:
sommige bestanddelen gaan makkelijker met de wind en de stroming mee dan
anderen.
c. In feite ziet men vanaf de lekkende tanker de olievlek groter worden. Tot een
moment dat de olievlek niet meer groter wordt en de vlek zich alleen nog van de
tanker af gaat verplaatsen. Wat is er op dat moment aan de hand? (De module
gaat hiermee verder tegen het einde van hoofdstuk 5 – Lessenserie Modellering
waterkolom Noordzee)
Het lek is gedicht, of de tanker is zover leeg dat hij niet meer lekt, of de tanker is
schever gaan liggen waardoor hij niet meer lekt.
d. Op 1.12 minuut zie je hoe de olie van het strand geborgen wordt. Geef de twee
methodes die je ziet. Zij vullen elkaar aan.
Vegen en opzuigen in een boeren tankwagen.
e. Na 2.00 minuut zie je drie milieufactoren die bedreigd worden. Noem deze drie en
noem er minstens een die niet getoond wordt.
, [Typ hier]
Zichtbaar: gras, vogels, zeehonden. Niet zichtbaar: vissen en/of bodemdieren en/
of bacteriën en/of zeewieren.
f. In de Noordzee-atlas staan gegevens over bijvoorbeeld de Drieteenmeeuw. Zijn er
ten tijde van de ramp relatief veel of relatief weinig van deze vogels in het
ankergebied? Gebruik de inhoudsopgave (blz. 5) van de Noordzee-atlas.
Relatief weinig in oktober-november en veel in februari-maart.
g. (De module gaat nader in op de voedselketen aan de hand van figuur 22 van
hoofdstuk 4 Lessenserie Biologie Noordzee.) Op 2.32 minuut worden sweaping
arms genoemd. Deze werken dankzij het drijfvermogen van olie. Maar drijft alle
olie (zie figuur 5)? Het is juist de zwavelrijke zware olie die het meest giftig is. Zal
olie die drie meter zinkt ook helemaal naar de bodem zinken? Leg uit. (De module
gaat met dichtheid verder in hoofdstuk 2 Vragen en opdrachten bij de Noordzee-
atlas opdracht 8.13e over stratificatie.)
Zinken is een kwestie van dichtheid. Die is op drie meter (meestal) niet veel
anders dan op grotere diepte. Dus de olie zal (meestal) doorzinken tot op de
bodem. Neemt namelijk door de grote druk op grote diepte de dichtheid van
water toe: dat zal de dichtheid van de gezonken olie in ongeveer dezelfde mate
ook doen. Dus naar verwachting zal de dichtheid van de gezonken olie groter
blijven dan van het omgevende water.
h. Noem nu nog een milieufactor die bedreigd wordt.
De bodemdieren.
i. Kan de Arca alle olie bergen? Leg uit.
Nee, de gezonken olie niet.
j. In figuur 6 zie je een derde manier om de olie van het strand te verwijderen. Leg
uit waarom deze ‘handig’ is.
De olie gaat weer drijven en kan door de Arca geruimd worden.
Ga naar URL4 en beantwoord opdracht k t/m n.
k. Ga na of aardolie puur uit koolwaterstoffen bestaat.
Nee het bevat ook andere elementen dan C en H, bijvoorbeeld O, S en N.
l. Ga na of de dichtheid inderdaad hoger is naarmate het zwavelgehalte hoger is.
Ja. Onder de grafiek rechts staat dat API hoger is naarmate het zwavelgehalte
lager is. Hoe hoger API, hoe lichter de olie.
m. Hoe zou figuur 5 eruit gezien hebben als de zwavel opgelost was in de aardolie als
de stof zwavel zelf? Gebruik tabel 40A en 65B uit de Binas.
De stof zwavel zou naar de bodem zakken, want de dichtheid is 1,29 g/mL dus
groter dan die van water. De onderste laag zou geel zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mire7. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.