Samenvatting examen gezondheidsopvoeding 2b (GZO2b). Jaar 2 in de opleiding leerkracht secundaire (LSO) voor het vak gezondheidsopvoeding. Dit examen vind plaats in de examens van juni in semester 2.
De Cel = de kleinste eenheid van leven van een organisme en voert alle levensfuncties uit, zoals
stofwisseling en celdeling.
Op zichzelf bestaan door metabolisme = stofwisseling:
• Katabolisme = Afbraak van stoffen om energie te produceren. Bv. verbrandingsreactie
• Anabolisme = Opbouw van complexe stoffen uit eenvoudige moleculen met energieverbruik.
Soort behouden door voortplanting= celdeling:
• Mitose = Normale celdeling voor groei en herstel van weefsels.
• Meiose = Reductiedeling voor de vorming van geslachtscellen. (voortplanting)
Verbrandingsreactie
= voedingstoffen (v) + zuurstofgas (O2) → afvalstoffen (A) + water + koolstofdioxide (CO2)
→ Afbeelding = hoe vocht en stoffen tussen cellen en hun
omgeving bewegen, gereguleerd door het autonome en
willekeurige zenuwstelsel, om lichaamsfuncties in balans te
houden
→ Vocht in de cel en ronde de cellen
→ Inwendig milieu
o Intracellulair Vocht = Vocht binnen de cellen
(cytoplasma, cytosol).
o Extracellulair Vocht = Vocht buiten de cellen, zoals
interstitiëel vocht (tussen de cellen) en
bloedplasma (in de bloedvaten).
→ Autonome Zenuwstelsel
o Reguleert automatisch vitale functies zoals hartslag
en ademhaling, zonder bewuste inspanning.
→ Interactie met de Buitenwereld
o Willekeurig Zenuwstelsel = Bestuurt bewuste
handelingen en skeletspierbewegingen.
Homeostase = het proces o Zintuigen = Verzorgen bewuste waarneming en
• Cellen wisselen voedingsstoffen en afvalstoffen uit met reageren op de omgeving.
hun omgeving om het interne milieu constant te houden
Celmembraan
Bouw = bestaat uit dubbele laag fosfolipiden:
• Hydrofiele koppen → buiten
• Hydrofobe staarten → binnen
Functie:
• Scheidt intracellulaire vloeistof van extracellulaire vloeistof
• Selectieve barrière → bepaalt welke stoffen doorlaten en welke niet
o = membraantransport
• Hechting aan naburige cellen
• Verankering van het cytoskelet
Membraantransport
• Passief Transport = Beweging van stoffen zonder energiegebruik.
• Diffusie = Verplaatsing van deeltjes van hoge naar lage concentratie.
• Osmose = Beweging van water door een semi-permeabel membraan.
• Laag → een hoge concentratie opgeloste stoffen.
, • Actief Transport = Verplaatsing van stoffen met energieverbruik (ATP).
• Pompmechanismen = Verplaatsing van ionen & te grote eiwitten
tegen de concentratiegradiënt in.
• Blaasjestransport:
• Endocytose = Opname van stoffen in de cel via instulping van
het celmembraan.
• Fagocytose = cel neemt deeltjes op in blaasjes, die
samensmelten met lysosomen voor vertering.
• Pinocytose = cel neemt vloeistof en opgeloste stoffen
op door insnijdingen in celmembraan.
• Exocytose = Afgeven van stoffen uit de cel door versmelting
van blaasjes met het celmembraan.
Cytoplasma:
• Cytosol = celvloeistof + opgeloste stoffen
• Celorganellen:
• Mitochondriën = Energieproductie (maken ATP) door middel van cellulaire ademhaling.
• Endoplasmatisch Reticulum (ER) → transport in gangennetwerk
• Ruw ER (RER) = Bevat ribosomen, betrokken bij eiwitsynthese.
• Glad ER (SER) = Synthese van lipiden en detoxificatie.
• Golgi-apparaat = Verpakt en verzendt eiwitten en lipiden, uit de cel door exocytose
• Lysosomen = Afbraak van macromoleculen, verwijderen van celafval mbv enzymen.
• Ribosomen = Zorgen voor eiwitsynthese door het vertalen van mRNA.
• Celmembraan = Reguleert transport van stoffen in en uit de cel.
• Celkern = Bevat DNA, reguleert genexpressie en eiwitsynthese.
• Cytoskelet = Geeft de cel vorm en zorgt voor interne transporten.
• (Cyto = cel & skelet = vorm en stevigheid)
• Centriolen = Spelen een rol bij de celdeling.
,De celkern = Huisvest DNA in eukaryotische cel.
→ DNA = Bevat genen, coderen voor eiwitten en reguleren
celprocessen.
→ Genen = Dragen genetische code voor eiwitproductie of
procesregulatie.
→ Nucleotide = Basiseenheid van DNA.
→ Chromosomen = Dragen genetische informatie, bestaan uit strak opgerold DNA.
→ Diploïde cellen = 46 chromosomen in 23 paar voor genetische variatie.
o 22 paar autosomen = lichaamschromosomen
o 1 paar geslachtschromosomen = man XY – vrouw XX Chromosoo
→ Haploïde cellen = Slechts één set chromosomen, gevormd
tijdens meiose voor geslachtscellen.
Gen
Base
DNA
Eiwitsynthese:
• DNA = Bevat genetische informatie in de vorm van een
dubbele helix (= dubbelstrengig)
• Het bepaalt de samenstelling van eiwitten via
genexpressie.
• RNA = een kopie van DNA met info over de bouw van het
weit.
• Kan de celkern wel verlaten – is enkelstrengig
• Gaat door kernporie naar ribosoom
• Ribosoom:
• Leest de volgorde van de bases op RNA per 3
• Per 3 – info over welk aminozuur.
• Volgorde info op RNA bepaalt volgorde aminozuren.
• De ketting van aminozuren is een eiwit.
• Iedere verschillende ketting is een andere eiwit met een andere functie.
• Genexpressie:
• Transcriptie = Kopiëren van DNA naar mRNA in de celkern.
• Translatie = Vertaling van mRNA naar eiwitten door ribosomen in het cytoplasma.
Mitose en Meiose
• Mitose = Vindt plaats in somatische cellen voor groei en herstel.
• Meiose = Vindt plaats in geslachtscellen (zaadcellen en eicellen) en zorgt voor genetische
diversiteit door reductie van het chromosoomaantal.
, Hiërarchie in het Lichaam
• Cellen vormen weefsels, weefsels vormen organen, en organen vormen orgaansystemen die
samenwerken om het lichaam als geheel te laten functioneren.
• [Orgaansystemen] → [Organen] → [Weefsels] → [Cellen]
Mindmap
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rico782. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.38. You're not tied to anything after your purchase.