Welke lichamen zijn belastingplichtig voor de
vennootschapsbelasting?
Art.1 Wet Vpb bepaalt dat onder vennootschapsbelasting een directe belasting wordt geheven van
de lichamen die genoemd worden in art. 2 en 3 Wet Vpb.
Grofweg gezegd vallen twee typen bedrijven onder de vennootschapsbelasting:
Het midden- en kleinbedrijf (MKB)
Grootbedrijf, waaronder vaak multinationale ondernemingen.
Dit is alleen niet terug te vinden in de Wet Vpb. Dit komt door de vele antimisbruikbepalingen, zoals
op het terrein van de renteaftrek, deelnemingsvrijstelling etc. Deze bepalingen zijn primair bedoeld
voor het grootbedrijf, maar zijn ook integraal van toepassing op het MKB.
Vennootschapsbelasting wordt geheven bij wege van aanslag (art. 24 lid 1 Wet Vpb).
Binnenlands belastingplichtige lichamen
Binnenlands belastingplichtige lichamen zijn in Nederland gevestigde lichamen die
vennootschapsbelasting moeten betalen voor hun wereldwijde winst. Hierop is hoofdstuk 2 van
toepassing. Naar Nederlands recht opgerichte lichamen zijn per definitie binnenlands
belastingplichting. Op grond van de vestigingsplaatsfictie van art. 2 lid 4 Wet Vpb wordt zo’n lichaam
namelijk geacht in Nederland te zijn gevestigd. Hetzelfde geldt voor een Europese NV of Europese
coöperatieve vennootschap indien de statutaire zetel daarvan in Nederland is gelegen: art. 2 lid 4.
Buitenlands belastingplichtige lichamen
Buitenlands belastingplichtige lichamen worden slechts in heffing betrokken voor hun Nederlandse
inkomen. Hoofdstuk 3 is hierop van toepassing. In art. 3 lid 1 Vpb worden buitenlands
belastingplichtigen genoemd. Op grond van lid 2 geldt voor lichamen vergelijkbaar met Nederlandse
stichtingen en verenigingen een beperkte belastingplicht: zij zijn slechts aan vennootschapsbelasting
onderworpen voor zover zij een materiële onderneming drijven.
Onbeperkt belastingplichtige lichamen
NV’s, BV’s en andere onbeperkte belastingplichtigen zijn te vinden in art. 2 lid 1 sub a, b, c en d Wet
Vpb. Deze lichamen zijn onbeperkt belastingplichtig omdat zij o.g.v. art. 2 lid 5 Wet Vpb worden
geacht met behulp van hun gehele vermogen een onderneming te drijven. De praktische betekenis
van de ondernemingsfictie is dat alle behaalde resultaten samen de belastbare winst uit
onderneming vormen, ongeacht de vraag of het lichaam wel daadwerkelijk een ‘echte’ materiële
onderneming drijft.
Beperkt belastingplichtigen: stichtingen en verenigingen
Op grond van art. 2 lid 1 sub e Wet Vpb worden stichtingen en verenigingen in de heffing van
vennootschapsbelasting betrokken indien en voor zover zij een materiële onderneming drijven.
zelfde als in art. 3.4 Wet IB: een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal die door deelname aan
het economisch verkeer beoogt winst te halen. Anders dan voor BV’s en NV’s geldt voor een stichting
en vereniging niet de fictie dat al het vermogen per definitie ondernemingsvermogen is. Voor
stichtingen en verenigingen geldt een andere uitbreiding voor het ondernemingsbegrip een met
een onderneming uiterlijk overeenkomende werkzaamheid waarmee in concurrentie wordt getreden
met de profitsector: art. 4 sub a Wet Vpb. geen echte of fictieve onderneming drijven: niet
belastingplichtig voor vennootschapsbelasting.
, De ondernemingsvereisten
Deelname aan het economische verkeer
Een stichting / vereniging is niet belastingplichtig voor zover zij opereert in besloten kring.
Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
Het vereiste arbeidselement houdt activiteiten die slechts bestaan uit normaal actief
vermogensbeheer buiten de heffing van vennootschapsbelasting. Passieve fondsenwerving wordt
ook buiten de heffing gehouden.
Dit is een eenvoudig te beoordelen criterium.
Winstoogmerk
Voor de vaststelling van een winstoogmerk moet worden gekeken naar de feiten, niet naar de
statuten van de stichting of vereniging. Het winstoogmerk is ook geobjectiveerd -> wanneer een
stichting stelselmatig exploitatieoverschotten behaalt, wordt een winstoogmerk aanwezig geacht.
Winstbestemming voor het goede doel
Indien de winst wordt aangewend voor andere doeleinden dan het belastingplichtige
ondernemingsdeel van de stichting of vereniging, is sprake van een niet-aftrekbare onttrekking. De
uitgaven t.b.v. de privésfeer van de stichting maken immers geen deel uit van de winstbepaling, maar
zijn slechts een vorm van winstbestemming. De niet-aftrekbaarheid van de uitgaven t.b.v. de
goeddoelsfeer wordt in praktijk als onbevredigend ervaren.
Concurrentiecriterium
Op grond van art. 4 sub a Vpb is een stichting / vereniging ook belastingplichtig voor zover deze in
concurrentie treedt met de profitsector d.m.v. een uiterlijk met een onderneming overeenkomende
werkzaamheid. Er is sprake van concurrentie indien de werkzaamheid ten koste gaat of kan gaan van
de omzet van normaal belaste ondernemingen. Het concurrentiecriterium repareert alleen de
afwezigheid van een winstoogmerk. Van de andere voorwaarden moet wel sprake zijn.
Wat is het tarief van de vennootschapsbelasting?
De tariefstructuur is opgenomen in art. 22 Wet Vpb.
De winst tot € 200.000 wordt belast tegen 20%.
De winst vanaf € 200.000 wordt belast tegen 25%.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.