Klassieke en sociale grondrechten
Hoofdstuk 1 van de Grondwet geeft de grondrechten. Hierin is een verdeling:
Klassieke grondrechten (art. 1-17 en 23 Gw) | Zij garanderen een staatsvrije sfeer, waarin de
burgers zonder overheidsinmenging van zekere vrijheden gebruik kunnen maken. De
overheid moet zich in principe van ingrijpen onthouden. Overheidsonthouding staat dus
centraal.
Het doel is de vrijheid voor burgers waarborgen.
Sociale grondrechten (art. 19, 21 en 22 Gw) | Overheidsinstanties hebben de taak door het
treffen van voorzieningen om een samenleving te bevorderen waarin burgers in staat
worden gesteld om een menswaardig bestaan op te bouwen. Het gaat hier dus om
taakstellingen van de overheid. Het gaat om aansporingen van het overheidsbeleid om het
op bepaalde doeleinden te richten. Vaak kun je je hier niet direct op beroepen. De overheid
heeft wel een grote vrijheid om de invulling te bepalen. De overheid heeft een
inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting.
Het doel is de waarborg van een goed bestuur.
Er is wel een nauwe samenhang tussen klassieke en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten
hebben sociale grondrechten nodig om te kunnen functioneren. De vrijheid om onderwijs te mogen
geven (klassiek grondrecht) kan niet werkelijk functioneren zonder een recht op bekostiging van
bepaald onderwijs van overheidswege (sociaal grondrecht).
Internationale regeling van grondrechten
Na de Tweede Wereldoorlog ontwaakte het besef dat handhaving van de grondrechten meer
betekende dan het de burgers in staat stellen een menswaardig bestaan te leiden.
Het is goed ter wille van de vrede, indien alle landen de grondrechten handhaven.
In 1948 werd de Universele verklaring van de rechten van de mens aangenomen. Herin zijn zowel
klassieke als sociale grondrechten geformuleerd.
De juridische betekenis van de verklaring is geen formele binding aan haar inhoud: het is een
verklaring en geen verdrag. Toch niet juridisch irrelevant: bij de interpretatie van grondrechtelijke
bepalingen in verdragen en grondwetten kan de rechter rekening houden met de verklaring.
Horizontale werking
Het gaat om de vraag of er ook sprake kan zijn van derdenwerking van grondrechten: kunnen ze ook
tegen andere machten dan overheden worden gebruikt?
In particuliere verhoudingen diende het beginsel van contractsvrijheid te gelden. Wel konden
grondrechten indirect in privaatrechtelijke rechtsverhoudingen doorwerken, bijvoorbeeld doordat
een beding in een overeenkomst in strijd was met de openbare orde of de goede zeden.
De overheid is altijd aan grondrechten gebonden, ook waar overheidsinstanties aan privaatrechtelijk
rechtsverkeer met burgers deelnemen, dienen zij de grondrechten in acht te nemen.
Internationale verdragen: het verdrag verplicht de Nederlandse staat tot het erkennen van
horizontale werking, waarna de burger een beroep kan doen op het internationaal geïnspireerde
nationale privaatrecht
Verdragen | Er zijn verschillende verdragen met grondrechten. Hierin zit een tweedeling:
Europese verdragen
o EVRM | Hierin staan klassieke grondrechten opgenomen.
o EUROPEES SOCIAAL HANDVEST | Hierin staan sociale grondrechten over
arbeidsvoorwaarden, stakingsrecht, sociale zekerheid etc.
Internationale verdragen -> verdragen ontwikkeld door de VN
, o IVBPR | Het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Het
verdrag gaat over klassieke grondrechten. De bepalingen zijn een ieder bindend.
o IVESCR | Het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten. Het verdrag gaat over sociale grondrechten. De bepalingen zijn niet een
ieder bindend.
Verschillen tussen de Nationale Grondwet en de grondwetten in verdragen:
In de Grondwet bestaat de beperkingsclausule van het EVRM niet. Er is voor de beperking
geen democratische noodzaak vereist.
De wetten in de internationale verdragen zijn ruimer dan alleen de wet in formele zin waar
de nationale Grondwet van spreekt.
In het EVRM worden meer doelen van beperkingen gegeven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.