Dit document bevat een antwoord op de theorievragen die de docent op voorhand gaf als examenvragen. Daarnaast is in dit document ook een begrippenlijst opgenomen met alle belangrijke begrippen inclusief hun omschrijving uit deze cursus.
Het gaat om het OPO Beginselen van de akoestiek (B3C101) u...
Bespreek met betrekking tot de gedwongen trilling het begrip amplituderesonantie. (3.2)
Wanneer een kind schommelt is er sprake van een wrijvingskracht (FR), waardoor de schommel na
een tijdje zal stilvallen. Wanneer iemand het kind duwt, zal er een uitwendige periodieke dwingende
kracht (Fu) ontstaan. Deze kracht oefent een arbeid uit op het trillend stelsel, waardoor de energie
van dit systeem toeneemt. Hierdoor valt de schommel niet meer stil, maar neemt ook de amplitude
en de maximale snelheid toe. Deze dwingende kracht (Fu) is optimaal wanneer hij met de juiste
cadans wordt uitgeoefend op het systeem. Wanneer de amplitude van een gedwongen trilling zijn
maximum bereikt, spreken we over amplituderesonantie.
Bespreek, vertrekkend vanuit reactanties, de impedantie van een trillend stelsel. (3.3 en 3.4)
De impedantie (Z) is de hinder die een gedwongen trilling ervaart. Deze bestaat uit 3 componenten.
Ten eerste is er de wrijving (R) die zorgt voor een verlies van mechanische energie en dus een
demping van de trilling. Ten tweede is er de reactantie ten gevolge van de massa (Xm). Deze drukt uit
in welke mate de massa (m) zich verzet tegen de amplitude- en snelheidstoename die wordt
veroorzaakt door de dwingende kracht (Fu). Ten derde is er nog de reactantie ten gevolge van de
stijfheid (Xk). Dee drukt uit in welke mate de stijfheid (k) zich verzet tegen de amplitude- en
snelheidstoename wordt veroorzaakt. Bij de wrijving (R) is er een energieverlies in de vorm van
warmte. Bij de andere twee componenten, de reactanties, is er geen energieverlies. Deze 3
weerstandscomponenten zijn periodieke grootheden en worden gemeten in akoestische ohm (ΩA).
Bespreek de intensiteit van een geluidsgolf (4.4)
Een geluidsbron met een bronvermogen (PW) straalt per seconde een zekere hoeveelheid energie
(ΔE) uit in een ruimte. Een geluidsgolf transporteert deze energie via de middenstof naar lichamen.
De intensiteit (I) van een geluidsgolf is de hoeveelheid energie (ΔE) die per seconde doorheen het
oppervlak (S) van een gegeven punt in de ruimte stroomt. Deze drukken we uit in W/m². Hoe groter
dit oppervlak (S), hoe lager de intensiteit (I) en hoe minder luid het geluid. En wanneer de afstand (r)
tussen de bron en de waarnemer verdubbelt, zal de geluidsintensiteit maar ¼ van haar totale waarde
bedragen.
Bespreek het begrip geluidsniveau en de bijhorende eenheid dBSPL (4.6)
Het geluidsniveau (L) drukken we uit in dBSPL. Ons gehoor heeft een gehoordrempel, de minimum
intensiteit die we kunnen horen. Daarnaast is er het feit dat ons gehoor een zintuig is dat voldoet aan
de Wet van Weber-Fechner. Deze zegt dat er een logaritmische relatie is tussen de zintuiglijke
sensatie en de fysische stimulatie. De factor 10 uit het logaritme wordt gebruikt omdat decibel (dB)
een handigere eenheid is dan bel (B). Geluidsniveaus hebben als referentie fysische nulniveaus
(I0 en p0), daarom voegen we SPL (Sound Pressure Level) toe aan de dB (decibel).
Bewijs de formule voor het optellen van 2 geluidsniveaus. (4.8)
Pagina 1 van 2
, Akoestiek Open vragen
Bespreek het frequentiespectrum van:
- een witte ruis (5.4)
Het frequentiespectrum van een witte ruis is vlak en continu:
De witte ruis beslaat het hele frequentiedomein, waardoor het frequentiespectrum van een witte
ruis een continu karakter heeft. Door zijn spectrale intensiteit (I1), ook het constante spectrale niveau
(L1) genoemd, heeft hij ook een vlak frequentiespectrum.
- een bandruis (5.5)
De bandruis beslaat een beperkt deel van het frequentiedomein. De ideale bandruis heeft een
spectrale intensiteit zoals die van de centerfrequentie van de reële bandruis. Het frequentiespectrum
van een witte ruis is vlak en continu. Het frequentiespectrum van een bandruis is vlak.
- een roze ruis (5.6)
Bij roze ruis wordt er een constant ruisniveau per tertsband gecreëerd door een daling van het
spectrale niveau (L1) met 1dB per terts.
Bespreek de staande golven in een trillende snaar. (6.2)
In een trillende snaar zijn de staande golven het gevolg van 2 lopende golven met dezelfde
frequentie en dezelfde snelheid maar een onderling faseverschil van 180°. Dit is een bijzondere
trillingstoestand. De niet trillende punten zijn knopen en de punten die trillen met een maximale
amplitude zijn buiken. De punten tussen 2 knopen trillen in fase, de punten aan beide zijden ernaast
trillen in tegenfase.
Bespreek de staande golven in resonantievolumes. (6.3)
Bij staande golven noemen we de niet trillende punten knopen en de punten die trillen met een
maximale amplitude buiken.
Bij een halfopen resonantievolume (L) ontstaan er staande golven met een knoop aan de gesloten
kant en een buik aan de open kant.
Bij een volledig open resonantievolume (L) ontstaan er staande golven met aan beide kanten buiken.
Bespreek met betrekking tot de sterkte van een geluid de begrippen gehoordrempel en
onbehaaglijkheidsniveau. (9.3)
De gehoordrempel (ook wel fysiologisch nulniveau of isonorm genoemd) is het zwakste geluid dat
een normaal horend persoon nog kan horen. Dit is dus de minimum geluidssterkte die het menselijk
oor kan waarnemen. Het onbehaagelijkheidsniveau(ook wel de UCL, uncomfortable level of
pijndrempel genoemd) is de geluidssterkte waarbij het horen van zuivere tonen onverdraaglijk en
zelfs pijnlijk is. Deze geluidsniveaus kunnen dus ook leiden tot gehoorbeschadiging. Zowel de geluids-
als de pijndrempel zijn sterk frequentie afhankelijk.
Bespreek de sterkte van complexe geluiden. (9.8)
Complexe geluiden zijn geluiden die verschillende frequenties hebben en zijn samengesteld uit
meerdere tonale componenten (zuivere tonen). Hierbij wordt het geluidsniveau (Lp) uitgedrukt in
dBL, wat staat voor ‘lineaire gewogen dB’. Het totale gewogen geluidsniveau wordt bepaald door alle
componenten op te tellen. Hiervoor is er sprake van een verzwakking voor alle frequenties. Om deze
correct uit te voeren maakt men gebruik van een wegingsnetwerk met daarin 3 genormaliseerde
wegingscurven: de A-weging (dBA), de B-weging (dBB) en de C-weging (dBC). De A-weging is een
goede indicator voor het risico op gehoorschade. De verwerking van samengestelde/complexe
geluiden is veel moelijker voor ons gehoor om te verwerken dan op de wegingscurve wordt
weergegeven.
Pagina 2 van 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellen9402. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.