Probleem 6: Philosophy of Science
Literatuur: Bem & Looren (h3: par. 3.6 & 3.7), Hergenhahn (h1: blz. 5-11), PDFs
Wat is wetenschap
Wetenschap wordt gekarakteriseerd door twee belangrijke componenten, namelijk
empirische observatie en theorie (proberen te verklaren wat is geobserveerd).
Wat wetenschap zo krachtig maakt, is dat het twee methoden van het verkrijgen van kennis
combineert, namelijk rationalisme en empirisme:
Rationalisme: mentale activiteiten moeten worden gebruikt voordat kennis kan
worden verkregen. De validiteit van stellingen kan worden bepaald door het
toepassen van regels van logica.
Empirisme: de bron van alle kennis is zintuigelijke observatie. Werkelijke kennis kan
alleen worden verkregen of gevalideerd door zintuigelijke ervaring.
Een wetenschappelijke theorie heeft twee belangrijke functies:
1. Het organiseert empirische observaties.
2. Het stuurt toekomstige observaties. Deze functie zou confirmable propositions
ontwikkelen. Oftewel, wetenschappelijke theorieën moeten testbaar zijn.
Wetenschap probeert lawful relaties te ontdekken. Een scientific law kan worden
gedefinieerd als een consistent geobserveerde relatie tussen twee of meer empirische
events. Lawfulness heeft betrekking op algemene en niet specifieke gevallen. Hierbij hoort
het aspect van public observation: het kan door iedereen worden geobserveerd.
Twee algemene klassen van wetenschappelijke wetten:
Correlational laws: beschrijven hoe klassen events samen variëren op een
systematische manier. Hiermee kunnen alleen voorspellingen worden gedaan.
Causal laws: specificeren hoe events causaal gerelateerd zijn. Hiermee kunnen zowel
voorspellingen als controles worden gedaan. Ze zijn krachtiger, maar ook complexer.
Determinism: de aanname dat alles wat wordt onderzocht kan worden begrepen in termen
van causale wetten. Alles wat plaatsvindt is een functie van een bepaald aantal oorzaken.
Hoe meer oorzaken bekend zijn, hoe accurater de voorspellingen zullen zijn.
Karl Popper (1902-1994)
Karl Popper geloofde dat het traditionele perspectief impliceerde dat wetenschappers
observaties maken en vervolgens proberen verklaren wat ze hebben geobserveerd. Echter,
volgens Popper zou wetenschappelijke activiteit als volgt lopen:
1. Problems: het begint met een probleem, die bepaalt wat voor observaties moeten
worden gemaakt.
2. Theories: het voorstellen van verschillende oplossingen voor het probleem.
3. Criticism: het proberen te vinden van fouten binnen deze oplossingen.
, Popper introduceerde het principe van falsificatie als oplossing voor het demarcation
problem, oftewel het onderscheiden van een wetenschappelijke theorie van een non-
wetenschappelijke theorie. Hij stelde dit als vervanging van de eerdere concepten van
verificatie en confirmatie:
Verification (logische positivisten) = het vergelijken van statements uit een theorie
met statements verkregen door observatie (empirische feiten). Statements zouden
alleen betekenisvol zijn als ze specificeren hoe ze kunnen worden geverifieerd.
Induction problem: verificatie van algemene statements (wetten, theorieën) is strikt
gezien onmogelijk. Zo kunnen algemene wetten over een oneindig domein nooit
definitief worden geverifieerd (vb. je kan nooit observeren dat álle zwanen wit zijn).
Confirmation (Carnap) = aantonen in hoeverre een statement wordt gesteund door
empirisch bewijs. Een statement zou alleen betekenisvol zijn als een bepaalde mate
van bevestiging mogelijk is. Het is een kwestie van kans, variërend tussen 0
(onbevestigd) en 1 (geverifieerd). Algemene wetten zouden wel in bepaalde mate
bevestigd kunnen worden, waardoor er geen inductie probleem bestaat.
Falsification (Popper) = een wetenschappelijke theorie moet weerlegbaar zijn. Als
door deductie een voorspelling uit een theorie fout wordt bewezen door observatie,
moet de theorie worden afgewezen. Als theorieën zo worden geformuleerd dat ze
altijd juist zijn en overeenkomen met alle observaties, zijn ze onwetenschappelijk.
Popper stelde dat verzameld bewijs geen garantie is dat een hypothese waar is. Confirmatie
zou niet kunnen worden gemeten, aangezien je nooit weet hoeveel niet-bevestigende
voorbeelden er bestaan. Vb. het is onmogelijk alle zwanen te observeren en te zien dat ze
wit zijn. Het observeren van één niet-witte zwaan falsificeert echter de stelling.
De incorrecte voorspellingen van theorieën zouden wetenschappelijke vooruitgang
veroorzaken, en niet de correcte voorspellingen.
Alle wetenschappelijke theorieën zullen uiteindelijk fout worden bewezen en worden
vervangen door adequate theorieën. Wetenschappelijke theorieën zijn daarom altijd
voorlopig, en simpelweg nog niet ontkracht.
Een theorie is alleen wetenschappelijk als het risky predictions maakt: voorspellingen die
groot risico lopen om incorrect te zijn. Veel psychologische theorieën doen echter aan
postdiction: fenomenen verklaren nadat ze hebben plaatsgevonden. Ze kunnen dan niet
worden gefalsificeerd en zijn daarom niet-wetenschappelijk.
Popper is een anti-dogmatist: hij stelt dat discussies absoluut vrij moeten zijn en elke claim
moet worden bekritiseerd. Een hypothese is in principe geldig, zolang het te weerleggen is.
Popper zag een absoluut verschil tussen kritiek en dogmatisme. Theorieën die worden
geadverteerd als zeker en immuun voor kritiek vallen onder pseudowetenschap.
Problemen met falsificatie:
Wanneer voorspellingen van wetenschappers onjuist blijken, bedenken ze vaak ad
hoc hypotheses om de afwijkende resultaten te verklaren. Zo proberen ze hun
theorie te repareren. In werkelijke wetenschap is falsificatie dus zeldzaam.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliaslab. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.