Samenvatting Begrippen, formules en theorie Economie
142 views 0 purchase
Course
Economie (BKULS0A25A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Book
Economie. Een inleiding - editie 2017
Alle begrippen, formules en de theorie die voorkomt in de lessen economie.
Behandelt H1-5, H9-11, H13-15, H17 en H19-29 van het handboek 'Economie: een inleiding'.
Colleges gegeven door prof Watteyne in academiejaar 18-19
BEGRIPPEN ECONOMIE
Begrippen hoofdstuk 1 - Wat is economie?
Economische wetenschappen Studie van de economische werkelijkheid, de manier waarop men
hiernaar kijkt.
Economisch denken Het menselijk denken in tijden van schaarste.
Economie Bestudeert ho mensen zich gedragen wanneer ze beperkt
middelen moeten inzetten met het oog op het bereiden van veel
doelen.
Opportuniteitskost De kosten van een economische keuze, uitgedrukt in termen van
de beste ‘gemiste kans’, het waardeert de niet gerealiseerde
opbrengst van het best mogelijke alternatief ten opzichte van de
uiteindelijk genomen beslissing.
Homo economicus De mens is een egoïst die enkel belangstelling heeft voor zijn
eigenbelang en continu kosten en baten zal vergelijken om een
keuze te maken, hij zal kopen tot de MK gelijk is aan de MO.
Marginale opbrengst MO De opbrengst van de laatst aangekochte of geproduceerde
eenheid, bijvoorbeeld de opbrengst voor de producent om één
product extra te produceren.
Marginale kost MK De kost van de laats aangekochte of geproduceerde eenheid,
bijvoorbeeld de kost voor de producent om één product extra te
produceren.
Arbeidsverdeling Niet alles dat we consumeren hebben we zelf geproduceerd en
niet alles dat we produceren zullen we zelf consumeren. Er is
specialisatie in productie met diversiteit in consumptie.
- Horizontale arbeidsverdeling Ook sociale arbeidsverdeling genoemd, dit is de specialisatie
tussen producten. Verschillende jobs zorgen voor verschillende
geproduceerde producten die we verkopen aan anderen.
- Verticale arbeidsverdeling Ook technische arbeidsverdeling genoemd, dit is de specialisatie
binnen één product, de productie wordt opgesplitst in
verschillende productiefasen, elke persoon of bedrijf specialiseert
zich in een onderdeel.
Economische groei Het feit dat de economie erop vooruitgaat, de systematische
toename van het bruto binnenlands product. Het is een
noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde voor de stijging
van de welvaart. Sociale en economische vooruitgang hangen
samen, maar er is geen lineair verband.
Economische groei drukken we dus uit via de procentuele groei
van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee
oorzaken: de stijging van de prijzen van producten door bv inflatie,
en omdat er meer producten worden geproduceerd.
1
, - Nominale groei De economische groei waarbij de inflatie en prijsstijgingen buiten
beschouwing gelaten. Dit is uiteraard dan ook weinigzeggend.
- Reële groei De economische groei gecorrigeerd voor inflatie en prijsstijgingen.
Het is dus de toename van het bbp, uitgedrukt in reële of
constante prijzen, waarbij de invloed van de inflatie is uitgefilterd.
Wanneer men over economische groei spreekt, gaat het meestal
over deze reële groei.
BBP Bruto binnenlands product, de totale geldwaarde van alle in een
land geproduceerde finale goederen en diensten, de toegevoegde
waarde waar een land verantwoordelijk voor is.
- Wereld BBP De BBP’s van alle afzonderlijke landen opgeteld. Drukt de evolutie
van de waarde van wat wereldwijd werd geproduceerd uit.
Inflatie Een stijging van het algemene prijspeil in een economie. De inflatie
wordt doorgaans berekend als de prijsstijging van een 'mandje'
van gangbare consumptieartikelen over de periode van een jaar,
uitgedrukt als een percentage.
- Hyperinflatie Een zeer sterke inflatie ( >10%). Waar een normale inflatie een
prijsstijging van enkele procenten per jaar behelst, kent
hyperinflatie zodanige prijsstijgingen dat de prijzen per dag stijgen.
Koopkrachtpariteit Purchasing power parity (ppp), een manier om de koopkracht van
twee landen te vergelijken.
- Big Mac Index Een index die een berekening maakt van de koopkrachtpariteit
gebaseerd op de prijs van een Big Mac in een bepaald land.
- ppp dollars Wanneer we bijvoorbeeld het reëel inkomen per capita willen
vergelijken tussen landen, zetten we niet gewoon alle munten om
naar de dollar maar gaan we kijken hoe groot de koopkracht is van
de munten. Moesten we dit niet doen, zouden de rijkdom van de
rijken en de armoede van de armen uitvergroot worden.
Economische convergentie Landen met een laag BBP per capita groeien sneller dan landen
met een hoog BBP per capita, de arme landen halen de rijke
landen in. De economische verklaringen hiervoor zijn de dalende
meeropbrengsten en de technologische vooruitgang.
- Dalende (of afnemende) Indien aan een constant gehouden hoeveelheid van een
meeropbrengsten productiefactor met succes eenheden van een variabele
productiefactor worden toegevoegd, zal de productie eerst meer
dan evenredig stijgen, maar voorbij een bepaald punt minder dan
evenredig en mogelijk zal deze ten slotte zelfs dalen.
Doughnut economics Alternatieve benadering van de economie, niet alles moet
verbonden worden aan de markt. De markt is maar een van de
factoren in de cyclus, we moeten een holistische benadering
toepassen.
2
,Begrippen hoofdstuk 2 - Individuele rationaliteit en sociale interactie
Marginale betalingsbereidheid MBB De prijs die de consument bereid is te betalen voor een
bijkomende hoeveelheid.
Consumentensurplus Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de marktprijs van
een consumptiegoed, zolang BB > P zal er een surplus zijn voor de
consument.
Producentensurplus Het verschil tussen de evenwichtsprijs van de markt en de
reserveringsprijs van een goed, dus de laagste prijs waartegen de
producenten bereid zijn te verkopen. Zolang P > RP zal er een
surplus zijn voor de producent.
Nudging De gedrageconomie zegt dat mensen een duwtje in de rug moeten
krijgen om tot de juiste keuze te komen
Irrationeel gedrag Gedrag dat voorkomt wanner mensen niet redeneren vanuit een
economisch standpunt.
- Sunk cost fallacy Mensen kijken ook naar gedane kosten ipv naar de toekomst te
kijken.
- Endownment effect Eenmaal je iets hebt, hecht je er een hogere prijs aan dan wat je er
a priori zou hebben voor betaald.
- Hyperbolic discounting De kost van wat ver in de toekomst ligt, onderschat je.
Tijdsvoorkeuren zorgen ervoor dat we dingen in het heden hoger
schatten dan in de toekomst.
- Availability heuristic Een recente indrukwekkende ervaring doet je de
waarschijnlijkheid van een herhaling ervan overschatten, mensen
denken dat wanneer ze zich iets herinneren, dat het wel belangrijk
moet zijn.
Speltheorie Deze theorie gaat er vanuit dat mensen rationeel handelen. Dit wil
zeggen dat de deelnemers aan het spel een strategie kiezen en bij
verandering het gekozen alternatief op zijn minst gelijk
beschouwen aan de overige alternatieven.
- Interdependent gedrag Het gedrag van één speler zal invloed hebben op het resultaat van
het gedrag van de andere speler.
- Dominante strategie DS Een speler heeft een dominante strategie wanneer hij, ongeacht
wat de ander doet, steeds kiest voor dezelfde actie.
- Gedomineerde strategie De actie waarboven de dominante strategie verkozen wordt.
- Evenwicht in dominante De combinatie van de dominante strategieën van de twee spelers
strategieën EDS zorgt voor een evenwicht. Elk EDS is ook een NE.
- Coöperatieve uitkomst De uitkomst, de keuze die het beste resultaat oplevert voor beide
partijen.
3
, - Niet-coöperatieve uitkomst De uitkomst, vaak de keuze genomen op vlak van enkel
eigenbelang, die ervoor zorgt dat het resultaat niet het optimale is
voor beide partijen.
- Nash-evenwicht NE Een combinatie van strategieën waarbij geen enkele speler zijn
strategie wenst te wijzigen, gegeven de strategie van de andere
speler. Het is hierbij belangrijk dat de verwachtingen van de
spelers over de strategieën van de andere spelers samenvallen
met hun feitelijke strategiekeuzes. Niet elk NE is echter een EDS!
Begrippen hoofdstuk 3 en 5 - Vraag en aanbod
Vraag
- Gevraagde hoeveelheid Eén punt op de functie van de vraag die overeenkomt met een
specifieke vraag van een persoon.
- Algemene vraagfunctie De functie die ontstaat door alle gevraagde hoeveelheden te
aggregeren. Het is een functie die het verband tussen de
afhankelijke variabele van de gevraagde hoeveelheid en een reeks
onafhankelijke variabelen zoals de prijs, de belastingen en
voorkeuren.
De vraag komt overeen met de MBB van de consument.
- Partiële vraagfunctie De vraagfunctie waarbij alle onafhankelijke constanten gelijk
worden gehouden (ceteris paribus) en er dus gekeken wordt naar
de invloed van de prijs op de vraag naar het product.
- Individuele vaag De afweging van een persoon tussen prijs en zijn gevraagde
hoeveelheid.
- Marktvraag De afweging van prijs en gevraagde hoeveelheid bij alle individuele
vragen samen
Aanbod
- Aangeboden hoeveelheid Eén punt op de functie van het aanbod dat overeenkomt met het
specifieke aanbod van een persoon.
- Algemene aanbodfunctie De functie die ontstaat door alle aangeboden hoeveelheden te
aggregeren. Het is een functie die het verband tussen de
afhankelijke variabele van de aangeboden hoeveelheid en een
reeks onafhankelijke variabelen zoals de prijs, de belastingen en
voorkeuren.
Het aanbod komt overeen met de MK van de producent.
- Partiële aanbodfunctie De aanbodfunctie waarbij alle onafhankelijke constanten gelijk
worden gehouden (ceteris paribus) en er dus gekeken wordt naar
de invloed van de prijs op het aanbod van het product.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studente1997. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.