Hoorcollege 1 – Embryologie 1 en 2, maandag 4/3/2024 – Roeland P.
Kleipool
Embryologie 1 – Eerste week, nidatie
Wat is embryologie?
Van generatie op generatie waarborgt het proces van ontwikkeling dat één cel honderden
verschillende typen van cellen kan vormen (differentiatie), op een verbazingwekkende wijze
geordend (morfogenese/ patroon-vorming) vormend het bouwplan.
Elementen van een bouwplan van een vertebraat lichaam – een gewervelde:
- Bilaterale Symmetrie → links/rechts spiegeling
- Polariteit → buik, rug en staart, kop
- Kiembladen → cellagen waar alle orgaanstelsels uit ontstaan
- Lichaamsholten → longhole, hartholte, buikholte
- Segmentatie → wervelkolom, blokjes die door het lichaam heen opgestapeld zijn
- Chorda
- Kieuwbogen
Prenatale ontwikkeling kunnen we op verschillende wijze indelen.
Embryonale periode (8-10 weken) → foetale periode (de rest, tot ongeveer 38 weken).
Embryonale periode wordt weer opgedeeld in embryonale vroege periode en de
embryonale organogenese (wanneer de organen aangelegd worden).
De bevruchting
De haploïde cellen fuseren, herstel van diploïde chromosomen. Zaadcel neemt X of Y mee
waarmee de genetische geslachtbepaling is plaatsgevonden. Daarna vindt de initiatie van de
ontwikkeling plaats, oftewel de celdeling.
Bevruchte eicel gaat delen: van zygote → 2-cellig → 4-
cellig → 8-cellig → 12 -cellig → 32-cellig = morula. In
de morula gaan cellen wat dichter bij elkaar zitten en
wordt een holte gevormd. De hele vrucht wordt dan de
blastocyste genoemd. Er moet een uitbraak
plaatsvinden van de blastocyst uit een laag = hatching.
Klievingsdelingen: mitotische delingen waarbij het totale volume nauwelijks veranderd, de
cellen worden dus steeds kleiner. Hierbij worden G1 en G2-fase dus overgeslagen.
1
,De blastocyst:
Embryoblast: worden embryo zelf
Trofoblast: ondersteunende cellen, voeding (bijvoorbeeld
placenta of vliezen)
Zona pellucida: belangrijke laag van suikereiwitten die
betrokken is bij de bevruchting. Voordat die vrucht verder
kan gaan in de bevruchting moet die vrijkomen uit de zona
pellucida. Hatching = het verdwijnen van de zona pellucida
voor de nidatie. De vrucht hecht dan aan de baarmoederwand.
Intermezzo
De transcriptie factor Oct4 identificeert ongedifferentieerde cellen in het vroege embryo
door middel van kleuring. Je ziet dat de cellen van de embryoblast hier positief op kleuren en
de cellen val de trofoblast niet/nauwelijks. De embryoblastcellen zijn dus
totipotent/pluripotent.
Innesteling
Stadium 1:
Vrucht hatcht en maakt contact met baarmoederslijmvlies.
Baarmoederslijmvlies = endometrium. Endometrium heeft ook nog
epitheel. Nidatie is innesteling. Tijdens de nidatie deelt de embryoblast
in 2 verschillende celtypen → epiblast en hypoblast. Dit noemen we
dan de tweelagige kiemschijf. Dorso-ventrale as wordt als eerst
vastgelegd aan de hand van de innesteling. Blastocyst zal ingroeien in
de richting van de epiblast, dit bepaalt de dorso-ventrale as.
Stadium 2:
Trofoblast differentieert in 2 celtypen: cytotrofoblast en
syncytiotrofoblast. Syncytium is snelle celdeling, cytokinese heeft niet
plaatsgevonden (de cellen zijn dus niet echt van elkaar gescheiden na
mitose, celmembraan is niet echt aanwezig). Cytotrofoblast zijn wel
afzonderlijke cellen.
Ook ontstaat er een nieuwe holte, dit is de amnionholte, dit is de holte
waar uiteindelijk het vruchtwater in zit.
Stadium 3:
Vanuit de hypoblast wordt een nieuwe laag van cellen gevormd aan de
binnenzijde van de blastulaholte. De hypoblast cellen vormen de
binnenbekleding van de blastulaholte. Als dit voltooid is spreken we van
de dooierzakholte. Hier is de innesteling voltooid. Er vindt een soort
stolling plaats, de sluitplug.
Stadium 4:
Amnionholte is wat groter. Cellen van hypoblast die binnenwand
bekleden vormen de dooierzak.
2
,Embryologie 2 - Gastrulatie en de vorming van kiembladen & Plooivorming
Gastrulatie en de vorming van kiembladen
Gastrulatie houdt in:
De 2-lagige kiemschijf (epi en hypoblast) wordt 3-lagig door de vorming van 3 boven elkaar
liggende kiembladen. Alle 3 de kiembladen ontstaan uit de epiblast. Dit zijn de ectoderm,
mesoderm en endoderm. Dit houdt in dat de hypoblast door een nieuwe laag cellen
vervangen wordt omdat hij er eigenlijk niet echt toe doet. In de humane ontwikkeling zie je
dat de gastrulatie aan het einde van de 2e week van de embryonale ontwikkeling aanvangt
en duurt tot het einde van de 4e week.
Het belang van de gastrulatie. Is dat het een element is van het bouwplan, maar belangrijker
is dat de kiembladen verantwoordelijk zijn voor alle functionele cellen van alle orgaanstelsels
in ons lichaam.
Ectoderm: buiten
- Zenuwstelsel → interactie en bewustwording van omgeving
- Epidermis → opperhuid
Mesoderm: tussen → grootste massa van het lichaam
- Skelet
- Bindweefsel
- Hart- en vaatstelsel
- Urogenitaal systeem
Endoderm:
Epitheel van:
- Spijsverteringsklieren
- Maagdarmkanaal
- Luchtwegen
Alle orgaansystemen ontstaan dus uit deze kiembladen.
De gastrulatie
Stadium 1:
Waar de 2 holten (dooierzak en amnionholte) elkaar raken ligt die 2-lagige kiemschijf. De
ronde kiemschijf wordt een ovale kiemschijf doordat cellen aan de
uiteinden versneld gaan delen.
De meer centraal gelegen delende epiblastcellen duwen elkaar naar de
caudale regio in de kiemschijf. Hier ontstaat er op deze plek een
opeenhoping van epiblastcellen; wat de primitiefstreek heet.
Stadium 2:
Primitiefstreek en kiemschild vergroten zich naar caudaal, primitiefstreek wordt langer, schijf
wordt langer. Er is nu een primitiefstreep. De epiblastcellen in de
primitiefstreep verbreken hun epitheliale verband en verplaatsen zich richting
de hypoblast en verlaten de epiblast. Hierdoor ontstaat de primitieve groeve.
Epiblast deelt → cellen verplaatsen naar centrale regio → opeenhoping →
cellen maken transitie door, primitieve groeve ontstaat en cellen verplaatsen
zich.
3
, Stadium 3:
Craniaal gaan de beide wallen van de primitieve groeve in elkaar over en vormen
de zogenaamde primitieve knoop, ook wel knoop van Hensen. De cellen van het
epiblast vormen een richel, links en recht van een groeve. De meest craniale grens
van de primitieve groeve is de primitieve knoop. De primitieve knoop is een
overgang van epiblastcellen naar andere type cellen. De hypoblastlaag wordt
vervangen voor de endoderme laag. Gastrulatie gaat nog steeds door en
uiteindelijk ontstaat mesoderm. Na verloop van tijd zal epiblast overgaan naar
ectoderm. Er zijn dan 3 lagen van cellen ontstaan.
Ingressie epiblastcellen
Epitheelcellen bekleden een holte, zoals de amnionholte. In het centrum verliezen ze het
epitheliale verband, ze maken niet meer veel contact met elkaar en gaan over in een
mesenchymale cel. Deze heeft een minder duidelijke vorm en heeft uitstulpingen. Dit is een
voorbeeld van een epitheliomesenchymale transitite (EMT): epitheel → mesenchym.
Mesenchym is losmazig pluripotent embryonaal bindweefsel (dat afkomstig kan zijn van alle
drie de kiembladen). Een mesenchymale cel kan later weer een epitheelcel worden of een
ander type cel.
Als de gastrulatie gezien wordt weet je wat de staart (en dus ook de kop) zijde van het
embryo is.
Mensen zijn best wel bilateraal symmetrisch.
Aanwijzingen vanuit immotiel cilia syndroom (primaire ciliaire dyskinesie)
- Hebben afwijkende cilia
- Verstoorde werking van organen en weefsels met cillia → bronchinctasie, sinusitis en
onbeweeglijke spermatozoa
Situs inversus, ofwel kartagener syndroom, is alles gespiegeld, heeft te maken met trilharen.
Terminologie links / rechts
Situs solitus = normale links rechts assymetrie van de organen
Situs inversus = het spiegelbeeld van de normale symmetrie
Situs ambiguous = onvolledige situs inversus
Isomerie = het uitblijven van lateraliteit waardoor structuren kenmerkend voor de ene kant
van het lichaam in spiegelbeeld aan de andere kant voorkomen (links isomerie, rechts
isomerie).
Gastrulatieproducten
Epiblastcellen zijn sterk aan het delen en dragen bij aan nieuwe celtypen
(=gastrulatieproducten).
De eerste celtypen die ontstaan bij gastrulatie zijn mesodermcellen die buiten
het embryonale lichaam komen te liggen. Later komen endoderm cellen en daarna komen
intra-embryonale mesoderm cellen, die dragen dus bij aan het embryonale lichaam zelf. En
alles wat aan de oppervlakte van de amnionholte blijft liggen differentieert tot ectoderm. Je
hebt dus 4 gastrulatieproducten:
1. Extra-embryonaal mesoderm (EEM) → ondersteund de groei
2. Endoderm
3. Intra-embryonale mesoderm (IEM)
4. Het deel van de epiblast wat na de gastrulatie overblijft vormt het ectoderm
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rooskwadijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.