Niet levende dingen
Op onze aardbol komen meer dan 2 miljoen diersoorten en ongeveer half miljoen
plantensoorten voor. → Verschillend qua uitzicht en inwendige bouw, maar
hebben iets gemeenschappelijk: allemaal opgebouwd uit dezelfde bouwstenen.
Basisbouwstenen voor niet-levende materialen én levende wezens: atomen.
Atomen = kleinste deeltjes die er bestaan, die niet meer verder kunnen worden
opgedeeld. → Meest voorkomende in levende wezens zijn:
- Zuurstof (O): 65%
- Koolstof (C): 19%
- Waterstof (H): 10%
- Stikstof (N): 3%
Atomen komen niet voor op zichzelf, maar zijn gegroepeerd tot een molecule.
Molecule = stabiele eenheid die bestaat uit 2 of meer atomen die aan elkaar zijn
gebonden.
Vb. water (H2O), koolstofdioxide (CO2), zuurstof (O2), ammoniak (NH3)
Macromoleculen = moleculen groeperen zich tot grotere eenheden en vormen
grotere moleculen.
Levende dingen
Levende materie is opgebouwd uit een functioneel geheel van niet-levende
bouwstenen: er zijn 4 belangrijke typen van macromoleculen die zich groeperen
tot een stabiele levende eenheid, namelijk de cel.
Cel = kleinste eenheid, de meest fundamentele eenheid, waaruit levende wezens
zijn opgebouwd.
Van zodra we spreken over een cel, bevinden we ons op niveau v.d. levende
wezens. → M.a.w. alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen.
Bestaan verschillende soort cellen.
1
,Vb. cel in plant is niet op zelfde manier opgebouwd als cel in een dier, cel in lever is niet hetzelfde
als een cel van onze hersenen.
Levende wezens kunnen opgebouwd zijn uit 1 cel (vb. bacteriën) of uit complex
geheel van miljoenen cellen (vb. mensen en dieren).
Om cellen te kunnen waarnemen, hebben we een microscoop nodig. → Zijn te
klein om met blote oog te zien.
Definities:
Meercellige organismen = cellen gegroepeerd tot grotere eenheden.
Weefsel = groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Vb. zenuwweefsel, spierweefsel
Orgaan = versch. weefsels samen gecombineerd.
Vb. nier, hart
Dus: levende wezens zijn zeer complex opgebouwd en zijn allemaal versch. qua
uitzicht en structuur, maar zijn allemaal opgebouwd uit dezelfde bouwstenen,
namelijk de cel.
Hoger niveau dan individuele organismen
Organisme = levend wezen opgebouwd uit allerlei organen.
Vb. planten of dieren
Organisme leeft niet alleen, maar leeft in een bepaalde omgeving waar hij ook
van afh. is. → Organisme haalt immers voedsel uit zijn omgeving en is zelf
voedingsbron voor andere organismen.
Ecosysteem = groepering van versch. levende wezens die leven in
onderlinge relatie met elkaar en hun omgeving.
Vb. planten en dieren in een bos
Tijd speelt belangrijke rol in biologie
2
,Biologische systemen veranderen met de tijd. → Levende wezens maken een
evolutie door.
Basisbouwstenen (nl. atomen) zijn nog steeds dezelfde als 3 miljard jaar geleden,
maar de cellen, organen en organismen zijn niet meer dezelfde.
Hiërarchische indeling binnen de biologie
2. Classificatie van levende wezens
Bestaan miljoenen levende wezens. → Zonder indeling is zeer moeilijk om
levende wezens te vergelijken met elkaar of om internationaal te communiceren
over bep. soort.
Systematiek = tak v.d. wetenschap die diversiteit van levende wezens
bestudeert en evolutionaire verbanden zoekt.
Taxonomie = onderdeel v.d. systematiek en wetenshap v.h. benoemen,
beschrijven en classificeren van levende wezens.
Officiële naam om een bep. soort aan te duiden, bestaat uit 2 delen:
3
, 1) Geslachtsnaam (Genus) → hoofdletter
2) Soortnaam (species) → kleine letter
Soort of species = groep individuele dieren/planten die, wat hun totale som aan
eigenschappen betreft, meer op elkaar gelijken dan op leden v.e. andere soort. →
Kunnen alleen vruchtbare nakomelingen voortbrengen met leden van dezelfde
soort.
5-rijken systeem van Whittaker
Men maakt onderscheid tss 5 grote groepen die op hun beurt verder worden
onderverdeeld.
2.1. Bacterieën
Bacteriën = kleine ééncellige wezens met een eenvoudige structuur en
opbouw (prokaryotische cel).
- Kunnen gezondheid van mens en dieren beïnvloeden.
Vb. bacteriën op huid, tussen tanden, in slijmvliezen van neus en mond, in onze darmen, …
- Spelen grote rol in landbouw.
Vb. in koffielepeltje tuingrond zitten 10 miljard bacteriën van allerlei aard
- Spelen grote rol in milieu in algemeen.
Commensalen = meeste bacteriën zijn onschadelijk en leven van voedsel wat
wij opeten.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller phebesmets. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.