Business Administration: Business Administration / Business Economics
Economie van de managementwetenschappen (MANBCU194EC)
All documents for this subject (1)
1
review
By: mitchelplate • 2 months ago
Seller
Follow
noortjelangman
Reviews received
Content preview
Overzicht en samenvatting
HR 1 Wat zijn de basisconcepten van economie?
Opportuniteitskosten: schaarste zorgt ervoor dat bij elke keuze die je maakt, je een andere keuze
niet maakt en daardoor “iets mist”. Impliciete kosten zijn gelijk aan de netto waarde van je tweede
keuze.
Expliciete kosten: de kosten van de keuze
Economische kosten: expliciete kosten + impliciete (opportuniteits-) kosten. Juiste keuze is de
keuze met een hogere waarde dan de waarde van de economische kosten.
Verzonken kosten: kosten die niet meer teruggedraaid kunnen worden, waardoor ze ook niet meer
relevant zijn wanneer je een keuze moet maken. Bij gedeeltelijke terugdraaiing horen de verzonken
kosten bij de expliciete kosten.
Marginale analyse: elke hoeveelheid heeft andere kosten en opbrengsten: wat levert één extra
product op en wat zijn de kosten van dit ene extra product?
HR 2 Wat bepaalt productiviteit en hoe leidt handel tot economische groei?
Economische groei van de afgelopen eeuwen ontstaan door:
– Anonieme interactie mogelijk (= eigendomsrechten)
– Industriële revolutie zorgt voor stijgende productiviteit
– Specialisatie
Specialisatie zorgt voor opportuniteitskosten, omdat specialisatie resulteert in de kunde van het
produceren van één product, waardoor het meer (moeite) kost om een ander product te maken.
Handel faciliteert deze specialisatie, omdat je de andere producten kan kopen en je een afzetmarkt
hebt voor je eigen door specialisatie gemaakte product. Dit levert gezamenlijke winst op, omdat de
productiviteit hoger is bij specialisatie en er daarom in absolute aantallen meer geproduceerd wordt.
Comparatief voordeel: het goed dat je relatief het goedkoopst kan produceren, afhankelijk dus van
de opportuniteitskosten.
HR 3 Hoe scheppen markten welvaart en kan men markten sturen?
De markt bestaat uit een vraagcurve die afhangt van onze bereidheid te betalen en een aanbodcurve
die afhangt van de marginale kosten. Er kan een verschuiving plaatsvinden op de vraag/aanbodcurve,
wanneer de gevraagde hoeveelheid of de aangeboden hoeveelheid. Er kan ook een verschuiving
plaatsvinden van de curve zelf, afhankelijk van onder andere:
Vraag Aanbod
- prijzen gerelateerde goederen - winstgevendheid alternatieven
- inkomen (normaal vs. inferieur) - hoeveelheid aanbieders
- voorkeuren en grootte bevolking - belastingen en subsidies
- verwachting toekomstige prijzen - prijzen van productiemiddelen
- verwachtingen over de toekomst
Welvaart meten wij door consumentensurplus, producentensurplus (en overheidssurplus).
Consumentensurplus: verschil tussen de huidige prijs en de prijs die mensen bereid zijn te betalen.
Producentensurplus: verschil tussen de huidige prijs en de prijs waarvoor bedrijven willen verkopen.
Overheidssurplus: het belastinginkomen van de overheid.
, Het overheidsingrijpen (belastingen en subsidies) zorgt voor welvaartsverlies, de Harberger driehoek.
HC 5 Hoe kunnen we economische groei meten en hoe komt dit tot stand?
Economische groei meten we vaak met het BBP, verschillende soorten BBP om te gebruiken:
– Nominaal vs. reëel BBP (huidige prijzen vs. correctie voor inflatie)
– BBP of BBP per capita, dit laatste is handig wanneer je bv. de Nederlander met de Indiër wil
vergelijken, kijkend naar 1 gemiddeld persoon.
– PPP (purchasing power parity), de big mac index, correctie voor verschillen in valuta, wissel-
koersen en koopkracht. PPP-correctie vereist wel aannames over consumptie v/d mens.
– BBP vs. groei van het BBP, is bruikbaar wanneer je wilt kijken naar de ontwikkeling.
Adam Smith, 1776
Volgens Smith ontstaat een markt vanzelf en behoeft zij geen sturing: het prijsmechanisme reguleert
het handelen van de mens. Deze marktwerking noemt Smith ‘the invisible hand’, waarbij we streven
naar eigenbelang met sympathie/empathie voor de medemens. Volgens hem is de onzichtbare hand
een voorwaarde/institutie voor economische ontwikkeling. Wat drijft economische groei:
Inzet van kapitaal en arbeid belangrijk
Arbeidsdeling d.m.v. fragmentatie van het productieproces zorgt voor een hogere
arbeidsproductiviteit (ook vanwege tijdsbesparing en specialisatie).
Door de verkoop van diezelfde goederen en diensten is er meer inkomen en dus meer vraag,
waardoor de marktomvang vergroot. Marktomvang is bepalend omdat de vraag naar een
product de mogelijke schaal van productie en arbeidsdeling bepaalt.
Hoe meer kapitaal (kapitaalaccumulatie) en hoe productiever de arbeid, hoe meer er kan
worden geproduceerd en hoe meer ruimte voor arbeidsdeling en kapitaalaccumulatie.
Smith ziet de techniek als een gevolg van arbeidsdeling, omdat arbeidsdeling zorgt voor meer
kapitaal en meer arbeid.
Joseph Schumpeter
Schumpeter beweert juist dat economische groei de juiste instituties behoeft die creative destruction
(creatieve vernietiging) aanmoedigen:
Creatieve vernietiging is het proces waarmee opkomende bedrijven de gevestigde bedrijven
uit de markt concurreren.
De gevestigde bedrijven die niet meer innoveren lijden op lange termijn verlies.
Bij faillissement komt kapitaal en arbeid vrij voor andere, productievere bedrijven.
De entrepreneur vervult dus een sleutelrol, omdat hij het aandurft met nieuwe innovaties te
komen en het risico op mislukking te nemen.
Robert Solow, 1924
Solow beschrijft het samenspel tussen arbeid, kapitaal en technologie. De inzet van arbeid en
kapitaal is belangrijk volgens Solow, maar onvolledig:
Het draait om kapitaal per werknemer, sparen is daarbij belangrijk.
Kapitaal per werknemer heeft afnemende meeropbrengsten, want je kan niet maar meer
blijven produceren bij meer kapitaal per werknemer.
Technologie bepaalt volledige productiviteit als aanvulling op afnemende meeropbrengsten.
werkloosheid = het percentage mensen dat bereid is en in staat is om te werken maar dat niet doet.
Arbeidsparticipatie is het percentage van het deel van de bevolking dat oud genoeg is om te werken,
dat dus een baan heeft of werkloos is. Er zijn vier soorten werkloosheid:
1. Cyclische werkloosheid (afhankelijk van de conjunctuur)
2. Structurele werkloosheid
3. Seizoenswerkloosheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noortjelangman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.