Een complete samenvatting voor 5 vwo aardrijkskunde uit Buiteland over hoofdstuk 3 (Zuid-Amerika). Het bevat de paragraven 1 t/m 8 (inclusief introductie)
Hoofdstuk 3 Zuid-Amerika
Draagkracht: Het aantal mensen dat in een gebied kan leven zonder schade te
berokkenen aan de omgeving
• De draagkracht van een gebied bepaalt de bevolkingsdruk: De mate waarin de
bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige ruimte en kringlopen.
Handelsgewassen / cash crops: gewassen die speciaal voor de handel geteeld
worden
Latifundia/ haciënda: Zeer grote landbouwbedrijven die handelsgewassen
exporteren.
Minifundia: Kleine landbouwbedrijven (kleiner dan 10 ha) in Midden-en Zuid-
Amerika. Het land wordt vaak intensief bebouwd zodat de minifundia een hoge
opbrengst per hectare hebben.
Informal city: Spontaan gebouwde, illegale stadswijken waar de bewoners geen
eigendomsrechten hebben op de huizen en/of de grond die zebewonen.
Voorzieningen en infrastructuur ontbreken of zijn van een laag niveau. De wijken
liggen vaak op plekken die gevoelig zijn voor aardverschuivingen of overstromingen.
Landgrabbing / landroof: buitenlandse bedrijven kopen in een land enorme stukken
land op om er grootschalige landbouwbedrijven te beginnen.
Ruimtelijke segregatie: Ruimtelijke scheiding van woonwijken op basis van etniciteit
of welvaart.
Subductie: Het wegduiken van de oceanische plaat in de aardmantel
Verstedelijkingsgraad: Het percentage van de bevolking van een land dat in de
stad woont.
Bevolkingsgroei en verstedelijkingsgraad:
Dalende vruchtbaarheid, maar nog steeds bevolkingsgroei. De verandering
geboorte-en sterftecijfer hangt samen met de welvaart, religie en cultuur invloed.
- Door economische ontwikkelingen sterke verstedelijking
- Mondiaal is de verstedelijkingsgraad aan de lage kant, maar het hoge
verstedelijkingstempo zal dit snel doen toenemen.
Groei vindt vooral plaats in kleinere en middelgrote steden. De bevolkingsdruk loopt
hierdoor overal ver op.
1
, 2
3.1 Natuurlijke gevaren in Zuid-Amerika
Subductiezone (= aan de westkant van Zuid-Amerika): Bij een oceanische en
continentale plaat:
1. Vulkanen
Stratovulkaan: Een kegelvormig vulkaan die bestaat uit een gelaagde opbouw van
afwisselende as-en lavalagen. Veel uitbarstingen in Zuid-Amerika maar relatief niet
erg gevaarlijk.
2. Diepzeetroggen
3. Niet-vulkanische gebergten
In subductiezones, komen explosieve erupties voor: explosieve uitbarstingen van
een vulkaan. Soms zelfs zo explosief dat er een caldera ontstaat, uitbarstingen na
het ontstaan caldera kunnen weer een nieuwe vulkaankegel opbouwen
Tsunami: Een grote zeegolf veroorzaakt door een onderzeese tektonische
aardbeving of een vulkaaneruptie. Uit het Japans vertaalt = havengolf
tsunami’s kunnen zich met een snelheid van méér dan 700 km / uur vanuit het
epicentrum van de aardbeving verplaatsen
Ze zijn aan het zeeoppervlak / op volle zee niet (goed) waar te nemen
Als ze de ondiepe oceaanbodem / zeebodem bereiken kunnen ze meer dan 30
meter hoog worden
Bij aardbevingen groter dan 7,5 op de schaal van richter
Schaal van Richter: schaal waarbij de magnitude van een aardbeving wordt
gemeten aan de hand van de hoeveelheid vrijgekomen energie.
Aardverschuiving: Het in beweging komen van los verweringsmateriaal op een
helling. Ze ontstaan snel onder invloed van zwaartekracht = massabeweging *
1. Bij een aardbeving delen afschuiven van een instabiele helling
2. Bij overvloedige neerslag bvb El Nino modder, puin en gesteente van de
helling schiuven.
3. Lahars: modderstromen die ontstaan doordat sneeuw en ijs hoog op de
vulkaanhelling smelten als de vulkaan uitbarst.
Steden in Zuid-Amerika hebben erg last van deze aardverschuivingen vooral
krotwoningen op hellingen. Door bijvoorbeeld ontbossing en stedenbouw is de helling
kal komen te liggen en infiltreert er bijna geen water meer. Dit leidt allemaal tot een
korte vertragingstijd.
Flash floods: In berggebieden hebben rivieren plotseling een hoge piekafvoer door
hevige regenval in de bovenloop loopt de bedding razendsnel vol en stort water met
alles wat wordt meegenomen naar beneden.
High floods: In de benedenloop het gevolg van regenbuien en tropische stortbuien
waarbij de rivieren buiten haar oevers treden.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller av1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.