Dit is een samenvatting van het vak Babel, als onderdeel Vertaalwetenschap, gegeven door Iris Schrijver aan Universiteit Antwerpen. Deze samenvattingen bevat geschreven opnames, de powerpoints en de syllabus.
Vragen einde syllabus Babel Vertaalwetenschap thema 3
Flashcards4 Flashcards
Free1 sales
Flashcards4 Flashcards
Free1 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Ook voor het ontstaan van de vertaalwetenschap in de jaren 60 werd er nagedacht over wat vertalen inhield. Het voorwoord dat Vondel schreef voor zijn vertalingen is een voorbeeld van pre-disciplinaire …... vertaaltheorie.
Answer: expliciete vertaaltheorie
2.
Arnt Lykke Jakobsen en zijn collega’s publiceerden in 2008 een artikel getiteld “Effects of time pressure and text complexity on translators’ fixations”, waarin wordt beschreven hoe tijdsdruk en de moeilijkheidsgraad van de brontekst invloed uitoefenen op het leesgedrag van vertalers tijdens het produceren van een vertaling. Waar kan deze studie op de kaart van Holmes gesitueerd worden?
Answer: Procesgerichte descriptieve vertaalwetenschap. Het gaat duidelijk over eyetracking, er staat niet verklaren of voorspellen, er staat beschrijven, het proces gaat over wat de vertaler aan het doen is? Stel hij heeft een heel strakke deadline, wat gaat die anders doen tijdens het proces, gaat die minder opzoeken? Gaat die minder fixeren op specifieke elementen in de BT? En wat gebeurd als hij moeilijk de tekst te vertalen heeft? wat gebeurd er met zijn lezersgedrag? Wordt het langer? Gaat die zich op andere dingen fixeren?
Content preview
3. Vertaalwetenschap
3.0
De wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de studie van vertaling in al haar
vormen wordt in het Nederlands vertaalwetenschap genoemd. De termen die in andere talen
worden gebruikt, zijn bijvoorbeeld in het Engels Translation Studies, het Frans Traductologie,
het Duits Übersetzungswissenschaft en het Spaans Traductología. De naam Translation
Studies is de naam die James S. Holmes in 1972 in zijn artikel The name and nature of
Translation Studies ( wordt gezien als het stichtingsdocument van de
vertaalwetenschap) aan de discipline heeft gegeven en die naam is in de afgelopen 50
jaar gemeengoed geworden. De laatste paar jaren is wel vaak de suggestie gedaan om de
discipline Translation and Interpreting Studies te noemen, om zo ook tolken als studie-object
meer in de verf te zetten, maar dat voorstel vindt voorlopig alleen weerklank in de VS. In
Europa valt tolkwetenschap simpelweg onder Translation Studies.
3.1 Het ontstaan van de vertaalwetenschap
Vertaalwetenschap is ontstaan eind jaren 1950, begin jaren 1960, dit is een heel jonge
discipline. Groeide in de jaren 70 en 80 uit tot een volwaardige wetenschappelijke discipline
(Munday, 2001). In de eeuwen daarvoor waren er echter al vertaaltheorieën ontwikkeld.
Binnen die pre-disciplinaire vertaaltheorie (=de reflecties over vertalen die
geformuleerd werden voor het ontstaan van wetenschappelijke disciplines.)wordt een
onderscheid gemaakt tussen expliciete en impliciete vertaaltheorie (Koller, 2011).
(Ideeën over vertalen pre 1950 = pre-disciplinaire vertaaltheorie).
Expliciete vertaaltheorie: vertalers expliciet hun gedachtengangen, reflecties, over wat
vertalen in hield, hoe er vertaald moest worden voor er vertaald werd, verwoorden, kon je
terug vinden in verschillende soorten teksten. Expliciete vertaaltheorie omvat de theoretische
reflectie van vertalers over vertaalmethodes, vertaalprincipes en vertaaltechnieken, zoals ze
die expliciet formuleerden in voor- en nawoorden van eigen en andermans vertalingen.
Vb:
Voorwoord Drydens vertaling van Ovidius’ Epistulae ex Ponto
Cicero’s essay De Optimo Genere Oratorum
A. Schlegels recensie Homers Werke von Johann Heinrich Voss
Maarten Luthers brief Sendbrief vom Dolmetschen
Impliciete vertaaltheorie: Impliciete vertaaltheorie is wat uit vertalingen of uit de vergelijking
van bronteksten en doelteksten afgeleid kan worden over de opvattingen van vertalers over
wat vertalen is en hoe je moet vertalen. De vertaler zegt zelf niet wat wordt gedaan, wij
leiden het zelf af uit de vertaling, we kijken naar de inhoud, vorm, de dynamische
equivalenties en kijken wat de methode is geweest.
Pre-disciplinaire vertaaltheorie veelal prescriptief van aard, er wordt gezegd hoe jij in jouw
termen vertaald. Er wordt ook niet systematisch onderzocht, hoe er vertaald wordt over talen
heen, of over tekstgenres heen. Vaak heeft die pre-disciplinaire vertaaltheorie voornamelijk
te maken met vertalingen van de bijbel of literaire vertalingen.
Hoewel sinds de klassieke oudheid over vertalen en vertalingen wordt gereflecteerd, werden
pas in de jaren 1960 de eerste stappen gezet voor een systematische, grootschalige studie
van vertaling. Men gaat kijken over vertaling heen, ongeacht de talencombinatie van de
brontekst en de doeltekst maar ook ongeacht de tekstgenres van de brontekst en de
doeltekst. Hoe vertaling tot stand komt, wat de kenmerken zijn. Wetenschapsdomeinen als
,comparatieve literatuurwetenschap en contrastieve taalkunde stonden aan de basis van de
vertaalwetenschap.
Vertaalwetenschap is voortgekomen uit:
Comparatieve literatuurwetenschap en contrastieve taalkunde (de grondleggers van
de vertaalwetenschap) de link met comparatieve literatuurwetenschap en contrastieve
taalkunde is omdat die 2 disciplines vertalen gebruikten als een middel om hun eigen studie-
object beter te begronden. Zij gebruikten vertaling om de literatuur beter te begrijpen. Om
taal beter te kunnen doorgronden. In die disciplines was vertaling bijgevolg niet de
onderzoeksfocus, maar een middel om een beter inzicht te krijgen in het eigen studie-object.
In de jaren 50 en 60 was de band met de comparatieve literatuurwetenschap en contrastieve
taalkunde nog zeer nauw. Theorieën uit met name de contrastieve taalkunde lagen aan de
basis van vertaaltheorieën in de jaren 60 en 70. Vanaf de jaren 60 wordt de band met de
twee disciplines losser. In de jaren 60 lag binnen de vertaalwetenschap de focus wel nog
sterk op de studie van literaire vertaling, zoals in de emblematische “translation workshops”
op Amerikaanse universiteiten als Princeton. Maar vanaf eind jaren 60 kwam ook de studie
van technische en wetenschappelijke vertaling in zwang. De invloed van de contrastieve
taalkunde op de vertaalwetenschap wordt tevens vanaf de jaren 70 kleiner, en
vertaalwetenschap wordt sindsdien niet langer als een onderdeel van de contrastieve
taalkunde gezien (Ramón García, 2002). In de jaren 70 en 80 groeit de vertaalwetenschap
uit tot een volwaardige discipline. Maar de erkenning van de vertaalwetenschap als
autonome discipline in plaats van een onderdeel van andere disciplines als taalkunde of
literatuurwetenschap heeft lang op zich laten wachten. Dit heeft o.a. te maken met de status
van vertalers en vertalingen, die veelal inferieur werden geacht aan schrijvers en het
schrijfproces. Daarbij komt dat tot 1950 de vertaaltheorie nauwelijks enige abstractiegraad
had bereikt. Ook vandaag de dag wordt vertalen als studie-object soms nog als onderdeel
van het interdisciplinaire onderzoeksdomein Toegepaste Taalkunde (Applied Linguistics)
gezien (House, 2015). Binnen de vertaalwetenschap is deze visie geen thema van discussie,
zorg of reflectie, onder meer omdat Toegepaste Taalkunde een parapluterm lijkt waaronder
zeer veel studie-objecten vallen. Bovendien lijkt binnen Toegepaste Taalkunde vooral de
focus te liggen op hoe taal wordt gebruikt en waarom, en dan met name in een eentalige
context. Die criteria sluiten bovendien bepaalde takken van de vertaalwetenschap uit die niet
het gebruik van taal bestuderen (Koller, 2011). Daarnaast wordt vertalen niet langer
beschouwd als een activiteit tussen talen, maar eerder als een menselijke activiteit in
verschillende culturele contexten.
1. Comparatieve literatuurwetenschap: Het kan zijn dat jij als literatuurwetenschapper niet
de taal machtig bent van die nationale literaturen waarmee je vergelijkt, of niet voldoende
machtig. Om toch inzicht te krijgen in die literatuur, gebruiken ze vertaling. Vertalingen
werden niet alleen gebruikt om nationale literaturen van een ander land te besturen dan jouw
eigen land, maar ook teksten in jouw eigen taal. Betekenis is heel instabiel en subjectief.
Als jij verschillende vertalingen in dezelfde taal voor een bepaalde bron pakt, dan zie je
waarschijnlijk verschillende interpretaties, verschillende nuances van de betekenis van die
tekst. Om de verschillende opvattingen van die tekst, de inhoud van die tekst te begrijpen,
werd vertalen ook gebruikt. Werden vertalingen bestudeerd om zo originele literaire
meesterwerken beter te kunnen doorgronden. Ook werden nationale literaturen met elkaar
vergeleken, wat vaak automatisch leidde tot de lectuur en studie van literaire vertalingen.
Vanaf de jaren 60 wordt de band met de twee disciplines losser. In de jaren 60 lag binnen de
vertaalwetenschap de focus wel nog sterk op de studie van literaire vertaling, zoals in de
emblematische “translation workshops” (=waren vakken, lessen, waar mensen uit
, verschillende culturen en moedertalen aan deelnamen. Deze workshop kon op 2 manieren
worden gegeven; de deelnemers moesten een literair werk zoeken in hun moedertaal, en
daarvan een Engelse vertaling maken. Ze komen samen en gaan daarover discussiëren
over wat de inhoud is van die doeltekst en hoe die verschillen met literatuur uit andere
landen. De tweede vorm is dat de docent aan de aanwezigen een Engelse vertaling gaf van
een alinea uit een anderstalige komaf. De opdracht was: maak een hertaling in het Engels
van die Engelse vertaling. Dit was een combinatie van creative writing en vertaling.) op
Amerikaanse universiteiten als Princeton, Maar vanaf eind jaren 60 kwam ook de studie van
technische en wetenschappelijke vertaling in zwang.
2. Contrastieve taalkunde: Werden vertalingen gebruikt om twee talen met elkaar te
vergelijken en zo overeenkomsten en verschillen tussen talen op een systematische manier
te bestuderen. Vertaling werd gebruikt om klassieke talen te bestuderen, het Grieks, het
hiërogliefenalfabet… door middel van equivalent in de eigen taal, de taaltekens en die
vreemde taal beter te kunnen doorgronden. Vertaling werd ook gebruikt binnen het vreemde
talen onderwijs. Er werd een grammatica en taalmethode gebruikt: die taalmethode was dat
er aan mensen met een vreemde taal gevraagd werd om een zin in hun vreemde taal te
vertalen naar het Nederlands, letterlijk, woord voor woord, morfologisch. Ze deden dat zodat
die studenten inzicht kregen in die taalstructuur van die vreemde taal. (Persoonsvorm,
onderwerp, onvoltooid deelwoord, de plaatsen in een zin…) om inzicht te krijgen in de
syntaxis van die vreemde taal. Of een Nederlandse zin vertalen naar die vreemde taal om te
zien of je de syntaxis wel beheerst van die vreemde taal. Deze methode is lang ‘not done’
geweest. Wel in het Latijn en het Grieks maar niet voor de moderne vreemde talen. In de
contrastieve taalkunde werd vertaling dus gebruikt om inzicht te krijgen in grammaticale
verschillen en lexicale verschillen tussen talen.
Contrastieve taalkunde en comparatieve literatuurwetenschap stonden aan de basis
van de vertaalwetenschap:
a) Vertalen als middel om eigen studie-object te doorgronden.
b) Theorieën uit die disciplines waren inspiratiebron voor eerste
vertaalwetenschappelijke theorieën, niet alleen vanuit gestart maar ook gebruik van
gemaakt.
Invloed taalkunde zichtbaar in toppublicaties uit jaren 1950/1960:
Roman Jakobson: Taalkundige, heeft de taalkundige theorie over universalistische visie of
kijk op taal heeft hij gebruikt om de equivalentie in vertalen te bekijken.
Jean-Paul Vinay & Jean Darbelnet (1958), Stylistique comparée du français et de l’anglais:
Twee contrastieve taalkundigen, als we vanuit het Frans naar het Engels gaan vertalen,
welke vertaaltechnieken worden dan toegepast? Waarom die specifieke vertaaltechnieken
toegepast? Ze hebben dat gedaan vanuit de contrastieve taalkunde, vooral vanuit de theorie
van wat zijn nu de talige verschillen op grammaticaal en lexicaal vlak tussen Frans en
Engels.
Eugene Nina (1964), Towards a science of translating heeft de generatieve grammatica van
Chomsky gebruikt om Bijbelvertalingen te kunnen verklaren, te kunnen beargumenteren.
Invloed van comparatieve literatuurwetenschap en contrastieve taalkunde neemt eind
jaren 1960 af:
Tot aan de jaren 1965 was het vooral literair vertalen wat bekeken werd (Sterke link met
comparatieve literatuurwetenschap). Maar vanaf 1965 worden ook andere teksten bekeken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eiluj1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.