100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding staats- en bestuursrecht: Probleem 8 $3.23   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding staats- en bestuursrecht: Probleem 8

 60 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Probleem 8 focust zich volledig op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Preview 2 out of 5  pages

  • Yes
  • July 5, 2019
  • 5
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Wat zijn de a.b.b.b.’s?

De beginselen van behoorlijk bestuur hebben drie functies:
1. Voor het bestuur zijn het in acht te nemen rechtsnormen.
2. Voor de burger zijn het normen waarop hij zich in een rechtsgang kan beroepen.
3. Voor de rechter zijn het toetsingsnormen die, bij schending, kunnen leiden tot vernietiging
van een besluit.

Formele beginselen: focus op de procedure van een besluit
 Verbod van vooringenomenheid (art. 2:4 Awb)
 Zorgvuldigheidsbeginsel (art. 3:2 Awb)
 Motiveringsbeginsel (art. 3:46 Awb)

Materiële beginselen: focus op de inhoud van een besluit
 Verbod van willekeur (art. 3:4 Awb)
 Evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 lid 2 Awb)
 Verbod van détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb)
 Vertrouwensbeginsel (niet gecodificeerd)
 Gelijkheidsbeginsel (niet gecodificeerd)
 Rechtszekerheidsbeginsel (niet gecodificeerd en deels formeel)

Verbod van vooringenomenheid
In art. 2:4 lid 1 Awb staat dat een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet
vervullen. Hij moet objectief zijn en zich niet laten beïnvloeden door persoonlijke belangen.
Lid 2 is nog niets specifieker: ‘Personen die tot een bestuursorgaan behoren of daarvoor werkzaam
zijn en een persoonlijk belang bij een besluit hebben, mogen niet de besluitvorming beïnvloeden.’ Dit
past bij het beginsel ‘nemo iudex in re sua’ wat betekent dat niemand rechter mag zijn in zijn eigen
zaak.

Zorgvuldigheidsbeginsel
Volgens art. 3:2 Awb moet het bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis
omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaren. Dit heeft dus betrekking op de
onderzoeksplicht.

Het zorgvuldigheidsbeginsel heeft ook een materiële kant: aan een besluit moet ook een deugdelijke
feitenvaststelling ten grondslag liggen. Wanneer het bestuursorgaan een bepaald belang ten
onrechte buiten beschouwing laat of baseert men zich op onjuiste informatie, dan kan het besluit
door de rechter worden vernietigd.

Het bestuursorgaan hoeft niet altijd al het onderzoek zelf te verrichten. De belanghebbende die een
bepaald besluit aanvraagt, dient daarvoor zelf de benodigde gegevens aan te leveren. Die
informatieplicht voor een beschikking staat in art. 4:2 lid 2 Awb.

Het zorgvuldigheidsbeginsel is dus deels formeel en deels materieel. Formeel betreffende de
procedure van het verkrijgen van informatie. Materieel betreffende de afweging die het
bestuursorgaan moet maken.

Verbod van willekeur
In art. 3:4 Awb staat dat het bestuur op basis van de beschikbare informatie alle rechtstreeks
betrokken belangen moet afwegen. Er mag dus niet willekeurig worden gehandeld. Niet alle
belangen hoeven worden afgewogen.

, Welke belangen een rol mogen spelen in de besluitvorming van een bestuursorgaan wordt verder
bepaald door het specialiteitsbeginsel en de hiërarchie binnen de toepasselijke regelingen.
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat iedere bestuursrechtelijke wet alleen mag worden toegepast
ten behoeve van haar eigen speciale, door die wet aangegeven doelen. Je mag dus niet zomaar elke
bestuursrechtelijke wet gebruiken bij het nemen van een besluit.
De hiërarchie houdt in dat de hogere wetgever de bescherming van bepaalde belangen volledig aan
zich getrokken kan hebben.

Evenredigheidsbeginsel
In art. 3:4 lid 2 Awb wordt uitgewerkt dat de voor de belanghebbende nadelige gevolgen van het
besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Er moet worden voorkomen dat burgers onevenredig zwaar worden getroffen door een besluit, in
vergelijking met andere burgers in dezelfde situatie.
Arrest Studielink

Verbod van détournement de pouvoir
Dit verbod houdt in dat een bestuursorgaan een bevoegdheid niet voor een ander doel mag
gebruiken dan waarvoor die bevoegdheid is verleend (art. 3:3 Awb).
De bevoegdheid kan uit verschillende dingen blijken:
1. Hij kan expliciet zijn aangegeven
2. Het kan blijken uit de expliciete doelstelling
3. Het kan blijken uit de doelstelling die is beoogd

Als het doel precies is omschreven, zal strijd met het verbod eerder kunnen worden aangetoond dan
wanneer het doel vaag is geformuleerd.
Strijd met het recht is moeilijk te bewijzen: een bestuursorgaan zal niet snel toegeven dat het een
bevoegdheid voor een oneigenlijk doel heeft gebruikt. In de tweede plaats zal, als een bevoegdheid
wordt gebruikt voor een doel dat buiten de betreffende regeling valt, er meestal ook sprake zijn van
strijd met die regeling, zodat de bestuursrechter het aangevochten besluit zal vernietigen wegens
strijd met het recht.

Motiveringsbeginsel
Volgens art. 3:46 Awb dient een besluit te berusten op een deugdelijke motivering. Van geval tot
geval zal moeten worden bezien aan welke vereisten een deugdelijke motivering moet voldoen.
Er geldt een vereiste van een draagkrachtige motivering: de motivering moet het besluit kunnen
dragen:
a. De feiten moeten juist worden vastgesteld.
b. De vastgestelde feiten moeten leiden tot het besluit.

Volgens art. 3:47 Awb moet er ook sprake zijn van een kenbare motivering:
a. De motivering moet inzicht verschaffen in de gevolgde gedachtegang van het
bestuursorgaan.
b. De motivering moet voor de belanghebbende begrijpelijk zijn.

Het kan zijn dat er geen motivering verplicht is, als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat
daaraan geen behoefte bestaat (art. 3:48 lid 1 Awb). Als de belanghebbende er binnen een redelijke
termijn om vraagt, wordt het bestuursorgaan alsnog tot een motivering verplicht (art. 3:48 lid 2
Awb).
Soms mag een bestuursorgaan bij de motivering van zijn besluit gebruikmaken van een advies. Art.
3:49 en 3:50 Awb geven daarvoor de volgende regels:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23  1x  sold
  • (0)
  Add to cart