100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Goederen- en insolventierecht: Probleem 1 $3.21   Add to cart

Summary

Samenvatting Goederen- en insolventierecht: Probleem 1

2 reviews
 73 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Probleem 1 Goederen- en insolventierecht heeft betrekking op beperkte rechten.

Preview 2 out of 14  pages

  • Yes
  • July 5, 2019
  • 14
  • 2018/2019
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: sharonliekonpauw • 5 year ago

review-writer-avatar

By: Mandy13 • 5 year ago

avatar-seller
Welke genotsrechten zijn er?

Je hebt de volgende beperkte genotsrechten:
 Het recht van vruchtgebruik;
 Erfdienstbaarheden;
 Het recht van erfpacht;
 Het recht van opstal.

Het recht van vruchtgebruik

Het recht van vruchtgebruik wordt in de wet niet gedefinieerd. Wel wordt aangegeven welke
bevoegdheden uit het recht voortvloeien. De essentie van het vruchtgebruik staat in art. 3:201 BW.

Naar inhoud lijkt het vruchtgebruik sterk op erfpacht: beide geven het recht tot gebruik en
vruchttrekking. De belangrijkste verschillen zijn dat erfpacht uitsluitend op onroerende zaken kan
worden gevestigd en dat het vruchtgebruik is beperkt tot het leven van de oorspronkelijke
vruchtgebruiker (degene die het recht van vruchtgebruik heeft).

Het vruchtgebruik is een beperkt genotsrecht dat op alle goederen, derhalve op zaken zowel als
rechten kan rusten en daarom in Boek 3 is geregeld. Rust het vruchtgebruik op een zaak, dan is het
een beperkt zakelijk genotsrecht.

Duur
De duur van het vruchtgebruik is beperkt tot het leven van de vruchtgebruiker ex art. 3:203 lid 2 BW.
Het kan niet voor een langere termijn worden gevestigd, wel voor een kortere.

In de eerste plaats kan het vruchtgebruik worden gevestigd ten behoeve van twee of meer personen
hetzij gezamenlijk, hetzij bij opvolging, mits zij allen op het ogenblik van de vestiging bestaan ex art.
3:203 lid 1 BW. In beide gevallen gaat het recht van vruchtgebruik in beginsel pas met overlijden van
de langstlevende vruchtgebruiker teniet ex art. 3:203 lid 2 slot BW.

In de tweede plaats is het mogelijk dat het vruchtgebruik wordt gevestigd ten behoeve van een
rechtspersoon, bijv. een stichting. Hiervoor geldt een ander regime ex art. 3:203 lid 3 BW.

De duur van het vruchtgebruik wordt niet beïnvloed door overdracht of bezwaring ervan ten gunste
van een derde ex art. 3:233 BW. Ook in dat geval eindigt het dus met het overlijden van de eerste
vruchtgebruiker respectievelijk na het verloop van dertig jaar na de vestiging.

Bevoegdheden vruchtgebruiker
Vruchttrekking: als eerste kernbevoegdheid heeft de vruchtgebruiker het recht om van het
vruchtgebruikgoed de vruchten te genieten (art. 3:201 BW); hij wordt daarvan tevens rechthebbende
krachtens vruchttrekking. Hem komen immers alle vruchten toe, die tijdens het vruchtgebruik
afgescheiden of opeisbaar worden (art. 3:216 jo. 5:17 BW). Hieronder vallen dus zowel natuurlijke en
burgerlijke vruchten (art. 3:9 BW). Om onduidelijkheden te voorkomen, kan bij de vestiging van het
vruchtgebruik worden bepaald wat met betrekking tot het vruchtgebruik als vrucht moet worden
beschouwd (art. 3:216 BW).



Gebruik en verbruik: de tweede kernbevoegdheid van de vruchtgebruiker wordt nader uitgewerkt in
art. 3:207 lid 1 BW. Onder verbruiken moet worden verstaan: het door eenmalig of langdurig gebruik

1

, overeenkomstig de bestemming doen tenietgaan van het goed voor de gebruiker, zodanig dat
herhaald gebruik is uitgesloten. Men kan denken aan zaken als brandstoffen, rook-, drink- en
etenswaren. Of een zaak verbruikt mag worden, zal mede afhangen van de partijbedoeling. Gelet op
art. 3:214 BW moet worden aangenomen dat geld in beginsel niet mag worden verbruikt. De
gebruiker is niet gehouden het gebruikte – en daardoor wellicht zelf verbruikte – goed te vervangen
of te vergoeden.

Beheer; algemeen: in de derde plaats is de vruchtgebruiker bevoegd tot alle handelingen die tot een
goed beheer van het vruchtgebruikgoed dienstig kunnen zijn (art. 3:207 lid 2 BW).

Beheer; inning vorderingen: tot de beheersbevoegdheid van de vruchtgebruiker ten aanzien van het
vruchtgebruikgoed behoort in de eerste plaats de bevoegdheid om van aan het vruchtgebruik
onderworpen vorderingen in en buiten rechte nakoming te eisen en betalingen in ontvangst te
nemen (art. 3:210 lid 1 BW), en om, indien dat tot een goed beheer dienstig kan zijn,
overeenkomsten te ontbinden en op te zeggen (art. 3:210 lid 2 BW). Bij de vestiging kunnen deze
bevoegdheden zijn uitgesloten. Kwijtschelding zal echter door de vruchtgebruiker en de
hoofdgerechtigde tezamen moeten geschieden (art. 3:207 lid 2 BW).

Restitutie
Ingevolge art. 3:225 BW rust op de vruchtgebruiker de verplichting om na afloop van het
vruchtgebruik de (oorspronkelijke of bij wege van substitutie daar onder vallende)
vruchtgebruikgoederen ter beschikking van de hoofdgerechtigde te stellen, en wel in de al dan niet
gebruikte staat waarin zij zich dan bevinden. Onder het ter beschikking stellen van de goederen moet
worden verstaan het verrichten van alle handelingen die nodig zijn om de hoofdgerechtigde in staat
te stellen zijn rechten uit te oefenen.

Ontstaan
Het recht van vruchtgebruik is een beperkt recht en als zodanig onderworpen aan de regels die
gelden voor het ontstaan van beperkte rechten in het algemeen. De wet noemt in art. 3:202 BW het
ontstaan.

Meestal zal het recht van vruchtgebruik ontstaan door vestiging. Op vestiging zijn ingevolge de
schakelbepaling van art. 3:98 BW, de vereisten voor overdracht van het vruchtgebruikgoed van
toepassing. Derhalve: geldige titel, beschikkingsbevoegdheid, goederenrechtelijke overeenkomst en
vestigingsformaliteit. De te vervullen vestigingsformaliteit is afhankelijk van de aard van het goed
(art. 3:89-95 BW).




2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (2)
  Add to cart