100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Biologie Havo 4 Nectar Hoofdstuk 5: Voeding en Energie $3.30   Add to cart

Summary

samenvatting Biologie Havo 4 Nectar Hoofdstuk 5: Voeding en Energie

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Dit is een samenvatting over Hoofdstuk 5: voeding en energie.

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 5
  • June 10, 2024
  • 6
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 5 voeding en energie - Samenvatting


Paragraaf 5.1: Invloed van voeding op je gezondheid
Het energiedeel is afkomstig van koolhydraten, vetten en eiwitten (Binas 67 F,G en H). Zetmeel en
suikers behoren tot de koolhydraten. Vetten en eiwitten komen voor in onder andere dierlijke
producten. De energie uit de brandstoffen komt vrij in de cellen door dissimilatie. Dat is de
stapsgewijze afbraak van de vetten, koolhydraten en eiwitten. De meeste energie komt vrij wanneer
er in de cel genoeg zuurstof beschikbaar is. Dan leveren de mitochondriën een bijdrage aan de
dissimilatie. Een deel van de energie komt bij de dissimilatie vrij in de vorm van warmte. De overige
energie slaan de cellen op in moleculen ATP. Dit ATP geeft zijn energie af waar en wanneer dat nodig
is.

Door hard te trainen en een uitgekiend dieet neemt het gewicht toe door zwaardere en sterkere
spieren, het vetgehalte neemt wel af. Voor de aanmaak van extra spiervezels zijn bouwstoffen nodig.
Die krijg je vooral binnen met de eiwitten. Water is ook een belangrijke bouwstof. Ook moet je
voldoende mineralen binnenkrijgen zoals calcium voor je botten.

Vetten en koolhydraten kun je in je lichaam opslaan, eiwitten niet. Het overschot aan eiwitten gebruik
je als brandstof of zet je om in vetten. De voorraden koolhydraten bewaar je in je spier- en levercellen
in de vorm van glycogeen (Binas 67F). Glycogeen bestaat uit aan elkaar gekoppelde
glucosemoleculen. De voorraad vetten zit vooral onder de huid, in het merg van de holle beenderen
en rond de organen. Naast brandstof gebruikt je lichaam vetten ook als bouwstof bijvoorbeeld voor
hormonen. De vetreserves leveren een bijdrage aan de energiebehoefte. Bij sporters is zowel tijdens
het trainen als in rust het energieverbruik hoog. Ook in rust gebruiken cellen energie. Die energie is
afkomstig van de ruststofwisseling. Door een hoge ruststofwisseling kan een sporter veel eten zonder
aan te komen.

Het belang van de verschillende voedingstoffen:

- Vetten zijn belangrijke brandstoffen, maar zijn ook nodig als bouwstof voor membranen en
sommige hormonen.
- Eiwitten zijn zowel een brandstof als een bouwstof voor (spier)cellen en enzymen.
- Koolhydraten zijn een brandstof voor je cellen.
- Water dient als bouwstof en als transportmiddel.
- Vitaminen, mineralen en voedingsvezels dragen als beschermende stoffen bij om ziekten te
voorkomen. Vitaminen spelen diverse rollen bij de stofwisseling (Binas T82A). de hoeveelheid
mineralen, anorganische stoffen, is belangrijk voor de osmotische waarde van
lichaamsvloeistoffen. Mineralen hebben verschillende varianten met verschillende functies.
Bijvoorbeeld bouwstof, de werking van zenuwcellen of onderdeel van enzymen en
hormonen. Van een aantal mineralen heb je maar een heel kleine hoeveelheid nodig. Dat zijn
spoorelementen. Voedingsvezels stimuleren een goed transport van voedsel door de
darmen. Te veel slikken van sommige vitaminen kan schadelijk zijn. Daarom moet je goed op
de ADH-waarden (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) voor vitaminen (Binas 82A).



5.2 De energie in je voedsel
Je gebruikt altijd energie. De bron van energie voor je cellen is ATP (Binas 67L), een molecuul met
drie (tri) fosfaatgroepen. ATP ontstaat door aan ADP, een molecuul met twee (di) fosfaatgroepen, een
derde fosfaatgroep vast te koppelen. ATP geeft zijn energie af wanneer de derde fosfaatgroep weer

, Hoofdstuk 5 voeding en energie - Samenvatting

afsplitst (bron 4). Die energie kun je overal voor gebruiken en alle cellen van je lichaam gebruiken dit
ATP-energiesysteem.

Bij plotselinge inspanning ontstaat een tekort aan ATP. Je spiercellen kunnen een acuut tekort aan ATP
oplossen  creatinefosfaat (CP) moleculen dragen zijn energierijke fosfaatgroep over aan ADP (bron
5). Alsof je de hoofdbatterij oplaadt met de energie uit een reservebatterij. Ook de creatinefosfaat
kan opraken. Samen geven de ATP- en creatinefosfaatvoorraad genoeg energie om je tien seconde
hard in te spannen.

Je gaat hardlopen. Bij het begin van de inspanning beginnen je spiercellen extra energie vrij te maken
uit glucose. Glucose (C6 H12 O6) levert veel energie als een cel het met O 2 volledig afbreekt tot H2O en
CO2. Maar na 10 seconden rennen zijn je hartslag en ademhaling nog niet snel genoeg om voldoende
O2 aan te leveren. Enzymen in het grondplasma van de spiercellen breken de glucosemoleculen
zonder O2 af tot twee moleculen melkzuur: melkzuurgisting (bron 6). Dit levert de energie om uit ADP
en P een kleine hoeveelheid ATP te maken: 2 ATP per molecuul glucose. Het voordeel is dat de
spieren er ATP bij krijgen om te kunnen blijven werken. Het nadeel is dat bij deze anaerobe
dissimilatie een ophoping van melkzuur ontstaat  De PH in de spier daalt  de spier verzuurt.
Dankzij de extra O2 kunnen je spiercellen de mitochondriën inschakelen. Het melkzuur zetten de
cellen om in pyrodruivenzuur en enzymen in het mitochondrium doen de rest (bron 7). 20% van het
melkzuur gaat naar de levercellen die daar weer glucose van maken.

Na 1 minuut zijn de hartslag en ademhaling op peil en zijn er voldoende O 2 om aan de spiercellen te
leveren. De mitochondriën nemen de glucoseafbraak nu steeds meer over (Binas 90A). Ze
‘verbranden’ de glucose met behulp van O2  aerobe dissimilatie. In het grondplasma splitsen
enzymen een C6-molecuul glucose in twee C3-moleculen pyrodruivenzuur. Dat levert energie voor
twee ATP. Beide moleculen pyrodruivenzuur gaan naar de mitochondriën, waar enzymen ze hellemaal
afbreken tot CO2 en H2O. Dat levert genoeg energie voor 36 ATP extra. Bij aerobe afbraak komt dus
meer ATP vrij dan bij anaerobe afbraak. 38 ATP in plaats van 2. Door vaker te trainen hou je de
inspanning steeds langer vol. Door de inspanning maken de spiervezels extra mitochondriën, er
ontstaan meer bloedvaten in de spieren en de longcapaciteit neemt toe. Het aerobe systeem in de
spieren kan daardoor in dezelfde tijd meer ATP produceren.

Naast glucose dissimileren cellen ook vetten en eiwitten. Ze doen dat alleen aeroob, in aanwezigheid
van voldoende O2 voor de chemische reacties in de mitochondriën. In het grondplasma ontstaan
glycerol en vetzuren uit vetmoleculen (bron 9 en Binas 68E). Enzymen in het grondplasma zetten
glycerol om in pyrodruivenzuur, dat vervolgens samen met de vetzuren naar de mitochondriën gaat
waar veel ATP ontstaat. Je lichaam bewaard geen eiwitten. De overtollige eiwitten worden
afgebroken in de lever wat ATP oplevert. In de levercellen breken enzymen die eiwitten eerst af tot
losse aminozuren. In het grondplasma koppelen enzymen de NH 2 -groep van een aminozuur af (Binas
67H). Andere enzymen maken van twee NH 2 -groepen en een CO2 -molecuul ureum. De nieren
scheiden dat uit. Het restant van het aminozuur levert pyrodruivenzuur op. Het nadeel van glucose is
dat het lichaam er maar kleine hoeveelheden van kan opslaan. Spiervezels beschikken over een
voorraad glucose in de vorm van glycogeen. Is de glycogeenvoorraad op, dan stopt de snelle
energieproductie uit glucose en gaan de spiercellen over op de langzamere energieproductie uit
vetten. Dit kost meer zuurstof. Sporters verhogen de glycogeenvoorraad door meer koolhydraten per
dag te eten.

Bij het afbreken van je voedsel komen ook afvalstoffen vrij, zoals CO2 en H2O. Via je longen raak je dat
kwijt. H2O verlaat je lichaam ook via urine of zweet. Energie komt vrij in de vorm van ATP en warmte.
Ureum, afkomstig van de eiwitafbraak in de lever, verlaat via de nieren het lichaam met de urine.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseAerts. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79271 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.30
  • (0)
  Add to cart