100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting boek taalbovenbouw Iselinge $8.02
Add to cart

Summary

samenvatting boek taalbovenbouw Iselinge

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze toets is op Iselinge Hogeschool eind tweede jaar. Taal toets, samenvatting van het boek 'Basiskennis taalonderwijs, 4.1 t/m 4.6. H7. pagina 195. 9.2. H10. 11.2, 11.3 en 11.5

Preview 3 out of 23  pages

  • No
  • 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, h7, p. 195, 9.2, h10, 11.2, 11.3, 11.5 en de online samenvattingen voor de
  • June 9, 2024
  • 23
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Taal samenvatting: basiskennis taalonderwijs
4.1 het woordgeheugen
Alle woorden die kinderen leren worden opgeslagen in het woordgeheugen
of het mentaal lexicon; dit maakt deel uit van het
langetermijngeheugen, waarvan informatie permanent ligt opgeslagen.
Er zijn verschillende identiteiten van woorden:
1. akoestische identiteit
2. articulatorische identiteit
3. fonologische identiteit
4. morfologische identiteit
5. semantische identiteit
6. syntactische identiteit
7. orthografische identiteit

1 Akoestische identiteit
De wijze waarop een woord klinkt. Het woord garage klinkt als /gaaraazju/
en het woord het klinkt als /ut/.

2 articulatorische identiteit:
Ligt in ons geheugen hoe we moeten uitspreken. Gaat om zaken als de
stand van de tong en de lippen en of je en klank wel of niet via de neus
moet uitspreken.

3 fonologische identiteit:
Samen de akoestische en de articulatorische identiteit. Verweven en
moeilijk te onderscheiden.

4 morfologische identiteit:
Weet hoe woorden zijn opgebouwd en hoe je met behulp van bestaande
voor- en achtervoegsels nieuwe woorden kunt vormen. Bv: /postkantoor/,
bestaat uit post en kantoor, zo zijn we in staat om de correcte schrijfwijze
te hanteren/produceren.

5 semantische identiteit:
De betekenis van een woord, zoals die is omschreven in het woordenboek.
Ook de gevoelswaarde van woorden behoort tot de betekenis.


6 syntactische identiteit:
Gaat om de mogelijkheden van een woord om met andere woorden
gecombineerd te worden.

7 orthografische identiteit:
De spelling van een woord. wijkt soms erg sterk af van de uitspraak: bv bij
garage; gaaraazju. Belangrijke oorzaak van spellingsfouten.

,Verschillende kenmerken of identiteiten van een woord hangen samen met
elkaar.

Huis muis luis samenhang in fonologische kenmerken.
Paar, hinniken en hoeven samenhang in semantische identiteit, 1
betekenisveld.
Altijd vaste combinatie, hoge bomen vangen veel wind. Syntactische
identiteit.

De betekenis van een woord wordt ook wel concept label genoemd.
Concrete betekenis: een plaatje van een gitaar laten zien. Iets concreets
aanwijzen.
Abstracte betekenis: bv alleen voorbeelden van muziekinstrumenten
geven, zoals een gitaar, een piano of een blokfluit. Niet aanwijzen alleen
voorbeelden. Je kunt de abstracte betekenis beschrijven door een aantal
belangrijke kenmerken van een begrip op te sommen.
Contextuele betekenis: je kunt het woord gitaar ook duidelijk maken
door het te gebruiken in de context die de betekenis duidelijk maakt. Je
kunt dit betekenisaspect pas leren als al de nodige kennis van de taal
hebt.

Vanaf 1 jaar leren kinderen vooral de concrete betekenis van woorden. Ze
leren dat taal verwijst naar de dingen om hen heen. Stoel als label te
koppelen.
Vanaf 2 jaar maken kinderen de abstracte betekenis van woorden eigen.
Leren welke zaken een bepaalde klasse of concept vormen. Stoel wordt
ook gebruikt voor een bureaustoel, eetkamerstoel of een relaxfauteuil.
Vanaf die á vier jaar ligt de nadruk op de verschillende relaties tussen
woorden. Het woord stoel wordt gekoppeld aan woorden als tafel, stil,
zitten, meubels, stoelendans en bank. Kunnen nu ook woorden leren
buiten directe omgeving.

Diepe woordkennis: betekenis van woorden die ze al kennen steeds
verder uit te diepen.

Productieve woordenschat: woorden die kinderen gebruiken om met
anderen te communiceren, ook wel actieve woordenschat genoemd.
Receptieve woordenschat: woorden die kinderen begrijpen of waarvan
ze de betekenis herkennen. Ook wel passieve woordenschat genoemd.

Bekijk figuur 4.2 en 4.3 op pagina 77.


4.3 Woordleesstrategieën

Om achter de betekenis van een woord te komen, het zijn werkwijzen die
bewust worden ingezet om de betekenis van woorden te achterhalen.
4 woordleesstrategieën:
1. analyseren van een woord

, 2. gebruikmaken van de (verbale en non-verbale) context
3. gebruikmaken van een bron in de eerste of tweede taal
4. letten op overeenkomsten tussen eerste en tweede taal.

1 Analyseren van een woord:
Bij langere woorden kun je achter de betekenis komen door het analyseren
van een woord in bekende woorden of door te letten op bekende
voorvoegsel of achtervoegsels. Het woord vuilnisophaaldienst is een lang
woord en door de lengte gezien als moeilijk, als je vraagt welke bekende
stukjes er in het woord zitten, komt een kind vaak zelfstandig wel tot de
juiste betekenis van het woord. Het woord opsplitsen in stukjes.

2 Gebruikmaken van de context:
Door goed op de context te letten, kunnen kinderen erachter komen dat
het met iets te maken heeft dat ze al kennen. Het woord wordt in de
context uitgelegd.

3 Gebruikmaken van een bron in de eerste of tweede taal:
Achter de betekenis komen door te vragen aan klasgenoot, leerkracht of
door belangrijke bronnen. Woordenboek of internet. Woordenboek moeten
ze eerst goed weten hoe het werkt.

4 Letten op overeenkomsten tussen eerste en tweede taal:
Allochtone kinderen kunnen nagaan of ze bepaalde woorden of
woordvelden in hun moedertaal kennen en op die manier hun
woordenschat uitbreiden.

4.4 Soorten taalgebruik
Vaktaalwoorden: op de basisschool leren de kinderen veel
vakinhoudelijke begrippen die ze niet in het gewone taalverkeer
tegenkomen. Je moet dan denken aan begrippen die specifiek zijn voor
een bepaald vakgebied: aardrijkskunde of taalonderwijs. Bv: erosie,
vulkanisme, persoonsvorm, zin of klinker.
Schooltaalwoorden: abstracte begrippen die de leerlingen moeten
kenne om het onderwijs te kunnen volgens. Binnen de schooltaak worden
ook speiciale woorden gebruikt om kinderen iets duidelijk te maken of uit
te leggen. Bv: oorzaak, gevolg, functie en thema.
Inhoudswoorden: schooltaalwoorden en vaktaalwoorden zijn inhoudelijk
duidelijke begrippen. Woorden met een duidelijk omschreven betekenis,
zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke
naamwoorden.
Functiewoorden: woorden met een minder duidelijk omschreven
betekenis, zoals desondanks of niettemin. Woorden die een talige relatie
weergeven, zoals voegwoorden. Bv: en, of. En vraagwoorden. Bv: wie, wat.
Signaalwoorden: woorden die de lezer informatie geven over de relaties
in een tekst. Er zijn signaalwoorden die bv. een tijdsrelatie aangeven:
morgen of daarna, of woorden die de relatie tussen twee alinea’s
verduidelijken: in tegenstelling tot of daarentegen.
Figuur 4.7, pagina 83 bekijken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller selinnnertunc. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.02
  • (0)
Add to cart
Added