Casus 4.1 – Appartementen in Sint Petersburg
a. Gesteld dat de rechtbank Amsterdam zich bevoegd verklaart, welk recht
zal zij dan toepassen op de vordering van Topstar jegens yellow Dragon tot
betaling van de resterende termijnen?
1. Welke IPR-vraag?
welk recht zal worden toegepast? Het gaat om het toepasselijk recht.
2. Welke regeling komt hiervoor in aanmerking?
Rome 1-verordening:
Temporeel toepassingsgebied: art. 28 > overeenkomst gesloten op
of na 17/12/2009. In deze casus is hieraan voldaan.
Materieel toepassingsgebied:
art. 1 > het moet gaan om een burg/handelszaak en
in lid 2 moet je de uitzonderingen toetsen. Die doen zich hier
niet voort.
Het moet gaan om een verbintenis uit overeenkomst.
(verbintenissen uit niet overeenkomst vallen onder Rome 2).
Ook moet er sprake zijn van een internationaal element
(internationaliteit).
Formeel toepassingsgebied: art. 2 > universeel formeel
toepassingsgebied. Dit houdt in dat het niet uitmaakt of de casus
aanknopingspunten heeft met alleen niet lidstaten of niet en het
maakt niet uit naar welk recht wordt verwezen voor de
toepasselijkheid. Het kan dus ook gaan om recht van een niet
lidstaat. Zoals Japans recht bijv.
3. Toepassing
o Aan de hand van Rome 1 gaan we dit bekijken. Het centrale
criterium van de Rome 1 verordening is artikel 3. Daarin staat de
rechtskeuze. Dit moet altijd nadrukkelijk worden getoetst. Is er
sprake van een rechtskeuze? (partijen hebben immers partij-
autonomie). In casu is er geen rechtskeuze gemaakt. Noem dit
artikel wel uitdrukkelijk altijd.
o Nu er geen rechtskeuze is gemaakt, gaan we naar artikel 4 (1) (b)
dienstenovereenkomst. Volgens art 4 (1) (b) kijk je naar de
gewone verblijfplaats (ex art 19) je kijkt dan naar het
hoofdbestuur. Hier is de dienstverlener Topstar en die heeft
verblijfplaats in NL, dus toepassing van Nederlands recht.
o Je moet kijken in artikel 4 (3) om te kijken of er een exceptie van
toepassing is op grond van een kennelijk nauwere band. In casu is
daar geen blijk van. het arrest dat hier bij hoort en gaat over
wanneer er een kennelijk nauwere band is, is ICF/Balkenende. Dus
Nederlands recht is hier van toepassing.
Pas als het gaat om koop van roerende zaken kom je bij het Weens koopverdrag.
, b. Hoe zou uw antwoord op vraag a luiden indien partijen ten processe een
rechtskeuze doen voor Russisch recht?
Bij toepassing verandert er iets. Er is dan wel rechtskeuze gemaakt. Artikel drie
is dan wel relevant. Lid 1 zegt dat een overeenkomst wordt beheerst door wat
door partijen is gekozen. Hier is er een uitdrukkelijke rechtskeuze. Ze doen het
hier tijdens de procedure, volgens lid 2 is dit mogelijk. Het mag ‘te allen tijde’.
Er is een rechtskeuze voor het recht van een niet EU-lidstaat. Dit mag gewoon.
In lid 4 gaat het over de rechtskeuze voor niet lid-statelijk recht. Het lijkt een
beetje op lid 3. Lid 4 gaat erover dat het gaat om partijen binnen de EU en dat er
geen aanknopingspunten zijn met buiten EU, maar dat er wordt gekozen voor
recht buiten de EU. Dit kan, maar met zo’n rechtskeuze kan je niet dwingend EU-
recht omzeilen. Maar hier is dat niet relevant want er zijn aanknopingspunten
met buiten de EU.
Lid 3 gaat over een intra-unitair geval:
EU rus
Lid 4 gaat over een nationaal geval. Lid 4 gaat over alle aanknopingspunten in
een land zoals bijv NL, maar dat partijen een rechtskeuze maken voor bijv Engels
recht. Ook dit mag, maar dit is een materieelrechtelijke rechtskeuze dus er kan
niet worden afgeweken van dwingend Nederlands recht.
Het Russisch recht is van toepassing. Het Russisch recht zet hier het regelend
recht als het dwingend recht opzij.
Casus 4.2 – Offshore werkzaamheden
a. Welk recht zal de nederlandse rechter toepassen op de
arbeidsovereenkomst tussen Jim en Nora GmbH?
1. Welke vraag?
toepasselijk recht
2. Welke regeling?
Rome 1 is op alle toepassingsgebieden van toepassing.
3. Toepassing
o Artikel 8 is hier met name van toepassing want het is een
arbeidsovereenkomst.
o Artikel 8 lid 1 jo. art 3 laat open om een rechtskeuze te maken
maar daar is geen gebruik van gemaakt.
o Op grond van 8 (2) is het recht van toepassing waar hij gewoonlijk
zijn arbeid verricht. Welke criteria hiervoor gelden blijkt uit de
arresten: Schlecker & Koetsch & Voogsgeerd. Vooral de laatste is
hier relevant, omdat het daar ook gaat over open zee.
HvJ beslist in Voogsgeerd over de verhouding tussen artikel 8 lid 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukstarxxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.