Ontwikkelingspsychologie en psychomotoriek -B3C010 (B3C010)
Summary
Samenvatting Begrippenlijst - Ontwikkelingspsychologie en psychomotorische ontwikkeling
8 views 0 purchase
Course
Ontwikkelingspsychologie en psychomotoriek -B3C010 (B3C010)
Institution
Katholieke Hogeschool VIVES (VIVES)
Dit document bevat een begrippenlijst met omschrijvingen van het OPO Ontwikkelingspsychologie en psychomotorische ontwikkeling uit het eerste jaar logopedie aan hogeschool Vives. Beide OLA's zijn hierin opgenomen. Het gaat om een begrippenlijst gemaakt op basis van de lessen uit academiejaar .
D...
Ontwikkelingspsychologie en psychomotoriek -B3C010 (B3C010)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
ellen9402
Content preview
Begrippenlijst: Ontwikkelingspsychologie en psychomotoriek
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Begrip Omschrijving
Nature Op basis van erfelijkheid en biologische processen is elk kind
anders
Nurture Uit ervaring worden wie je bent
Zelfsturing/-regulatie Wat je als individu te zeggen hebt aan je eigen ontwikkeling
Baby
Strabisme Scheel kijken na geboorte omdat ogen nog niet samenwerken
Cefalocaudale Van kop tot teen (vb. eerst zitten, dan stappen)
ontwikkelingslijn
Proximodistale Van buiten naar binnen (vb. eerst armen strekken, dan vinger
ontwikkelingslijn wijzen)
The visual cliff Experiment (p.131) dat aantoonde dat dieptezicht aanwezig is
vanaf geboorte. MAAR: Nature = dieptezicht, Nurture = angst
voor dieptes
Adualisme Geen onderscheid maken tss zichzelf en de rest
Solitaire glimlach Eerste sociaal contact: lachje in zichzelf bij voldoening
(vb. gastric smile: volle buik)
Sociale glimlach Vanaf 6 à 8w: lachje naar iedereen
Vreemdenangst Wenen bij het zien van onbekenden
Scheidings-, verlatingsangst Wenen bij het verlaten van bekenden
Sensitief responsief je kind aanvoelen en hem helpen/op hem reageren/op hem
inspelen
Orale fase Freud: baby steekt alles in mond
Middeldoelgedrag Iets doen met een intentie
Innerlijke voorstelling Mentale voorstelling die wordt gemaakt
Experimenteergedrag Gedragingen uitvoeren om te ontdekken wat de gevolgen zijn
Object-/persoons- Het besef dat mensen en objecten er ook zijn als ze
permanentie onzichtbaar zijn. Kind zal zoeken waar hij het object het laatst
zag verdwijnen.
Beginnende object- Object bestaat nog en is volgens kind op de eerste plek waar
permanentie het object verdwenen is A-niet-B-effect
Gevestigde Kind zoekt naar het object dat hij niet heeft zien verplaatsen,
objectpermanentie waarvan hij niet weet waar het is.
Peuter
Anale fase Freud: peuter beleeft plezier aan het zindelijk worden
Bewustwordingsfase Kind is zich bewust van ontlasting en weet wanneer het komt
Peuterpuberteit/ Koppigheidsfase vd peuter (‘ik ben twee en ik zeg nee’)
koppigheidsfase
Separatie- / individuatie- Peuter en puber worden zich bewust van eigenheid en krijgen
proces een eigen wil
Parallelspel Twee peuters spelen elk op zich in dezelfde ruimte, kijken naar
elkaar en maken soms ruzie of zijn jaloers op elkaar
Experimenteerruimte Vrijheid die je als opvoeder aan kind moet geven om te
experimenteren
Fantasiespel Een voorwerp een andere functie geven
Symbolisch gedrag Gedrag waarbij je iets aanwezig maakt wat er niet is
Uitgestelde imitatie Kind observeert acties van anderen, slaat ze op en doet ze
later zelf na (vanaf 2j)
Onmiddellijke imitatie Kind doet onmiddellijk een actie na wat een andere persoon
doet (vanaf geboorte)
1
, Begrippenlijst: Ontwikkelingspsychologie en psychomotoriek
Kleuter
Concepten Denkinhouden die niet verwijzen naar een specifiek voorwerp
maar wel naar eigenschappen die aan een reeks
uiteenlopende objecten kunnen worden gegeven (vb. stoel,
fles, huis …)
Preconcepten Voorlopers van concepten, een foute invulling ve concept, te
eng of te breed (vb. ‘koe’ voor alle dieren met 4 poten)
Associatief Dingen uitwisselen met elkaar
Coöperatief Samenwerken
Regelspel Spel waar regels van toepassing zijn
Constructiespel Spel waarbij iets gemaakt of gebouwd wordt, alleen of met
anderen
Spiegelgeweten / Kleuter neemt alles over van de volwassene
heteronome moraal
Innerlijke gedragscode/ Stem in hoofd die zegt wat goed en slecht is
geweten
EQ Emotionele intelligentie, mate waarin je jezelf kent en je eigen
emoties en die van anderen kan inschatten
Fallische fase Freud: kleuter is gefascineerd door genitaliën
Oedipuscomplex Kleuter zegt dat die trouwt met mama/papa en andere ouder is
vijand
Perceptuele rolneming Zich kunnen voorstellen wat een ander ziet
Conceptuele rolneming Weten wat andere mensen weten
Emotionele rolneming Empathie hebben voor anderen
Conversatie Weten dat de inhoud niet verandert als de vorm verandert
Animisme Menselijke eigenschappen/emoties toeschrijven aan levenloze
dingen
Artificialisme Denken dat alles dor mensen gemaakt/kapot gemaakt is
Fysiognomisch waarnemen Alles een gezicht geven
Magisch denken Geloven dat je macht hebt op iets waarop je geen invloed hebt
Fenomenalistisch Twee dingen die niets met elkaar te maken hebben aan elkaar
causaaldenken linken
Scripts Vaste opeenvolgende handelingen
Sedentair gedrag Zitten en liggen (gevolg van digitale wereld)
Lagere schoolkind
Schoolrijpheid Kind bezit de kennis, vaardigeden en houdingen om succesvol
te kunnen starten in het 1ste leerjaar
Peers Leeftijdsgenoten
Test van Moreno Test die adhv briefjes waarop men namen schrijft bepaalt tot
welke categorie je behoort
Sociale status De relatieve positie van iemand die hem of haar door andere
leden vd groep wordt toegekend
No Blame-aanpak Niet bestraffende, probleemoplossende methode om met
Geen schuld-aanpak pestsituaties om te gaan
Zelfbeeld/-concept Eigenschappen die iemand aan zichzelf toekent
Theory Of Mind Mogelijkheid om zich in te leven in de denk- en gevoelswereld
van iemand anders.
Gedecentreerd denken Rekening kunnen houden met meerdere kenmerken/dingen ipv
te focussen op 1 ding
Gedecentraliseerd denken Tegenhanger vh egocentrisch denken, in staat zijn tot TOM
Perceptuele reorganisatie Zintuiglijke input in gedachten herschikken zodat nieuwe
structuren naar voor komen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellen9402. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.