Deze samenvatting is gemaakt voor de kennisbasis van het jaar 2019.
Dit betekent dat de leerstof goed aansluit bij de vragen die je op de toets krijgt.
In de samenvatting staat alles wat je moet weten!
De informatie is betrouwbaar, de informatie heb ik uit de boeken: Basiskennis taalonderwijs geha...
Mondelinge taalvaardigheid
Creatieve constructietheorie: kinderen beschikken een aangeboren taalleervermogen, daardoor
kunnen ze als ze jong zijn alle talen leren. Door zelf structuur te ontdekken.
Interactionele benadering: benadrukt taalaanbod van de omgeving en interactie tussen kind en
moedertaalspreker. Aanbod moet wel passen bij het kind, dus korte zinnen terug zeggen, en
toonhoogte aanpassen.
De taalontwikkelingsfasen:
-Prelinguale periode (0-1)
*Huilen
*Vocaliseren
*Vocaal spel
*Brabbelen
-Linguale periode (1-9)
*Vroeg linguale (1-2,5)
eenwoordzin, tweewoordzin, en meerwoordzin
*Differentiatiefase (2,5-5)
Tijdsbesef, werkwoord vervoegingen in tijd, morfologisch principe en over generalisaties
*Voltooiingsfase
Meer woordenschat
Tweede taalverwerving
-Simultane tweetaligheid: voor het derde levensjaar twee talen tegelijk leren
-Successieve tweetaligheid: kind leert met gebruik van eigen taal een nieuwe taal (na 3 de jaar)
-Interventiefout: een fout maken door verschil tussen de twee talen (Turks kind spreek wiel uit als wil
omdat er in zijn taal geen verschil is in i/ie)
-Verschil tempo: tweede taal eigen maken verschilt per persoon, ligt aan de blootstelling
-Verschil taalvaardigheid: Als je een tweede taal leert kun je achterlopen op syntactisch niveau
(produceren van een correcte grammaticale zin)
Luisterdoel en luisterstrategie:
Luisterdoel Luisterstrategie
Iets te weten willen komen Intensief luisteren
Een bepaald gevoel willen ondergaan Globaal luisteren
Een mening willen vormen Kritisch luisteren
Een bepaalde handeling willen uitvoeren Gericht luisteren
1
,Spreekdoelen:
Informeren: overbrengen feitelijke informatie
Instrueren: uitleggen of verduidelijken (stappenplan)
Amuseren: vermaken
Overtuigen: luisteraar overhalen een mening te vormen of iets te doen/kopen
CAT en DAT
CAT: cognitief academische taal dat abstract is en schooltermen
DAT: dagelijks taalgebruik dat is minder abstract en begrijp je beter
Sociale taalfuncties:
Zelfhandhaving: bescherming van jezelf, je zegt wat je wilt (ik wil zelf tas bij mij houden)
Zelfsturing: je handelen vertellen (ik ga dit doen) en plannen vertellen
Sturing van anderen: handelen van anderen beïnvloeden (ga je ook mee?)
Structurering van gesprek: taal om gespreksverloop te beïnvloeden (nu moeten jullie dit doen)
Cognitieve taalfuncties:
Ze staan geordend op moeilijkheid, moet ik ook weten
-rapporteren: je vertelt wat je gezien of meegemaakt hebt (beschrijven of vergelijken)
-redeneren: door chronologisch ordenen, conclusie trekken of relatie leggen
-projecteren: verplaatsen in een ander
Mondeling presenteren (stappenplan)
De spreker houdt een voordracht in de vorm van een monoloog.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van een voordracht spelen dezelfde vaardigheden een rol als bij
het voorbereiden en produceren van een schriftelijke tekst. De volgende stappen worden daarbij
genomen:
-oriënteren op de inhoud
-doel en publiek bepalen
-plannen
-presenteren
-reflecteren op doel en inhoud
Die stappen hoeven niet noodzakelijkerwijs in deze volgorde genomen te worden.
Naast voorbereiding is tijdens de uitvoering spreektechniek van belang.
2
, Taalverwerving
*semantische, fonologische, morfologische, syntactische en pragmatische aspecten.
In het taalontwikkelingsproces leren kinderen de regels voor de taalinhoud (semantisch aspect), de
taalvorm (fonologie, morfologie en syntaxis) en het taalgebruik (pragmatiek).
Woordenschat
Het mentaal lexicon: maakt deel uit van langetermijngeheugen waar informatie permanent wordt
opgeslagen. Bij woorden: hoe je het in een zin gebruikt, de opbouw, en hoe je het schrijft.
Identiteiten van woorden:
-akoestische identiteit: manier waarop een woord klinkt
-articulatorische: hoe je het woord uitspreekt
-fonologische: akoestische en articulatorische samen
-morfologische: bestaande voor en achtervoegsels die je geleerd hebt
-semantische: betekenis van een woord
-syntactische: mogelijkheid om woord met een ander woord te combineren
-orthografische: de spelling van een woord
Woordenschatuitbreiding:
-In de diepte: door de betekenis van woorden die al bekend zijn meer uit te diepen
-In de breedte: uitbreiding van de woordenschat, dus meer woorden leren
Productieve woordenschat: ook wel actieve genoemd. De woorden die kinderen gebruiken in het
communiceren.
Receptieve woordenschat: woorden die kinderen begrijpen of de betekenis van kennen.
Woordenschatverwerving:
Labelen: plaatje of iets in de werkelijkheid koppelen aan een woord
Categoriseren: betekenisklassen onderscheiden in een schema
Netwerkopbouw: woordenschat van kind wordt door allerlei betekenissen in het geheugen aan
elkaar gekoppeld. De grootte hangt af van de ervaringen die kind heeft met bepaald thema
4 woordleerstrategieën:
1.Analyseren van een woord
2.Gebruik maken van de (verbaal/non-verbale) context
3.Bron gebruik uit eerste of tweede taal
4.Letten op overeenkomst tussen eerste en tweede taal
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemiekveenstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.