100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting maatschappijleer Dilemma hoofdstuk 3: verzorgingsstaat $6.41
Add to cart

Summary

Samenvatting maatschappijleer Dilemma hoofdstuk 3: verzorgingsstaat

 15 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting maatschappijleer Dilemma 4/5 vwo leerlingen, Thema is de verzorgingsstaat, hoe mensen in een samenleving voor elkaar kunnen zorgen. Ik heb voor deze toets een 8 gehaald!

Preview 2 out of 5  pages

  • June 11, 2024
  • 5
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Paragraaf 1: De overheid of de mensen zelf?
Nederland is een verzorgingsstaat, een samenleving waarin de overheid zorgt voor noodzakelijk
geachte materiële en immateriële voorzieningen voor alle burgers. Dit systeem werkt echter nooit
goed voor iedereen. Zorg door familie, vrienden of buren wordt mantelzorg genoemd, en komt voort
vanuit een affectieve relatie met de zorgvrager. Er zijn 3 reguleringsmechanismen in de samenleving:
1. De overheid kan zorg regelen voor mensen die dit nodig hebben, dit wordt gefinancierd met
belastinginkomsten. Op deze manier is er sprake van gelijkheid, iedereen heeft dezelfde
rechten. Er is geen keuzevrijheid, iedereen in dezelfde situatie krijgt ook dezelfde
ondersteuning. Ook betaald iedereen mee aan zorg, terwijl maar weinig het nodig hebben.
2. Op de markt sluiten zorgaanbieders contracten met zorgvragers. Dat doen ze in vrijheid en op
basis van wederkerigheid. Hierbij geldt de wet van vraag en aanbod, als ze op elkaar
aansluiten kan een contract tot stand komen. De markt laat mensen vrij, het kan wel een stuk
duurder zijn dan via de overheid.
3. De 3e is particulier initiatief, bijvoorbeeld mantelzorg en georganiseerd vrijwilligerswerk.
Naastenliefde staat voorop, er is geen wettelijke verplichting. Het versterkt de banden tussen
mensen in de samenleving, en kost geen geld. Mensen zonder netwerk hebben deze
mogelijkheid alleen meestal niet.
Bij bijna alle vragen om zorg of hulp worden 1 van de mechanismen gebruikt, ze worden ook wel
verbeeld in de welfare triangle. De markt ontwikkelt bijvoorbeeld medicijnen, onderwijs gaat via de
overheid en sportverenigingen zijn een voorbeeld van particulier initiatief. Voor veel aspecten van de
samenleving worden de mechanismen gecombineerd.
Liberalen hebben voorkeur voor de markt, en menen dat deze de meeste vrijheid biedt. Mensen
kunnen zelf beslissen, en door concurrentie blijven de aanbieders met laagste prijs en hoogste
kwaliteit over. Het zorgt dan niet voor gelijkheid. Socialisten zijn voor de overheid als
reguleringsmechanisme, met kernwaarde gelijkheid. Ze willen een overheid die hulp en zorg eerlijk
verdeelt. Christendemocraten zijn voorstanders van particulier initiatief, en denken dat mensen
elkaar nodig hebben en moeten helpen.
Paragraaf 2: Verzorgingsstaat: betutteling of noodzaak?:
Bij veel maatschappelijke problemen is het de vraag of de overheid zich er wel mee moet bemoeien,
of er wel een rol voor de overheid is op dat gebied. Abram de Swaan geeft in zijn boek Zorg en de
Staat een visie op de ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat, waarin de volgende
begrippen centraal staan:
 Interdependentie is een sociologisch begrip waarmee onderlinge/wederzijdse afhankelijkheid
wordt aangeduid. In jachtsamenlevingen leefde men in zelfvoorzienende stammen, en tijdens de
agrarische revolutie ontstond arbeidsdeling. Tijdens de industrialisatie kwam arbeidsverdeling,
iedereen hielp voor een deel mee(lopendebandwerk).
 Deze toegenomen interdependentie leidt tot meer externe effecten, iemands gedrag heeft
(negatieve) gevolgen voor anderen. Als je ziek bent, kun je niet werken, dit heeft gevolgen voor je
werkgever.
 De derde is het collectieve-actieprobleem(niet iedereen gaat het doen, dus ik ook niet).
Problemen oplossen kan belemmerd worden door de angst dat anderen ervan profiteren, het
‘freeriderprobleem’. Wetgeving zou dit probleem kunnen doorbreken.
Door vermeerderde externe effecten ontstaat er ook een algemeen belang (zorg/onderwijs). Volgens
De Swaan is de verzorgingsstaat dus het gevolg van welbegrepen eigenbelang van de beter
gesitueerden, in plaats van altruïsme en solidariteit met de minder bedeelden.
Er zijn ook andere verklaringen mogelijk. Een andere theorie gaat in op de rol van de
arbeidersbeweging; door de industriële industrie ontstond de arbeidersklasse. Verzet tegen
werkomstandigheden en strijd voor meer rechten kwam vanuit de arbeidersbeweging. Zo ontstonden

, er, toen dat mocht, politieke partijen voor arbeiders, die streefden naar wetgeving over
arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid. De wetsvoorstellen werden vaak gesteund, uit angst
voor een revolutie.
Een derde theorie gaat in op de initiatieven vanuit de gegoede burgerij, de rijke laag van debevolking
die de arbeiders als onbeschoft beschouwden. Fabriekseigenaren wilden bijdragen aan een
beschavingsoffensief, en probeerden goed gedrag af te dwingen. Door te zorgen voor goed gedrag,
werd een aanzet gegeven tot sociale wetgeving.
De verzorgingsstaat heeft 4 functies:
 Verzorgingsfunctie, hulp aan mensen die niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen.
 Verzekeringsfunctie, iedereen heeft zekerheid van een minimuminkomen.
 Verheffingsfunctie, biedt men de kans zich te ontwikkelen, gericht op arbeidsmarkt en cultureel
aspect, gaat over aanleren van kennis en vaardigheden.
 Verbindingsfunctie, het creëren van sociale cohesie, tussen (groepen) mensen.
Paragraaf 3: Wat hebben mensen echt nodig?:
Je komt in aanmerking voor een bijstandsuitkering als je geen baan hebt of minder verdiend dan het
sociaal minimum, het minimaal noodzakelijke bedrag. Het is lastig vast te stellen hoe hoog dat bedrag
moet zijn, het moet niet te hoog en niet te laag zijn, en werken moet blijven lonen.
Een bijstandsuitkering heeft een minimumbehoeftefunctie, moet dus voldoen aan sociaal minimum.
Ze kunnen ook een loondervingsfunctie hebben, om mensen van inkomen te voorzien als het
plotseling wegvalt. Deze uitkeringen zijn vormgegeven volgens het equivalentiebeginsel. Er is
evenredigheid tussen de hoogte van de betaalde premie, en ontvangen uitkering.
Minimumbehoeftefunctie zijn opgezet vanuit het solidariteitsbeginsel: mensen met hoger inkomen
betalen meer belasting/premie, maar krijgen geen hogere uitkering. Soms hangt de hoogte ook af van
de draagkracht van de leefeenheid, dus de samenstelling van het huishouden. Bij andere uitkeringen
wordt uitgegaan van individuele rechten en plichten.
De eerste uitkeringen waren particuliere initiatieven. Uit deze onderlinge regelingen zijn de huidige
werknemersverzekeringen voortgekomen, voor mensen met een contract. Deze verzekeringen zijn
bismarckiaans(Otto van Bismarck) van opzet, ze worden betaald uit premies, waardoor de koopkracht
op peil blijft. Na de 2e Wereldoorlog groeide het idee van Lord Beveridge onder politici en werkgevers
dat er sociale zekerheid voor alle burgers moest komen, wat leidde tot volksverzekeringen. Deze
wetten beginnen meestal met ‘Algemene’. Ze zijn er voor ieder die in NL woont of werkt, met
minimumbehoeftefunctie. Werknemers- en volksverzekeringen heten ook wel sociale verzekeringen,
die worden betaald uit premies. Sociale voorzieningen moeten ervoor zorgen dat niemand onder het
sociaal minimum zakt, bijvoorbeeld bijstandsuitkeringen, en worden betaald uit belastingen.
De overheid regelt ook dat men zorg kan krijgen, zorgkosten worden (meestal) betaald via een
volksverzekering: de Wet langdurige zorg. Kosten voor huisarts en ziekenhuis worden betaald via de
Zorgverzekeringswet(Zvw). Iedereen moet een basisverzekering afsluiten. Deze wet regelt ook dat
verzekeraars mensen niet mogen weigeren. Het eigen risico mag je zelf instellen, er zijn ook
aanvullende verzekeringen.
Financiering kan op twee manieren geregeld worden, via een omslagstelsel, premies en belastingen
worden gebruikt voor uitkeringen, of via een kapitaaldekkingsstelsel, premies die mensen nu betalen
worden gespaard voor de toekomst, gebruikt om te sparen en beleggen, en werkenden betalen hun
eigen toekomstige uitkering. In Nederland is een omslagstelsel, wat als consequentie heeft dat bij
meer uitkeringsgerechtigden de premies stijgen die werkenden moeten betalen.
In de verzorgingsstaat zorgt de overheid voor (im)materiële voorzieningen.
Paragraaf 4: Het onderwijs: een wondermiddel?:
Onderwijs heeft een kwalificerende functie voor de arbeidsmarkt. Dit houdt in dat jongeren klaar zijn
om de arbeidsmarkt op te gaan. Door industrialisatie is in 1901 de leerplicht ingevoerd, doordat

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElisadeWit. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.41  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added