Samenvatting Approaches to Psychology - Introductie gedragswetenschappen ()
30 views 1 purchase
Course
Introductie gedragswetenschappen (200300480)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Uitgebreide samenvatting van de hoofdconcepten uit het boek "William E. Glassman & Marilyn Hadad (2013). Approaches to psychology. 6th Ed. London: McGrawHill. ISBN-13: .".
Nodig voor het tentamen van 'Introductie Gedragswetenschappen' (), Sociologie Jaar 1.
Approaches to Psychology (Glassman & Hadad)
Chapter 1
Phrenology = Een nu-gediscrediteerde 18e-eeuwse theorie die zei dat iemands vermogen kon
worden achterhaalt door de vorm van zijn schedel te onderzoeken.
Psychology = Het wetenschappelijke onderzoek naar gedrag en ervaringen.
4 Uitdagingen waar psychologie onderzoekers mee te maken krijgen
1. Complexity = Een karakteristiek van systemen samengesteld uit grote aantallen van
interactieve eenheden, resulterend in nieuwe patronen of fenomenen die niet gevonden
worden in individuele eenheden.
2. Self-awareness = De capaciteit van individuen of andere levende organismen om
bewust hun eigen gedrag te observeren.
→ Dit kan een moeilijkheid zijn, door bv. een bias van een onderzoeker in de weg kan
staan.
Boek aantekeningen 1
, 3. Reactivity = De neiging van mensen om hun gedrag te veranderen als ze weten dat ze
worden geobserveerd.
4. Causality = Het onderzoek naar hoe bepaalde acties of evenementen leiden tot een
bepaalde uitkomst (gevolg).
Perception = Het proces van selectie, organisatie en interpretatie van informatie over de wereld
overgedragen door de zintuigen (Dit is complexer dan ‘naive realism’).
Omdat de mens zich niet op alles kan focussen vindt er een proces van selectie plaats, zoals
Selective attention ⇒
Het perceptuele proces van het selectief focussen op bepaalde prikkelende
elementen.
Ambiguous figure = Een afbeelding of andere visuele prikkel dat kan worden waargenomen op
meer dan één manier.
Gestalt Theory = Een theorie over
gedrag ontstaan in het vroege deel van de
20e eeuw door Kohler, Wertheimer en
anderen, dat de actieve en creatieve aard
van perceptie en leren benadrukt.
(Hieronder vallen de volgende
principes:)
Similarity = Een Gestalt principe
van perceptuele organisatie,
gebaseerd op het samen groeperen
van soortgelijke elementen (f. 1.5).
Proximity = Een Gestalt principe
waarin wordt gezegd dat elementen
met een kleine onderlinge afstand
tussen elkaar vaak worden
waargenomen als een groep (f. 1.6).
Closure = In perceptie, de neiging
om incomplete patronen zelf in te
Boek aantekeningen 2
, vullen om een geheel te creëren (f.
1.7).
Interpretaties worden gemaakt als mental framework om kennis, geloven en verwachtingen te
organiseren en wordt gebruikt om gedrag te begeleiden, dit framework heet een
Schema/Schemata en deze is voor iedereen anders.
Als mensen een schema maken over groepen kan dit een stereotype (= Een te simpele en vaak
onjuiste perceptie van een individu gebaseerd op generaliseringen over een groep) zijn.
Confirmation bias = Een vorm van een cognitieve fout gebaseerd op de neiging om te zoeken
naar informatie dat je geloven bevestigd, en om tegenstellige informatie te negeren.
Psychologie is een Complementarity vak, (= Een concept ontwikkeld door natuurkundigen om
om te gaan met het bestaan van twee modellen die beiden nuttig zijn, maar niet direct
verzoenbaar.)
2 benaderingen naar psychologie:
Functionalism = Een benadering van onderzoek naar gedrag met William James als
pionier, dat de nadruk legt op de analyse van het proces waarmee het brein werkt.
Structualism = Een benadering van de psychologie met Wundt als pionier, dat heeft
geprobeerd de inhoud van het brein te analyseren, met de ‘introspectionist’ (kijken naar
je eigen brein als voorbeeld) methode.
Onderzoek doen:
Psychologisch onderzoek is voornamelijk empirisch (= Het wordt gebaseerd op het maken van
observaties, zoals in een empirische theorie).
Aspecten in een onderzoek:
Boek aantekeningen 3
, Theorie = Een structurele set van principes met de intentie om fenomenen te verklaren.
→ Als de theorie wordt gevormd vanuit specifieke observaties, heet dit inductie.
→ Als er eerst een theorie wordt gevormd en daarna pas wordt gekeken naar observaties,
heet dit deductie.
Hypothese = Een uitspraak dat een eventuele relatie tussen variabelen omschrijft; Een
specifieke uitkomst of voorspelling afgeleid van een theorie die kan worden geëvalueerd
door het maken van verdere observaties.
Operational definition = Een term waarvan zijn betekenis is gedefinieerd door het proces
of observatieve evenementen gebruikt om het te meten.
Populatie = De groep wiens karakteristieken je probeert te bepalen.
Sample = Een sub-groep van de populatie waarop het onderzoek wordt uitgevoerd.
Bias = een bron van fouten die resulteert in een systematische vervorming van de resultaten.
Illusory correlation = Een cognitieve fout waarin een individu denkt een relatie te zien
tussen twee variabelen terwijl deze er niet is.
Vormen van onderzoek doen:
Introspectionism = Een methode van het verzamelen van data waarin het individu probeert
de inhoud van zijn eigen bewuste brein te analyseren met de ‘structuralist’ benadering. (→
Nadelen hiervan zijn de percepties die iemand heeft, en zijn interpretaties van ervaringen)
Self-report = Een methode voor het verzamelen van data dat gebruik maakt van het vragen
naar iemand zijn gedrag of mentale staat, zoals een interview, survey of psychological
inventory.
Think-aloud protocol = Een transcript van de opmerkingen gemaakt wanneer een individu
gevraagd wordt hun gedachtes en gedrag te beschrijven terwijl ze een opdracht uitvoeren.
Direct observation = Elke observatie techniek dat afhangt van een directe meting van
gedrag door de onderzoeker, in plaats van de individu te vragen zijn gedrag te melden.
Belangrijk hierin is de Research Setting (= De context waarin het onderzoek wordt
uitgevoerd, zoals laboratorium onderzoek of een veldonderzoek).
Naturalistic observation = Een onderzoeksmethode dat is gebaseerd op het observeren van
gedrag in de natuurlijke setting zonder verdere manipulatie.
Boek aantekeningen 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandydirksen1907. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.