In art. 219 lid 2 Gemeentewet is geregeld dat de gemeentelijke belastingen kunnen worden geheven
naar de in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven, behoudens specifieke wettelijke
voorschriften en behoudens het verbod, het bedrag van een gemeentelijke belasting afhankelijk te
stellen van het inkomen, de winst of het vermogen. De wet bevat lang niet inzake alle gemeentelijke
belastingen en rechten specifieke voorschriften aangaande de heffingsmaatstaf. Voor zover de wet
wel voorschriften bevat, laten deze de gemeente veelal ruimte om zelf nog nadere invulling te geven
en/of om uit verschillende alternatieven te kiezen. De eigen verantwoordelijkheid van gemeenten
met betrekking tot de vormgeving van gemeentelijke belastingen op dit punt is derhalve aanzienlijk.
In dit verband wordt wel gesproken over de nieuwe vrijheid, art. 219 Gemeentewet, die inzake het
bepalen van de heffingsmaatstaven aan gemeenten is toegekend. De vrijheid van gemeenten gaat
nog afgezien van het verbod van draagkrachtheffing, uiteraard niet zover dat heffingsmaatstaven
zouden kunnen worden gekozen die aan de desbetreffende heffing wezensvreemd zijn of die zouden
leiden tot onredelijke en willekeurige belastingheffing, die de wetgever bij het toekennen van de
bevoegdheid tot het invoeren van de desbetreffende belasting niet op het oog kan hebben gehad.
In dit verband is het van belang dat de wetgever tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot
wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen heeft
aangegeven dat de gemeente bij de keuze van de heffingsmaatstaven het gelijkheidsbeginsel en het
evenredigheidsbeginsel in acht moeten nemen. Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat ongelijke
gevallen ongelijk moeten worden behandeld naar de mate van hun ongelijkheid.
De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking
tot de materiële belastingbepalingen vermeldt omtrent de nieuwe vrijheid onder meer het volgende:
dat het tweede lid bepaalt dat gemeenten zelf invulling kunnen geven aan de in de
belastingverordeningen op te nemen heffingsmaatstaven voor de gemeentelijke belastingen en
rechten. De heffingsmaatstaven kunnen binnen een ordening variëren. Het staat de gemeenten ook
vrij die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met het gemeentelijke beleid en
de praktijk van de belastingheffing. De waarde van het economische verkeer en milieuoverwegingen
kunnen hierbij een rol spelen. Ook met betrekking tot specifieke belastingen en rechten zijn
voorbeelden gegeven van maatstaven of tariefdifferentiaties die op basis van art. 219 lid 2
Gemeentewet, mogelijk zouden zijn. Gemeenten moeten zelf toetsen of wordt voldaan aan het
gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel. Voorbeelden van deze nieuwe vrijheid zijn:
De waarde in het economisch verkeer van een op de riolering aangesloten object als
heffingsmaatstaf voor een rioolaansluit- of rioolafvoerrecht.
Bij de (zee)havengelden in de heffingsmaatstaf en dus in het bedrag van de belasting wordt
rekening gehouden met de soort en de hoeveelheid van de lading die wordt vervoerd
alsmede met de wijze waarop dit geschiedt.
Het stimuleren van medewerking van systemen van gescheiden huisvuilinzameling door een
lager tarief in de reinigingsrechten.
Bij de toeristenbelasting differentiaties naar leeftijd, naar groepsgrootte of als percentage
van de overnachtingsprijs.
Hoger tarief voor huwelijksvoltrekking van niet-ingezetenen van een gemeente.
Hondenbelasting naar een progressief tarief.
Het bedrag van gemeentelijke belasting mag niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, winst
of vermogen. Hieromtrent wordt in de memorie van toelichting onder meer het volgende
opgemerkt: met de term bedrag is aangegeven dat het verbod op het hanteren van draagkracht bij
de tariefstelling niet alleen ziet op het tarief voor de belasting in enge zin, maar tevens op andere
elementen in de belastingverordening die het uiteindelijke bedrag van de belasting bepalen, zoals de
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.