ZorgPad - Verpleegkundige zorg Niveau 4 Theorieboek
Beste verpleegkunde student. Dit is een samenvatting van de branche gehandicaptenszorg (GHZ) van het boek Zorgpad (MBO niveau 4). Het bevat hoofdstuk 1 t/m 13.
Verpleegkunde – Gehandicaptenzorg
Hoofstuk 1: Werken in de gehandicaptenzorg
Kwaliteit van bestaan als Kwaliteit van bestaan is een belangrijk uitgangspunt in de zorgverlening aan
uitgangspunt zorgvragers met een verstandelijke beperking.
De volgende acht domeinen van kwaliteit van bestaan worden in het model van
Schalock en Verdugo (2002) onderscheiden:
1. emotioneel welbevinden
2. interpersoonlijke relaties
3. materieel welbevinden
4. persoonlijke ontplooiing
5. lichamelijk welbevinden
6. zelfbepaling
7. sociale inclusie/erbij horen
8. rechten gewaarborgd door geïndividualiseerde ondersteuning
Van belang is dat mensen met een verstandelijke beperking ruimte krijgen voor
empowerment.
Empowerment Empowerment is een leerproces waarbij mensen meester worden over hun
eigen bestaan en in toenemende mate zelf keuzes maken, gebruikmakend van
eigen krachten en mogelijkheden zoals elementaire sociale vaardigheden en een
goed sociaal netwerk.
Ondersteuning Net als andere mensen hebben mensen met een verstandelijke beperking soms
ondersteuning nodig bij de volgende dingen:
de activiteiten van het dagelijks leven (ADL)
de coördinatie/sturing van het eigen leven
de persoonlijke zingeving
het sociaal functioneren
Ondersteunen of zorgen Voor ‘zorgproblemen’ worden vaak andere termen gebruikt, bijvoorbeeld
zorgbehoefte, zorgvraag, hulpvraag of ondersteuningsbehoefte.
Samengevat komt het planmatig werken neer op:
1. gegevens verzamelen
2. zorgbehoefte inschatten
3. zorg(leef)plan maken (dat wil zeggen: zorgdoelen formuleren en
omschrijven welke ondersteuning nodig is)
4. zorgplan uitvoeren en rapporteren
5. evalueren
De zorgbehoefte inschatten Bij het inschatten van iemands zorgbehoefte bepaal je twee dingen:
1. welke wensen en behoeften de persoon heeft;
2. wat hij zelf weet en kan om aan die wensen en behoeften te voldoen: de
mate van zelfredzaamheid.
Wensen en behoeften Een wens is wat iemand uit zichzelf te kennen geeft te willen. Dit kan woordelijk
tot uiting komen, maar ook in gedrag.
Een behoefte is wat iemand nodig heeft om een gezond en zinvol bestaan te
leiden.
Hoe kom je te weten welke wensen en behoeften iemand heeft? Dit doe je door
gebruik te maken van iemands mogelijkheden:
open vragen stellen
gesloten vragen stellen
hulpmiddelen gebruiken
observeren
Zelfredzaamheid Gegevens hierover kunnen verzameld worden door:
, vrije observatie
doelgerichte observatie
gebruik van observatieschalen
Vrije observatie zie je bijvoorbeeld terug in wat je na een dag werken
opschrijft in het dagrapport:
Ik ben met Eddy mee geweest om boodschappen te doen. Hij pakte op
eigen initiatief koffie uit het rek. Hij had gezien dat het bijna op was.
Anton was vandaag veel op zijn kamer. Hij was alleen tijdens het eten
beneden.
Lars heeft de wc zelf schoongemaakt nadat hij ernaast had geplast.
Een observatieschaal is een beoordelingsinstrument waarmee je iemands
gedrag in dagelijkse situaties (school, leefgroep, werk) systematisch kunt
vastleggen.
De zelfredzaamheids- of SRZ-schaal kan gebruikt worden om na te gaan in
hoeverre een zorgvrager zich kan redden op sociaal gebied.
e SRZ-schaal bestaat uit een aantal vragen die te maken hebben met vier
gebieden van zelfredzaamheid: zelfverzorging (Z), taalontwikkeling (Tl),
taakgerichtheid (Tk) en sociale ontwikkeling (S).
Zorg(leef)plan .Een zorg(leef)plan moet:
begrijpelijk, overzichtelijk, persoonlijk, flexibel en toekomstgericht zijn;
aansluiten bij de wensen van de zorgvrager en zijn veiligheid
garanderen;
de eigen regie en kwaliteit van bestaan bevorderen;
toegankelijk zijn voor de zorgvrager; hij bepaalt wie het in mag zien.
Het verschil tussen het profiel en het perspectief is dat het profiel de feitelijke
situatie beschrijft, terwijl het perspectief juist de wenselijke situatie los van alle
mogelijkheden en beperkingen laat zien.
Met het handelingsplan wordt het zorg(leef)plan bedoeld. In het
handelingsplan staan de werkdoelen omschreven. Dit zijn de doelstellingen op
korte termijn.
Zorgdoelen Er zijn verschillende soorten doelen:
gericht op ontwikkeling van vaardigheden
gericht op het in stand houden van vaardigheden
gericht op het vertragen van achteruitgang
gericht op het accepteren of draaglijk maken van problemen
gericht op verbetering van de omgeving
Op basis van de uitgangsmeting wordt de zorgbehoefte van de zorgvrager
vastgesteld. Je hebt drie mogelijkheden:
1. De zorgvrager heeft geen hulp nodig bij zijn zelfredzaamheid.
, 2. De zorgvrager heeft behoefte aan ontwikkeling van zijn
zelfredzaamheid.
3. De zorgvrager heeft behoefte aan (gedeeltelijke) overname van
zelfzorgactiviteiten op het gebied van de zelfredzaamheid.
De keuze voor een van deze mogelijkheden is afhankelijk van:
de wensen van de zorgvrager
de ontwikkelingsmogelijkheden van de zorgvrager
je zorgvisie
kennis van ontwikkelingsprogramma’s
mogelijkheden tot realisering: tijd, personeel en andere middelen
Als er in overleg met de zorgvrager of zijn ouders/wettelijk
vertegenwoordigers gekozen wordt voor het starten van
een ontwikkelingsprogramma, moet je antwoord kunnen geven op een aantal
vragen.
Welk gedrag moet de zorgvrager leren, gezien zijn wensen en
behoeften (= doelgedrag)?
Hoe is zijn zelfredzaamheid ten aanzien van het doelgedrag?
Beheerst hij hier al onderdelen van of gaat het om het leren van een
nieuwe vaardigheid?
Welke leermethode pas ik toe?
Welke acties zijn geschikt?
Als je de uitgangsmeting nader bekijkt, kom je meestal een van de volgende
beginsituaties tegen:
de zorgvrager voert het doelgedrag nooit uit;
hij voert een gedeelte van het doelgedrag uit;
hij voert het hele doelgedrag uit, maar niet vaak genoeg.
Acties Voor het bepalen van de geschiktheid van acties zijn verschillende factoren van
belang. Dat wil zeggen dat je je bij het overwegen van een actie steeds de
volgende vragen stelt:
Sluit de actie aan bij de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de
zorgvrager en zijn naasten (familie, huisgenoten, vrienden)?
Zijn de capaciteiten (kennis, vaardigheden) van degenen die de acties
moeten uitvoeren voldoende?
Is de actie aanvaardbaar voor de zorgvrager en eventueel zijn ouders?
Past de actie binnen de ethische normen van de instelling en de
woning?
Zijn eventuele benodigde middelen en materialen beschikbaar?
Wordt met de actie het zorgdoel bereikt?
Globaal kunnen alle acties worden onderverdeeld in drie categorieën:
1. ontwikkelen
2. begeleiden
3. verzorgen
Ontwikkelen Voordat ervoor gekozen wordt om de zorgvrager nieuwe vaardigheden aan te
leren, moeten twee conclusies worden getrokken:
De zorgvrager heeft het vermogen om te leren.
De zorgvrager heeft de wens of behoefte om nieuwe vaardigheden aan
te leren.
Dit is echter lang niet altijd het geval. Vaak zul je te maken krijgen met mensen
die er niet bij gebaat zijn dat iemand z’n best doet ze iets aan te leren. Dat kan
bijvoorbeeld als iemand:
te oud is;
een ziekte heeft waardoor hij lichamelijk of geestelijk achteruitgaat;
gemakkelijk overvraagd of overprikkeld raakt;
zichzelf en zijn omgeving lichaamsgebonden ervaart en niet in staat is
, tot associëren;
op geen enkele manier te motiveren is tot zelfzorg;
naast de verstandelijke beperking psychische stoornissen heeft.
Begeleiden Er zijn vele vormen van begeleiding, waarvan we er enkele noemen:
advies en voorlichting geven
complimentjes, tips en aanmoedigingen geven
afspraken maken en gesprekjes houden
wijzen op de positieve of negatieve gevolgen van bepaald gedrag
achteraf evalueren
oproepbaar zijn
Kwaliteitskaders en Een kwaliteitskader is een lijst van afspraken die verschillende organisaties
keurmerken met elkaar maken om de kwaliteit van zorg te waarborgen.
Een keurmerk zegt iets over een bepaald onderdeel van de organisatie. Zo heb
je bijvoorbeeld het HKZ-keurmerk (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de
Zorgsector).
‘Eigen regie en kwaliteit van bestaan.’ Dat is de basis van het Visiedocument
Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. In dit visiedocument staat beschreven
hoe het Kwaliteitskader – dat de kwaliteit van zorg vaststelt – eruitziet.
Voor het vernieuwde Kwaliteitskader zijn vier hoofdlijnen belangrijk:
1. Cliënten ontvangen persoonsgerichte zorg.
2. Cliënten zeggen wat ze ervan vinden (en zorgverleners pakken dat op).
3. Medewerkers komen tot gericht overleg over kwaliteit (wat gaat goed,
wat moet beter?).
4. Organisaties toetsen of de zorg voldoet aan een kwaliteitsleidraad
(bieden we ‘goede zorg’?).
Intramurale instelling Intramuraal betekent letterlijk: binnen de muren. In een intramurale instelling
verblijven mensen met een verstandelijke beperking dag en nacht. Meestal
wordt zo’n instelling leefgemeenschap genoemd.
Semimurale Semi betekent half. Een semimurale woonvoorziening is uitsluitend bedoeld om
woonvoorziening te wonen. Voor activiteiten, werk en ontspanning moeten bewoners andere
voorzieningen gebruiken. Dit kunnen gewone voorzieningen zijn of speciale
voorzieningen voor mensen met een beperking.
Begeleid zelfstandig wonen / De begeleiding hierbij blijft beperkt.
ambulant begeleid wonen Er komt bijvoorbeeld tweemaal per week een begeleider langs om te bespreken
hoe het gaat.
Hij kan helpen bij het omgaan met geld en het samenstellen van het menu. Ook
kan hij problemen bespreekbaar maken of de bewoner helpen om contacten
met andere mensen te leggen.
Deze vorm van zorg wordt ook wel extramurale zorg genoemd. Extra betekent
buiten.
Thuis wonen Bij de ondersteuning thuis spelen de MEE-organisaties een belangrijke
rol. MEE is een landelijke organisatie met afdelingen in elke regio. MEE
coördineert de ambulante (extramurale) hulp- en dienstverlening.
De hulp bij opvoedingsproblemen wordt Praktisch Pedagogische
Gezinsbegeleiding (PPG)genoemd. Het is een vorm van hulp in de
thuissituatie. Medewerkers van de PPG proberen zo veel mogelijk antwoord te
geven op vragen die ouders hebben.
In het Portageprogramma wordt de ontwikkeling van kinderen van nul tot zes
jaar gestimuleerd. Daarbij wordt aan de hand van bepaalde oefeningen,
spelletjes en opdrachten geprobeerd veranderingen in het gedrag tot stand te
brengen.
Bij het Macquarieprogramma, of kleine-stappenprogramma, worden kinderen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denisesharon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.