100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige Samenvatting Wetenschapstheorie - Literatuur & Colleges $7.19
Add to cart

Summary

Volledige Samenvatting Wetenschapstheorie - Literatuur & Colleges

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting van de eerste 5 hoofdstukken van het boek Philosophy of Science: A very short introduction van Samir Okasha, gevolgd door de inhoud van 10 hoorcolleges bij het vak Wetenschapstheorie inclusief alle leerdoelen per college.

Preview 4 out of 38  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 5
  • June 10, 2024
  • 38
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Literatuur & Colleges
Wetenschapstheorie
Okasha Philosophy of Science

Hoofdstuk 1: Wat is wetenschap

Wetenschap lijkt te willen begrijpen, verklaren en voorspellen. Wat de wetenschap echt
onderscheid heeft te maken met de gebruikte methoden (experimenten en observaties) en het
feit dat naar een algemene theorie wordt gezocht.

Oorsprong van de moderne wetenschap:
1500 – 1750: wetenschappelijke revolutie in Europa. Daarvoor was het dominante
wereldbeeld het aristotelisme (Aristoteles).

Copernicus (copernicaanse revolutie)  heliocentrische model. Viel het geocentrische model
aan. Kwam met de zon als centrum en de planeten en aarde in een baan eromheen.

Copernicaans leidde tot natuurkunde (Kepler en Galileo).
- Kepler: planeten bewegen in ellipsen. Eerste wet van planetaire beweging, tweede en
derde gingen over snelheid.
- Galileo: eerste gebruiker telescoop, vestigde de aandacht van aristotelisme naar
copernicanisme.
o Kwam met het idee dat alle vrijvallende dingen even snel vallen = wet van
vrije val (tegen aristotelisme dat zwaardere dingen sneller vallen).

Descartes: mechanische filosofie  wereld bestaat uit materiedeeltjes die met elkaar in
wisselwerking staan. Dit werd de dominante wetenschappelijke visie eind 17e eeuw en
versloeg het aristotelisme.

Toppunt van de wetenschappelijke revolutie was door Isaac Newton: verbeterde Descartes’
werk en bedacht een theorie van grote kracht gebaseerd op drie bewegingswetten en het
principe van universele zwaartekracht. Vond ook de calculus uit.

Begin 20e eeuw twee nieuwe ontwikkelingen:
1. Relativiteitstheorie Einstein
- Ideeën van Newton werken niet wanneer ze worden toegepast op zeer massieve
objecten of hoge snelheid.
2. Kwantummechanica
- Newtons ideeën werken niet op zeer kleine schaal (sub anatomische deeltjes).

Biologie:
- Darwins evolutietheorie en natuurlijke selectie.
- Opkomst van moleculaire biologie en genetica (ontdekking DNA door Watson en
Crick)




1

,Wat is wetenschapsfilosofie:
Belangrijkste taak is analyseren van onderzoeksmethoden. Filosofen willen aannames in
twijfel trekken die wetenschappers als vanzelfsprekend beschouwen.

Verschil wetenschap en pseudowetenschap:
Popper (20-eeuwse wetenschapsfilosoof, bescheiden realist (H4)):
 Fundamentele kenmerk van wetenschap is falsifieerbaarheid = een wetenschappelijke
theorie moet voorspellingen doen die kunnen worden getoetst, als ze verkeerd blijken is
de theorie vervalst.
- Als niet wordt voldaan aan deze criteria is het pseudowetenschap (hij vond dit over
Freuds psychoanalytische theorie, omdat dit alle resultaten zou kunnen hebben en
nooit echt vals zou blijken) (ook de geschiedenistheorie van Marx)
- De algemene relativiteitstheorie van Einstein was echte wetenschap volgens Popper:
het was een duidelijke voorspelling die kan worden getoetst en gefalsifieerd.

Hoofdstuk 2: aard van wetenschappelijke inmenging

Wat is het proces van wetenschappelijke redenatie:
1. Deductieve redenatie
Voorbeeld: alle Fransen houden van rode wijn, Pierre is Frans, dus houdt hij van rode wijn.
- Deductie betekent dat als de premissen waar zijn, de conclusie ook waar moet zijn. De
waarheid van de premissen garandeert de waarheid van de conclusie.
2. Inductieve redenatie
Voorbeeld: de eerste vijf eieren in de doos waren goed. Alle eieren hebben dezelfde
houdbaarheidsdatum, daarom zal het zesde ei ook goed zijn.
- Inductie = De premisse hoeft niet de conclusie te zijn. Het is mogelijk dat de
premissen waar zijn en de conclusie niet waar.
- Van premissen over op objecten die zijn onderzocht, naar conclusies over objecten van
dezelfde soort die niet is onderzocht.
- Inductie is riskanter dan deductie; inductie is geen bewijs. Hypothesen kunnen zelden
of nooit worden bewezen.
- Wetenschappers gaan van beperkte gegevens naar een algemene conclusie = inductief.

Popper: wetenschappers hoeven alleen deductie te gebruiken, omdat de waarheid van een
theorie niet kan worden bewezen, maar wel onbewezen wat komt door deductie.
- Maar: het doel van wetenschap is niet alleen theorieën weerleggen, maar goede of
waarschijnlijke theorieën te vinden.

Hume: inductie kan niet rationeel worden rechtvaardigt. Hij zei dat we bij het gebruik van
inductie de uniformiteit van natuur veronderstellen = de aanname dat objecten die we niet
hebben onderzocht, vergelijkbaar zullen zijn met objecten die we hebben onderzocht van
dezelfde soort. Maar we kunnen niet bewijzen of dat echt waar is, want het is geen logische
onmogelijkheid dat er geen uniformiteit in de natuur bestaat.
Strawson’s reactie: inductie is een standaard die we gebruiken om te beslissen of iemands
overtuigingen over de wereld gerechtvaardigd zijn. het heeft dan geen zin om te vragen of
inductie zelf gerechtvaardigd is.
- Inductieprobleem van Hume: als Hume gelijk heeft en wij hem geloven, vallen de
fundamenten van de wetenschap in feite uiteen.

Wat is de conclusie van de beste verklaring (IBE)?
2

,Ander type redenering IBE: redeneren van specifieke data naar een theorie of hypothese die
de data verklaart. Niet deductief, hypothese is betere verklaring dan welke andere verklaring
dan ook (vaak het eenvoudigst).

Hoe werkt causale gevolgtrekking (oorzakelijk):
Afleiden van een algemeen oorzakelijk principe werkt als volgt:
- Eerst correlatie vinden en mogelijke andere variabelen controleren (confounds)
Sommigen vinden dat alleen gecontroleerde experimenten causaliteit kunnen aantonen. Maar
de techniek van statistische controle kan ook werken om causaliteit aan te tonen in
observationele gegevens.
Een RCT gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek bevat een controlegroep en werkt met
willekeurige toewijzing van een interventie- en controlegroep. De willekeurige toewijzing is
noodzakelijk om causaliteit te vinden.

Concept van waarschijnlijkheid bij wetenschappelijke gevolgtrekking:
Waarschijnlijkheid: objectieve en subjectieve kant
- Objectief: gaat over hoe (vaak) dingen gebeuren (waar of onwaar)
- Subjectief: waarschijnlijkheid als maatstaf voor een rationele mate van geloof:
geloofwaardigheid van de wetenschapper. Getal tussen 0 en 1. Geloofwaardigheid kan
toenemen of afnemen met nieuwe informatie.

Algemene regel voor het bijwerken van geloofwaardigheid na nieuwe informatie heeft te
maken met conditionering:
- Wanneer er nieuw, waar bewijs is, moet de nieuwe geloofwaardigheid gelijk worden
gesteld aan de aanvankelijke geloofwaardigheid, op voorwaarde dat dit bewijs wordt
aangenomen.
Weergegeven in symbolen:

 H: bepaalde hypothese.
 P (H): geloofwaardigheid in H.
 Pnieuw (H): geloofwaardigheid bijgewerkt na nieuw bewijs.
 E = bewijs.
 P (H | E): geloofwaardigheid in H, op voorwaarde dat E waar is.
 P (H en E): geloofwaardigheid dat zowel H als E waar zijn.
 P (E): mogelijkheid van wat het bewijs daadwerkelijk gebeurt.

De regel van conditionering is dan: na het leren van bewijs E, moet Pnieuw (H) gelijk zijn aan P
(H | E). En: P (H | E) is gelijk aan de verhouding: P (H en E) gedeeld door P (E).

De conditioneringsregels werd ontdekt door Bayes (Bayesiaanse statistiek). Bayesiaanse
redenering verklaard niet hoe een nieuwe theorie wordt bedacht. Ook de bron van
oorspronkelijke geloofwaardigheid is een beperking.




3

, Hoofdstuk 3: Waar gaat uitleg in de wetenschap over

Wetenschap wil de wereld om ons heen verklaren, maar wat is wetenschappelijke verklaring?
Startpunt is de visie van Carl Hempel.

Carl Hempel (jaren 50): stelde dat wetenschappelijke verklaringen antwoorden zijn op
verklaringszoekende waarom vragen (vragen die om uitleg vragen).
Hij ontwikkelde een model voor wat een wetenschappelijke verklaring moet bevatten en hoe
deze is gestructureerd:
- Wetenschappelijke verklaringen hebben de structuur van een argument:
o Premissen: aannames of feiten die de verklaring ondersteunen
o Conclusie: het fenomeen dat moet worden verklaard.
 De conclusie stelt dat het fenomeen zich voordoet en de premissen
vertellen ons waarom dit waar is: premissen leggen de conclusie uit.
- Essentiële kenmerken van dit model:
o Deductie: de premissen moeten leiden tot de conclusie
o Waarheid: alle premissen moeten waar zijn
o Algemene wet: ten minste 1 van de premissen moet een algemene wet (zoals
natuurwet) bevatten.
- Definities:
o Het fenomeen dat moet worden verklaar is het explanandum
o De algemene wetten en bijzondere feiten die het uitleggen zijn de explanans.

Essentie van Hempels model:
De essentie van een wetenschappelijke verklaring is om te laten zien dat een fenomeen wordt
gedekt door een bepaalde natuurwet. Hij stelde ook dat een wetenschappelijke verklaring een
voorspelling kan zijn: met andere woorden: uitleg en verklaring zijn symmetrisch.

2 problemen met Hempels model:
- Probleem van symmetrie: hoewel een verklaring kan laten zien dat x y verklaart,
betekent dit niet dat y x op dezelfde manier uitlegt. Verklaringen zijn niet altijd
omkeerbaar (asymmetrisch).
- Probleem van irrelevantie: sommige verklaringen kunnen irrelevante informatie
bevatten en toch de juiste structuur hebben volgens het model. Maar dit betekent niet
dat elke verklaring met de juiste structuur ook daadwerkelijk een goede
wetenschappelijke verklaring is.

Bij enkele van de problemen met Hempels model slagen de causale modellen. Het kan ook
zijn dat, omdat causaliteit asymmetrisch is, verklaringen dit ook zijn.

Hempel was een empirist (Hume ook) en die staan wantrouwig tegenover causaliteit.
Empirisme stelt dat alle kennis uit ervaring komt.
- Hume: causale relaties zijn onmogelijk te ervaren, dus die bestaan niet echt. Het is wat
wij mensen ervan maken.
Empiristen gingen voorzichtig om met causaliteit en daarom hield Hempel er geen rekening
mee.
Kan de wetenschap alles verklaren?



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daneewouda. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.19. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.19
  • (0)
Add to cart
Added