Samenvatting Ontwikkelingsleer (560000-B-6) - hoorcolleges en extra
9 views 1 purchase
Course
Ontwikkelingsleer (560000B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit document is een samenvatting van de hoorcolleges, en daarbij zijn er ook nog extra aantekeningen in gezet uit het boek. Deze samenvatting is op een overzichtelijke en nette manier geschreven over alle tentamenstof.
de normatieve ontwikkeling tijdens de gehele leven
de verschillende theoretische benaderingen
de verschillende onderzoeksmethoden
sociaal emotionele ontwikkeling
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Ontwikkelingsleer (560000B6)
All documents for this subject (67)
Seller
Follow
mamvanschijndel
Content preview
Ik heb naast de informatie uit de hoorcolleges ook informatie uit het boek
helemaal achteraan in deze samenvatting gezet. Sommige dingen heb ik er
niet ingezet, want dat bleek onbelangrijk. Ook veel herhalingen uit de
hoorcolleges heb ik er niet nog een keer ingezet. Succes!
College 1:
Smalle visie op ontwikkeling: Brede visie op ontwikkeling:
Sequentieel; verschillende Niet perse sequentieel
stadia/niveaus
Unidirectioneel; eerdere /
veranderingen zijn voorwaarde
voor latere veranderingen
End state; hogere waarde dan Niet perse een eindstaat
oorspronkelijk
Kwalitatief; structurele Zowel kwantitatief als kwalitatief
transformaties
Universeel; zelfde voor iedereen Universeel, maar ook individuele
verschillen
Biologische groei Beïnvloeding naast biologie ook
cultuur
Onomkeerbaar in vooruitgang Kan ook achteruitgang boeken
(plastisch)
Twee manieren van persoonlijke verandering:
1. intra- individuele veranderingen (veranderingen binnen
persoon)
2. interindividuele verschillen (verschillen tussen personen)
Classificatie van leeftijd (maar veel verschillen tussen individuen):
1. prenalate periode;
2. zuigelingenperiode;
3. preschool (peuter-/kleutertijd);
4. middelschool;
5. adolescentie;
6. vroege volwassenheid;
7. midden-volwassenheid;
8. late volwassenheid;
9. jong oud (60-80);
10. oud toegenomen risico voor fysieke en cognitieve
problemen.
Biologische leeftijd is niet verantwoordelijk voor veranderingen en
verklaart veranderingen daarom ook niet. Veranderingen kunnen alleen
correleren met leeftijd: ‘’vehicle of change’’.
,Variabiliteit: korte termijn-veranderingen die min of meer onomkeerbaar
zijn. Variabiliteit kan verandering voorspellen. Dit kan leiden tot blijvende
positieve of negatieve affecten.
,Ontwikkeling op een…:
1. Continue manier: de correlatie tussen leeftijd en vaardigheid.
Proefpersonen van allemaal verschillende leeftijden testen op een
bepaalde vaardigheid en dan hieruit de correlatie achterhalen.
2. Discontinue manier: vergelijking tussen groepen: categorische
variabele: leeftijd wordt verdeeld in bepaalde categorieën.
Vervolgens worden de scores tussen deze twee categorieën
vergeleken om de interpersoonlijke manieren te onderzoeken.
Cohorteffecten: verschillen in variabele die relevant zijn voor de
ontwikkeling, die voortkomen uit niet-leeftijd gerelateerde factoren
waaraan iedere geboortecohort is blootgesteld.
Soorten onderzoeksdesigns:
- Cross-sectioneel design: individuen van verschillende leeftijden
op hetzelfde moment onderzoeken. Hiermee onderzoek je verschil.
o Goedkoop (een keer benaderen);
o Economische m.b.t. tijd (weinig tijd tussen metingen en
resultaten);
o Toon overeenkomsten en verschillen tussen leeftijdsgroepen.
MAAR:
o Leeftijdseffecten zijn verstrengeld in cohorteffecten;
o Geen informatie over individuele ontwikkeling;
o Beperkt generaliseerbaarheid naar andere meetmomenten.
- Longitudinaal design: een groep van individuen bestuderen over
langere tijd. Hiermee onderzoek je verandering.
o Echte meting van intrapersoonlijke verandering;
o Meting van stabiliteit en verandering van variabelen.
MAAR:
o Leeftijdseffecten zijn verstrengeld met tijd-van-meting
effecten, test-hertest effecten en attrition (uitval) effecten;
o Beperkte geneliseerbaarheid naar andere cohorten;
o Kost veel tijd en geld.
- Sequentieel design: combinatie tussen cross-sectioneel en
longitudinaal design. Je kijkt bijvoorbeeld naar 8-jarigen van
verschillende geboortejaren en kijkt of daar een effect in zin. Je kijkt
hier dus naar of er sprake is van cohort-effecten.
In onderzoek naar ontwikkeling focussen we op leeftijdsgroepen. Maar dit
kan veel verschillen qua vaardigheden. Oplossingen: methoden aanpassen
aan de individuen. Denk aan baby’s: oriëntatie respons, habituatie,
dishabituatie… sucking preference, head turn preference…
Zeven assumpties van de levenslooppsychologie:
, 1. Levenslang: ontwikkeling houdt niet op.
2. Multidisciplinair: ontwikkeling moet van verschillende kanten
worden bekeken.
3. Multidirectioneel: ontwikkeling gaat niet maar één richting op.
Verschillende capaciteiten veranderen volgens verschillende
patronen door de tijd. Pluraliteit: vaardigheden beginnen op
verschillende momenten en nemen af op verschillende moment. Er
is dus niet een rechte lijn te trekken.
4. Gain- loss dynamiek: ontwikkeling gebeurt door samenkomst van
toename (groei) en verlies (achteruitgang). In het begin vooral groei,
op latere leeftijd vooral achteruitgang.
5. Plasticiteit en beperkingen: het vermogen om op een positieve of
negatieve manier te veranderen. Gevoelige individuen zijn het
meest kwetsbaar in aversieve contexten, maar kunnen goed
ontwikkelen in positieve contexten (denk aan het voorbeeld van de
orchidee en de paardenbloem).
6. Historische inbedding: verloop van leeftijd gerelateerde
ontwikkeling is sterk gevorm door de socio-culturele condities van
historische perioden (cohort-effecten)
7. Contextuele invloeden: interactie tussen omgeving en biologie.
Dit kan normatief of niet-normatief zijn.
Normatief conformisme.
Niet-normatief: bijzondere situaties die niet iedereen in hun leven
doormaakt.
College 2
Kritische periode: een periode waarin het zenuwstelstel vooral gevoelig
is voor bepaalde stimuli in de omgeving. Bij mensen is dit de sensitieve
periode: perioden van een verhoogde plasticiteit onder invloed van
specifieke factoren. Hierbij is interactie tussen nature en nurture.
Imprinting: leerproces waarbij vroege sociale interactie de ontwikkeling
van het gedrag van jonge kinderen blijvend beïnvloedt.
Nature-nurture interacties:
1. Gen-omgeving interacties nature en nurture versterken elkaar.
a. Denk aan ontstaan van depressie. Dit ligt bij de genen, maar
omgeving kan ervoor zorgen dat het ook ontstaat.
2. Gen-omgeving correlaties nature beïnvloedt nurture.
a. Passief: ouders bepalen waar het kind opgroeit. Sociale
ouders maken sociale kinderen en hierdoor zoeken die
kinderen ook sociale situaties op.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mamvanschijndel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.