I. Inleiding in het IPR
- Hoofdonderdelen
- Aangrenzende rechtsgebieden
- Bronnen
- Hoe ga ik een IPR-vraag te lijf?
II. Bevoegdheidsrecht
- Belangen
- Bevoegdheidsgronden
- Bronnen
Wat is IPR?
- Welk recht toepassen op een internationaal contract?
- Is de NL rechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen?
Voorbeelden:
- Shell tegen Milieudefensie over milieuverontreiniging in Nigeria Nigeriaanse
boeren en Milieudefensie stappen naar NL-rechter. Ze dagvaarden Shell in
Nederland, in Londen en Nigeria. Kan dat? De eisers zeggen dat de NL-rechter
bevoegd is om te oordelen over Shell Nederland en dat de claim tegen Shell
Nigeria en Shell Londen zo nauw verbonden met de claim tegen Shell Nederland,
dat de rechter ook bevoegd is om van die vorderingen kennis te nemen.
- Shell zegt dat de NL-rechter alleen bevoegd is als het gaat om Shell Nederland.
- Hof Den Haag acht zich bevoegd om zich hiervan kennis te nemen.
- Welk recht moet de NL-rechter toepassen? Een O.D. dus Nigeriaans O.D.-recht
- Welk recht beheerst de vraag of een collectieve actie mogelijk is? Het is een vraag
van procesrecht, daarop is NL recht van toepassing.
- Vonnis van Russisch recht kon niet in Rusland ten uitvoer worden gelegd. Kan het
in Nederland worden erkend en ten uitvoer worden gelegd? Het vonnis kon in
Nederland wel ten uitvoer worden gelegd.
,Internationaal privaatrecht:
- Privaatrechtelijke gevallen (privaatrechtelijke geschillen)
- Met internationaal karakter (grensoverschrijdend)
- Ieder land heeft zijn eigen privaatrecht (rechtsverscheidenheid). Als er 1 BW zou
zijn, zou er veel minder IPR nodig zijn. IPR bestaat ook doordat er internationaal
rechtsverkeer is.
- Wat maakt een geval internationaal? Partijen wonen/gevestigd in verschillende
landen, verschillende nationaliteit, een rechtshandeling/rechtsfeit vindt in het
buitenland plaats (bijv. 2 NL’ers hebben een aanrijding in België, 2 NL handelaren
die een partij tomaten verkopen die in Antwerpen moeten worden geleverd).
- Als er sprake is van een internationaal geval, dan moet je de IPR-regels
toepassen.
Hoofdonderdelen van het IPR
1. Internationale bevoegdheid (rechtsmacht: bij welke rechter je moet zijn/welke
rechter(s) bevoegd zijn)
2. Toepasselijk recht (conflictenrecht: de rechter verklaart zich bevoegd, welk recht
is van toepassing in de zaak (conflictenrechtelijk keuzeprobleem: eigen recht of
buitenlands recht toepassen))
3. Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen (een puur
nationaal geval kan bij de deurwaarder worden neergelegd en kan om executie
worden verzocht). Als de wederpartij in het buitenland zit of een buitenlands
vonnis in Nederland ten uitvoer leggen. De buitenlandse titel (het vonnis) moet
eerst worden erkend in Nederland, vervolgens kan deze ten uitvoer worden
gelegd. In hoeverre moet de NL-rechter er nog een keer naar kijken? Hoe ver gaat
deze controle: wordt de zaak inhoudelijk over gedaan of wordt er marginaal
getoetst?
4. Internationale rechtshulp: samenwerking tussen autoriteiten (rechters en
deurwaarders: bijv. betekening van een dagvaarding in Berlijn)
Formele IPR: 1, 3 en 4
Materiele IPR: 2
Het IPR geeft geen rechtstreeks antwoord op de vraag wie gelijk heeft in een zaak, IPR is
meta recht. Het zegt alleen welke rechter bevoegd is en welk recht moet worden
toegepast, wat vervolgens de uitkomst is onder dat recht wordt niet bepaald. Het geeft
geen rechtstreeks antwoord op vragen van materieel of formeel recht. IPR is van belang
voor de uitkomst van de zaak, de uitkomst kan verschillen naar gelang het toepasselijke
recht verschilt (bijv. naar NL recht niet verjaard, maar naar Duits recht wel) daarom de
rechter overtuigen waarom een bepaald rechtsstelsel van toepassing is.
Hoe past de rechter het buitenlandse recht toe:
- NL-rechter is verplicht om buitenlands recht toe te passen als de
conflictenrechtregels een buitenlands rechtsstelsel toe te passen (art. 10:2 BW)
- Wij zien buitenlands recht als recht en niet als feit, in Engeland wordt
buitenlands recht gezien en behandeld alsof het een feit is. Een partij stelt dan dat
het NL recht zo luidt en de andere partij betwist dat, iemand moet dan bij de
rechter bewijzen hoe het Nederlandse recht luidt. Dit is een andere benadering.
,Staten zijn soeverein en hebben de soevereine bevoegdheid om hun eigen wetten te
maken. Er worden eigen IPR-regels opgesteld op alle 4 de terreinen. In dit vak wordt het
Nederlandse IPR bestudeerd, zoals dit geldt voor de NL-rechter en NL rechtstoepasser.
Wanneer is de NL-rechter bevoegd en welk recht moet de NL-rechter toepassen en
onder welke voorwaarden erkennen wij in NL een buitenlands vonnis.
Iedere rechter past het eigen IPR toe, waardoor er verschillen kunnen ontstaan. Er kan
zich bijvoorbeeld het probleem voordoen dat er geen bevoegde rechter is of geen
toepasselijk recht. Er is daarom een noodzaak te proberen de regels van IPR te
unificeren: niet ieder land aan de slag met eigen IPR regels maar de regels een maken
door verdragen te sluiten. Door de IPR-regels te unificeren is van tevoren duidelijk
welke rechter bevoegd is, waarmee onnodig procederen kan worden voorkomen. Zo
weet je altijd waar je moet zijn en welk recht van toepassing is, omdat er geen
verschillen ontstaan.
Er heeft veel unificatie plaatsgevonden op het terrein van het IPR, er wordt daarom veel
gewerkt met verdragen en Europese regelingen. IPR is grotendeels Europees recht
geworden. De meeste en belangrijkste regels van IPR zijn Europese IPR-regels.
Aangrenzende rechtsgebieden: rechtsgebieden waar IPR mee in contact staat
Bronnen van IPR
19e eeuw:
- Wet: wet algemene bepalingen (meeste IPR-bepalingen inmiddels vervallen)
- Ongeschreven recht
- Er was geen wettelijke regeling m.b.t. de bevoegdheidsvraag
- Verdragen (eind 19e eeuw) Haagse conferentie voor internationaal
privaatrecht.
20e eeuw:
- Verdragen: steeds belangrijkere bron voor IPR-regels
- Wet: BW 10 (Nederlandse conflictenrecht), bevoegdheidsregels van het
Nederlandse IPR art. 1-14 Rv.
- Europees IPR: Europa heeft bevoegdheid gekregen om wetgeving op het terrein
van het IPR te maken (Verdrag van Amsterdam).
, o Art. 81 VWEU: alle onderwerpen van IPR behoren tot de bevoegdheid van de
EU
- Europese Verordeningen gaan voor: er zullen weinig onderwerpen zijn die aan
de nationale wetgever zijn overgelaten
- Het ongeschreven recht als bron is veel minder belangrijk geworden dan vroeger
door alle bronnen die er nu zijn.
Bronnen:
1. Verdragen
2. Europese regelingen
3. Nationale wet
4. Ongeschreven recht
De 4 bronnen zien op de 4 onderwerpen. Uit verschillende bronnen kun je verschillende
regelingen hebben. Een verdrag over bevoegdheid en een nationale wet over erkenning
en tenuitvoerlegging: het kan allemaal interfereren in 1 casus.
Ook belangrijk is het verschil in interpretatie tussen de verdragen en Europese
regelingen enerzijds en de nationale regelingen anderzijds. Als een internationale
regeling van toepassing is, dan moet deze autonoom worden geïnterpreteerd: niet
kijken naar eigen nationale interpretatie die daaraan wordt gegeven.
Stel in een internationale regeling het begrip overeenkomst: niet met een NL bril
bekijken, het begrip overeenkomst in een verordening of verdrag kan een andere lading
hebben dan in boek 6. Als het gaat om de uitleg van verdragen en verordeningen moet
worden gekeken naar wat het HvJ daarover gezegd heeft. Dit is een verdrags- of
verordeningsautonome interpretatie: eigen begrippenkader.
Europese IPR-regelingen
Formeel IPR
- Brussel I bis Verordening
- Brussel II bis
- Insolventieverordening
- EET-Verordening
- Alimentatieverordening
- Erfrechtverordening
- Huwelijksvermogensrechtverordening
- Bewijsverordening
- Betekeningsverordening II
Materieel IPR
- Rome I Verordening
- Rome II Verordening
- Rome III Verordening
- Alimentatieverordening
- Erfrechtverordening
- Huwelijksvermogensrechtverordening
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukstarxxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.