In dit document vind je alle colleges overzichtelijk samengevat. De college-aantekeningen zijn gedetailleerd en in vraagvorm geschreven. Hierdoor leer je makkelijker en kan je jezelf meteen overhoren!
Artikelen leren:
Introductie = onderbouwing waarom onderzoek belangrijk is. Dit geeft
basisinformatie over het onderwerp. Welke kennis wordt verondersteld dat je weet
als je dit artikel gaat lezen?
Methode = Hoe is het onderzoek gedaan? Bij wie is het onderzoek gedaan? Hoe
kunnen we de resultaten duiden?
Resultaten = Wat is de lijn van de resultaten? Welke verbanden, significanties?
Discussie (belangrijkste deel) = Welke conclusies worden verbonden aan de
resultaten? Wat is gevonden en hoe interpreteer je dit? Bij welke groep is dit
gevonden? → je moet globaal kunnen duiden of het klopt wat de auteurs hier
zeggen
Waar richt de orthopedagogiek zich op?
Orthopedagogiek richt zich op:
Aantekeningen college 1 1
, 1. Problemen in ontwikkeling, opvoeding of gedrag
2. Kinderen en volwassenen (opvoeders of volwassenen
in afhankelijkheidsrelatie)
3. Ontwikkeling kind in interactie met omgeving:
Gezin
School
Leeftijdsgenoten
Maatschappij
Hoe beïnvloedt het gezinssysteem
het functioneren en de problemen?
In dit vak kijken we vooral naar
problematische ontwikkelingen.
Wat is een gezinssysteem?
Gezinssysteem theorie stelt
dat:
Individuen worden
beïnvloed door het netwerk
van relaties waar zij deel
van uitmaken. Het meeest
basale netwerk hierin is het
gezin.
Cross-over effecten = Gezinsleden beïnvloeden elkaar direct.
Aantekeningen college 1 2
, Willem-Alexander heeft stress op werk, waardoor hij gestresst reageert op
Maxima. En Maxima reageert daardoor negatief op haar dochters.
Spill-over effecten = Subsystemen’ beïnvloeden elkaar
Als er sprake zou zijn van relatieproblematiek tussen Willem-Alexander en
Maxima, dan kan dit invloed hebben op de sensitiviteit van de ouders naar de
kinderen toe. Dit gaat dus echt om invloeden van een subsysteem op een
ander subsysteem.
Hechtingsstoornissen
Wat is gehechtheid?
Gehechtheid heeft een genetische predispositie. Dit betekent dat ieder kind
geboren wordt met een biologische aanleg om zich te hechten aan een
volwassene. Het doel van gehechtheid is veiligheid en bescherming.
Dit ontwikkelt in de vroege kindertijd als volgt:
– 1e Fase: 3 mnd: ongericht gehechtheidsgedrag
– 2e Fase: 3-6 mnd: gerichtheid op bekende verzorgers (extra aandacht
proberen te krijgen bij ouders maar niet bij anderen)
– 3e Fase: 6-36 mnd: consolidatie van relatie (separatieangst vanaf 1jr, angst
voor vreemden)
– 4e Fase: Vanaf 3 jr: intern werkmodel → als de ouder even weg is, dan is niet
meteen de relatie voorbij.
De kwaliteit van gehechtheid is afhankelijk van ouderlijke reacties. Soorten
gehechtheid zijn:
Veilig gehechtheid (60-70%)
Onveilig gehechtheid (2 subtypen: ambivalent of vermijdend) (30-40%)
Gedesorganiseerd (15%)
Welke drie hechtingsstoornissen zijn er?
Aantekeningen college 1 3
, 1. Stoornis bij aangaan sociale relaties in meerdere contexten – reactie op
pathologische omgeving (bv. verwaarlozing of groot verloop van
verzorgers). Dit is vaak persistent, maar herstel mogelijk in
ondersteunende omgeving. Het is te observeren over meerdere contexten
en ook stabiel in de tijd.
2. Geremde type - Reactieve gehechtheidsstoornis - niet in staat zijn tot
hechting aan een individu, extreme geremdheid/waakzaamheid in contact
zoeken en sociale relaties, ambivalent/tegenstrijdige reacties. Dit zijn
kinderen die zich pijn doen en vervolgens geen troost zoeken. Als ze wel
troost krijgen, kunnen ze hier juist afwijzend op reageren. Het zijn kinderen
die bijna moeite hebben met liefdevolle aandacht en niet om kunnen gaan
met liefde.
3. Ontremde type - Ontremd-sociaalcontactstoornis – geen onderscheid
maken in het benaderen van bekenden en vreemden. Dit zijn bijvoorbeeld
kinderen die zomaar bij een onbekende op schoot kruipen.
Er is veel discussie of we een hechtingsstoornis wel als een stoornis moeten
zien. Het tweede type staat bijvoorbeeld niet in de DSM-V. Dit omdat deze
samen kan gaan met een veilige gehechtheid aan ouders of pleegouders. Bij
het derde type is er helemaal geen sprake van gehechtheid.
Wat is volgens de DSM V een reactieve gehechtheidsstoornis (RHS)?
A. Een consistent patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken
gedrag
ten opzichte van volwassen verzorgers.
B. Gekenmerkt door minstens 2 van de volgende kenmerken:
Minimale sociale en emotionele reacties op anderen.
Beperkte positieve gevoelsuitingen.
Episoden van onverklaarde prikkelbaarheid, verdriet of angst die
opvallend zijn.
Wat is volgens de DSM V een ontremd-sociaalcontactstoornis (OSCS)?
A. Een gedragspatroon waarbij een kind actief onbekende volwassenen
benadert en met hen omgaat, en minstens 2 van de volgende kenmerken
Aantekeningen college 1 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janineverheij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.