Samenvatting Levenslooppsychologie: Schema's en begrippen - 1ORTHO Karin Temmerman en Leen Demedts
13 views 0 purchase
Course
Levenslooppsychologie
Institution
Hogeschool Gent (HoGent)
Dit document bevat per hoofdstuk een begrippenlijst, relevante schema's en een overzichtslijst met de te kennen proeven en personen. Ideaal om te herhalen!
Begrippen levenslooppsychologie
Inleiding en situering
Ontwikkelingsfasen Fasen gebonden aan leeftijd. Vb: Kleutertijd
Ontwikkelingsdomei Thema’s binnen de ontwikkeling. Vb: Taalontwikkeling
nen
Levenslooppsycholo Wetenschappelijke studie naar groei, verandering en
gie stabiliteit van conceptie tot de dood.
Ontwikkelen Het veranderen van een aanwezige structuur.
Continue Geleidelijk aan, je hele leven lang. Vb: Taalontwikkeling
Discontinue In verschillende stappen: Je moet de voorgaande stadia
doorlopen om naar de volgende te gaan.
Kritieke periode Periode waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste
consequentie heeft.
Gevoelige periode Periode waarin bepaalde zaken optimaal naar voor
komen.
Nature Erfelijke factoren
Nurture Omgevingsinvloeden
Multi-dimensioneel Verschillende ontwikkelingsdomeinen.
Multi-directioneel Ontwikkeling is niet oneindig (toename en afname)
Cohorteffecten Generatiegenoten
Normatieve effecten Binnen een groep op dezelfde manier.
Niet-normatief Atypische gebeurtenissen (grote impact)
ONTWIKKELING:
Kenmerken ontwikkeling:
1) Gedurende hele levenscyclus
2) Gedragsverandering
- Toename – vb: Moeilijk gisteren/morgen kleuter vs toekomst denken
adolescent
- Afname – vb: Reflex baby trappelen bij contact grond vs kunnen staan
3) Levenslang proces
- Subtiele veranderingen
- Behoud voortgang – vb: Niet opnieuw leren spreken
LEVENSLOOPPESPECTIEF:
Uitgangspunten:
1) Levenslang
2) Multi-dimensioneel en multi-directioneel
Multi-dimensioneel= Verschillende ontwikkelingsdomeinen
Multi-directioneel= Ontwikkeling is niet oneindig (toename
en afname)
3) Plastisch: bij te sturen in elke leeftijdsfase
4) Beïnvloedt door verschillende inter-agerende factoren
5) Cohorteffecten= Generatiegenoten
Normatief= Binnen een groep op dezelfde manier vb:
historisch
Niet-normatief= Atypische gebeurtenissen (grote impact)
,Hoofdstuk 1: Prenatale ontwikkeling
Germinale periode
Zygote Bevruchte eicel.
Differentiatie Cellen specialiseren zich voor een te vervullen taak in
ons lichaam.
Endoderm Inwendige organen.
Mesoderm Spierstelsel, hart, bloedsomloop, geslachtsorganen,
skelet
Ectoderm Haar, huid, tanden, hersenen en ruggenmerg
Embryonale periode
Organogenese Ontwikkeling van de verschillende organen.
Foetale periode
Zwangerschapshapton Relatie opbouwen tussen ongeboren kind en ouders
omie door baby bewust aan te raken. Baby went aan hun
stem en herkent deze.
KI(D) Kunstmatige inseminatie: Sperma inbrengen in
baarmoeder via donor of biologische vader.
IVF In-vitrofertilisatie: Zaadcel inplanten in eicel
Prenatale diagnostiek
Nekplooimeting Tijdelijke vochtophoping ter hoogte van de nek meten
bij eerste echo.
Combinatietest Kans berekenen op een baby met Downsyndroom.
NIPT Veilige manier om afwijkingen in erfelijk materiaal vast
te stellen.
= Niet invasieve prenatale test
Trisomie 21 – 18 – 3 Syndroom van down – Edwards – Patau
Vruchtwaterpunctie Via vruchtwater cellen van foetus recupereren.
Vlokkentest Stuk weefsel waaruit baarmoeder zou ontwikkelen
nemen.
Navelstrengpunctie Bloed van foetus trekken via navelstreng.
Prenatale omgevingsinvloeden
Teratogenen Schadelijke stoffen van buitenaf die schade kunnen
aanbrengen aan de ontwikkeling van het ongeboren
kind.
Resuspositief Rh+ Rh+ / Rh+ Rh-
Resusnegatief Rh- Rh-
Softenon Medicatie tegen ochtendmisselijkheid dat teratogeen
bleek.
FAS Foetaal alcoholsyndroom
Prenatale begeleiding Voorbereiden op de bevalling.
Stadia prenatale ontwikkeling:
Stadia Weken Benaming
Germinale 0-2 weken De zygote
periode/kiemstadium
Embryonale periode 3-8 weken Het embryo
Foetale periode 9-38 weken De foetus
,Waarom is het voor een vrouw gevaarlijk als ze Rh- is?
Als bloed tijdens 1e zwangerschap in contact komt met Rh + bloed van de baby,
maakt de moeder antistoffen aan. Bij de tweede zwangerschap zou het kunnen
dat de moeder het bloed afstoot.
Hoofdstuk 2: De geboorte
Voorweeën Baarmoeder trekt samen, maar er is nog geen
ontsluiting.
Weeën Hoe meer baby indaalt, hoe meer pijn.
Oxytocine Hormoon dat vrijkomt waardoor baarmoeder meer
ontsluit.
Meconium Eerste stoelgang
APGAR-score Pasgeboren op een aantal factoren nakijken: hartslag,
uiterlijk, grimas, ademhaling, activiteit
Bonding Intieme fysiek en emotioneel contact tussen ouders en
kind in de periode direct na de geboorte.
Prematuriteit Geboorte < 37 weken.
Postmaturiteit Geboorte op of na 42 weken.
Dysmaturiteit Te laag geboortegewicht in verhouding tot
zwangerschapsduur.
Apgar-score= Pasgeborene op een aantal factoren nakijken (score 0-2)
1) Uiterlijk 4) Activiteit
2) Hartslag 5) Ademhaling
3) Grimas
,Hoofdstuk 3: Lichamelijke, motorische en sensoriële
ontwikkeling
Pasgeborene tot baby
Ontwikkelingsprincipes
Cefalocaudaal Ontwikkeling van boven naar beneden.
Proximodistaal Ontwikkeling van binnen naar buiten. Systemen in het
midden van het lichaam ontwikkelen sneller dan aan
het uiteinde.
Asynchrone groei Lichaamsdelen ontwikkelen niet gelijktijdig en niet
even snel.
Hiërarchische Van eenvoudige naar complexe vaardigheden.
integratie
Lichamelijke ontwikkeling
Myelinesatie Witte stof in de hersenen doet prikkels sneller
geleiden. Hierdoor evolueren hersencellen van globaal
naar gedifferentieerd.
Motorische ontwikkeling
Reflexen Niet aangeleerde, gestructureerde, onvrijwillige
responsen, automatisch bij bepaalde stimuli.
Permanente reflexen Blijvende reflexen waarmee je geboren wordt.
Primitieve reflexen Reflexen van de pasgeborene die geleidelijk aan
verdwijnen.
Snuffel of zoekreflex Over wang strelen > draaien in de richting van de
aanraking.
Zuigreflex Zuigen op alles wat je in hun mondje steekt.
Babinski reflex Vinger over voetzool wrijven > tenen gaan uit elkaar.
Grijpreflex Vinger in handpalm > stevig knijpen.
Moro of schrikreflex Plots laten schrikken > armen strekken en benen
kruisen
Stapreflex Onder oksel houden en voetjes tegen ondergrond >
stapbeweging.
Flexiehouding Houding waarin de pasgeborene ligt: beentjes
opgetrokken en armen gebogen.
De babytijd
Lichamelijke ontwikkeling
Fontanel Opening tussen de delen waaruit de schedel is
opgebouwd.
Motorische ontwikkeling
Kijkstadium Observeren > volgen met ogen > hoofd heffen en
draaien > doelloze stootbewegingen
Grijpstadium Doelgerichter en fijner grijpen.
Zitstadium Zich optrekken (met hulp) > zitten met steun >
zelfstandig zitten
Kruipstadium Je op handen en voeten voortbewegen.
,Loopstadium Lopen met steun > zijwaarts (bijschuiven) >
zelfstandig lopen
Sensorische ontwikkeling
Multimodale perceptie Alle zintuigen werken samen en geven effect.
Affordances Actiemogelijkheden
De peutertijd
Lichamelijke ontwikkeling
Lateralisatieproces Fase in de neuromotorische ontwikkeling waar elke
hersenhelft een specifieke functie krijgt.
Myeline Isolatie rond de zenuwen die zorgt voor betere
geleiding.
Myelinesatie Proces dat ervoor zorgt dat prikkelgeleiding beter gaat.
Lagere schoolkind
Schoolkindgestalte Ledematen worden langer en hoofd verkleint.
Systematisch Verschillen zien
waarnemen
Adolescentie
Lichamelijke ontwikkeling adolescentie
Pubertijd Geheel van lichamelijke en seksuele veranderingen in
de adolescentie.
Adolescentie Ontwikkelingsfase.
Groeispurt Disharmonische toename in lengte en gewicht. Skelet
groeit toe en geslachtsverschillen worden zichtbaar.
Disharmonisch Ongelijke verdeling
Primaire Kenmerken aanwezig van bij de geboorte.
geslachtskenmerken
Secundaire Uiterlijke kenmerken die zichtbaar worden tijdens de
geslachtskenmerken pubertijd.
Acceleratie Toename
Menarche Eerste maandstonden
Spermarche Eerste zaadlozing
Lichamelijke ontwikkeling jongvolwassene
Asynchrone veroudering Niet op alle vlakke gelijktijdig verouderen.
Tempovertraging Veroudering gaat trager dan vroeger. (door voeding)
Stress Lichamelijke en emotionele reactie op iets wat
uitdagend is.
Probleemgerichte coping Probleem zelf aanpakken.
Emotiegerichte coping Ons afreageren.
Defensieve coping Weerstand tonen om probleem aan te pakken.
Sociale steun Verhaal vertellen, iemand die jou helpt.
Volwassenheid
Volwassenheid Overgangsperiode tussen jongvolwassenheid en
ouderdom.
Dalende absolute Capaciteit van zintuigen gaat achteruit. (meer moeite
drempel doen)
Climacterium Proces waarin vrouwen of mannen geleidelijk aan
onvruchtbaar worden. (= De overgang)
, Menopauze Laatste keer dat je jouw menstruatie krijgt. Dit is een
opvallend kenmerk van het climacterium.
Biomedisch model Verklaren adhv klachten en hormoonveranderingen.
Feministisch model Nieuwe fase met mogelijkheden. Vrouw is op zijn
best.
Coïncidental stress Toenemende stressfactoren zorgen voor negatieve
model beleving.
Cultureel relativistisch Kijk van de samenleving naar verouderende vrouwen.
model
Bio-psycho-socio- Alle modellen samengevoegd.
cultureel model
Homeostase Vermogen om bij ziekte normale toestand te
herstellen.
Chronische Ziekte is direct verbonden met ouderdom.
leeftijdsafhankelijke
ziekten
Chronische Ziekte komt meer voor op oudere leeftijd.
leeftijdsgebonden
ziekten
Acute ziekten Ziekte komt voor op elke leeftijd, maar heeft meer
consequenties op oudere leeftijd.
https://quizlet.com/be/914027176/levenslooppsychologie-hs3-lichamelijke-motorische-en-sensoriele-
ontwikkeling-flash-cards/?i=49abpf&x=1jqt
DE PASGEBORENE:
Kenmerken:
Myelinesatie (= hiërarchische integratie/differentiatie)
Reflexen
Wat is voor een pasgeborene het aantrekkelijkst om naar te kijken?
Kleuren met groot contrast, beweging, eenvoudige en menselijke figuren.
Welke stadia ontwikkelen eerst en wat houden deze in?
Cefalocaudaal (van boven naar onder)
1) Kijkstadium
2) Grijpstadium
3) Zitstadium
4) Kruipstadium
5) Loopstadium
Proximodistaal (van binnen naar
buiten)
Grove naar fijne motoriek
DE PEUTERTIJD:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller matteodhuyvetter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.