Inleiding: cursussite
In deze LEH staat centraal:
De bescherming van deze fundamentele waarden en rechten
Voorbeeld:
Mensenrechten zoals neergelegd in internationaal recht (bijv. EVRM) en Europees recht
(bijv. EU-handvest).
Het extern beleid van de EU
* Wat zijn de bevoegdheden van de EU?
* Op welke terreinen wordt het buitenlandbeleid gevoerd?
Art. 21 VEU = Het internationaal optreden van de EU omvat ook de bevordering van de
fundamentele waarden en rechten.
Leerdoelen
De leerdoelen van LEH 4 zijn:
De fundamentele waarden en rechten van de EU herkennen en toepassen op een casus.
De bronnen, ontwikkeling en operationalisering van de fundamentele waarden en rechten
duiden.
Uitleggen hoe het EVRM en de EU met elkaar verband houden.
De verhouding tussen het HvJ-EU en de EHRM begrijpen.
Het extern beleid van de EU duiden.
De AETR-doctrine uitleggen en toepassen.
Arresten
Uit deze cursus (Europees recht):
Nold II
Advies 2/94 (Les Verts)
Advies 2/13 (Toetreding EU tot het EVRM)
Kadi en Al Barakaat
Kucukdeveci
Akerberg Fransson
Melloni
AETR
Commisie/Polen
Cowan
P.t.S.
We gaan nader bespreken: de fundamentele waarden en rechten. Deze omvatten:
Mensenrechten (EVRM en Handvest van de grondrechten van de EU)
Discriminatieverbod
Gelijkheidsbeginsel
Bronnen, ontwikkeling en operationalisering
Artt. 2 en 6 VEU = De mensenrechten of grondrechten worden als abstracte (= niet concrete) categorie
vermeld.
Art. 7 VEU = De mensenrechten of grondrechten worden indirect vermeld.
De inhoud en de rechtskracht van de waarden van de EU zijn onduidelijk.
Géén van bovengenoemde artikelen bevat een lijst van grondrechten.
De grondrechten zijn belangrijk voor de EU. Zij spelen een belangrijke rol in de in art. 3 VEU
geformuleerde doelstellingen van de EU. Voorbeeld.: Wanneer de bestrijding van uitsluiting en
discriminatie wordt genoemd.
Art. 6 VEU = Verklaart dat de grondrechten van de EU (ofwel EU-grondrechten) zijn erkent zijn
neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de EU.
Art. 6 lid 3 VEU = De grondrechten die in het EVRM zijn neergelegd krijgen een EU-status.
De operationalisering (= omzetten van abstract naar concreet) van de grondrechten over
de rechtstaat geschiedt op twee manieren:
1. De handhaving van de grondrechten in een gecentraliseerde administratieve context.
Deze gecentraliseerde handhaving vindt plaats o.g.v. art. 7 VEU. Volgens dit artikel kan de
Commissie bij een ernstige schending of een duidelijk gevaar voor een ernstige schending van
de in art. 2 VEU bedoelde waarden, waaronder de eerbiediging van de mensenrechten, een
sanctieprocedure inleiden die uiteindelijk kan leiden tot de schorsing van bepaalde rechten die
voortvloeien uit de toepassing van de Verdragen op een EU-lidstaat die de mensenrechten
schendt.
In dit verband heeft de Commissie een rechtstatelijk kader vastgesteld dat de drie basisstappen
omvat die kunnen worden gezet in de aanloop naar de sanctieprocedure van art. 7 VEU.
De Commissie zal eerst de situatie beoordelen. Als zij een inbreuk vaststelt, zal zij een
aanbeveling doen en een dialoog met de EU-lidstaat openen.
Als deze dialoog het probleem niet oplost kan de Commissie de in art. 7 VEU beschreven
mechanismen in werking stellen.
2. De gedecentraliseerde toepassing van de grondrechten door de rechtelijke instanties
van de EU-lidstaten.
De EU-lidstaten en EU-instellingen hebben over het belang en de inhoud van de verschillende
grondrechten uiteenlopende opvattingen.
Het VWEU bevat beknopte verwijzingen naar verscheidene mensenrechten.
Voorbeeld:
Het verbod op discriminatie o.g.v. nationaliteit, geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst
of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.
Het VWEU bevat geen definitie van deze grondrechten, want de EEG (thans het VWEU) was
slechts als kader voor economische samenwerking opgericht.
EU-particulieren (natuurlijke personen en rechtspersonen) hebben geprobeerd om zich, met een
beroep op nationale grondrechten, te beschermen tegen EU-maatregelen.
Echter, de grondrechten, zoals die in de nationale grondrechten van de EU-lidstaten zijn
vastgesteld, kunnen de geldigheid van het EU-recht niet aantasten omdat het beginsel van
voorrang niet kan worden ondermijnd (= aantasten). Het EU-recht werd daarom ook geacht
voorrang te hebben boven strijdige grondrechtenbepalingen in de grondwetten van de EU-
lidstaten.
EU-particulieren hebben ook geprobeerd om zich, met een beroep op internationaal recht, met
name EVRM, te beschermen tegen EU-maatregelen. Ook hier geldt de onaantastbaarheid van het
beginsel van voorrang van het EU-recht. Dit betekent; Voor zover EU-lidstaten internationale
verdragen, zoals het EVRM, hebben ondertekend, die richtsnoeren kunnen bieden voor
gemeenschappelijke constitutionele tradities waarmee i.h.k.v. het EU-recht rekening moet
Pagina 2 van 23
, worden gehouden. M.a.w.: EU-grondrechten die zijn afgeleid van het EVRM. Dit komt neer op;
dat de EU-grondrechten zijn af te leiden uit het EVRM. Dit wordt ook uitdrukkelijk bevestigd in
art. 6 lid 3 VEU.
Ook zijn er EU-grondrechten in de vorm van het Handvest van de grondrechten van de EU. Dit
handvest:
Maakt geen deel uit van de Verdragen, maar heeft wel een vergelijkbare juridische
status.
Bindt de EU-instellingen (onder de hierna uiteengezette voorwaarden) en de EU-
lidstaten bij hun activiteiten.
De bescherming van de EU-grondrechten is gebaseerd op drie categorieën:
1. De algemene beginselen van het EU-recht
2. Het EVRM
3. Het Handvest van de grondrechten van de EU.
Het naast elkaar bestaan van deze drie categorieën schept een ongelukkige situatie, omdat daardoor het
risico toeneemt dat het HvJ-EU en het EHRM deze rechten uiteenlopend gaan uitleggen.
Voorbeeld:
Art. 52 lid 3 Handvest van de grondrechten van de EU bepaalt dat de in dit handvest opgenomen rechten
dezelfde betekenis en reikwijdte hebben als de overeenkomstige rechten in het EVRM, maar het is niet
helemaal duidelijk of deze bepaling ook de arresten van het EHRM omvat.
Bovendien sluit dit artikel niet uit dat het door het EVRM geboden beschermingsniveau een
minimumnorm is, hetgeen impliceert dat het door het EU-recht geboden beschermingsniveau in feite
hoger kan zijn. Zo lijkt art. 47 van het Handvest van de gronderechten van de EU verder te gaan dan het
EVRM door de reikwijdte van het recht op een eerlijk proces in algemene termen te omschrijven, terwijl
art. 6 EVRM de reikwijdte ervan in wezen beperkt tot civiele en strafprocedures.
Het bepalen van het beschermingsniveau dat door een grondrecht wordt geboden houdt meer in dan
alleen het bepalen van de inhoud ervan.
Het beschermingsniveau dat door de EU-grondenrechten wordt geboden (met inbegrip van de algemene
beginselen van het EU-recht en het Handvest van de grondrechten van de EU) lijkt hoger te liggen,
omdat de nationale rechtsmiddelen niet hoeven te worden uitgeput.
Tot bovengenoemde verschillen in beschermingsniveau draagt ook bij het feit dat de arresten van het
HvJ-EU of het Gerecht erga omnes (= dat de bepalingen overal en voor iedereen gelden):
Van toepassing zijn
en
Sneller en tegen lagere kosten kunnen worden verkregen dan een arrest van het EHRM
Twee hoven (HvJ-EU en EHRM) en een EVRM: waarom een schip geen twee kapiteins mag
hebben
Door het EVRM tot de EU-grondrechten te rekenen heeft het HvJ-EU zichzelf bevoegd om uitspraken te
doen over interpretaties van de in het EVRM vervatte mensenrechten.
Het EVRM voorziet in een eigen rechterlijke instantie (EHRM) om de daarin voortvloeiende rechten te
beschermen.
Voorbeeld:
In een zaak oordeelde het HvJ-EU dat de werkingssfeer van art. 8 EVRM zich niet uitstrekte tot
bedrijfsruimten. Echter, het EHRM concludeerde in een andere zaak dat die bedrijfsruimten wel binnen de
werkingssfeer van art. 8 EVRM vallen. Als gevolg hiervan leek het EVRM twee kapiteins te hebben die een
verschillende koers wilden varen. De redenen hiervoor zijn:
Aanscherping van de Verordening 1/2003 handhaving van de EU-mededingsregels.
Toenemende Europeanisering van regels voor strafrechtelijke samenwerking maakt dat er een
grote kans is op uiteenlopende rechtspraak waar het gaat om strafrechtelijke waarborgen.
Momenteel worden veel meningsverschillen tussen het HvJ-EU en het EHRM voorkomen door het
vermoeden dat alle EU-maatregelen in overeenstemming zijn met het EVRM.
Voorbeeld:
Het stelsel van mensenrechtenbescherming in de EU kan gelijkwaardig worden geacht aan het stel van
mensenrechtenbescherming in het EVRM. Dit betekent; dat een persoon die meent dat de uitvoering
door een EU-lidstaat van EU-verplichtingen hem schaadt in zijn rechten o.g.v. het EVRM, moet aantonen
dat er i.c. een kennelijke schending van het EVRM heeft plaatsgevonden door de EU.
Pagina 3 van 23
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demeta. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.64. You're not tied to anything after your purchase.