Dit is een samenvatting van het vak Internationaal recht I, gedoceerd door S. SMIS in tweede bachelor Rechten (aan de VUB). Deze samenvatting is gebaseerd op de lessen: alles VOLLEDIG uitgetypt. Ik haalde met het leren van enkel deze samenvatting een 17/20.
Internationaal recht I
Inleiding
Wat is het internationaal recht en vanaf wanneer spreken we over internationaal recht?
Een belangrijk aspect van het internationaal recht zijn staten.
Staten zijn de belangrijkste aspecten van het internationaal recht. Ze zijn de primaire of
oorspronkelijke subjecten van het internationaal recht.
De organisaties komen pas later en hebben een andere status. Dit zijn afgeleide subjecten
van het internationaal recht en zij hebben pas internationale rechtspersoonlijkheid in de
mate waarin de staten deze rechtspersoonlijkheid hebben toegekend.
In de eerste plaats gaat het internationaal recht dus om staten. Het gaat om het recht dat
tussen die staten gecreëerd wordt = tussenstaatsrecht.
Een vreemd aspect in het nationaal recht is geen internationaal recht. Als een Belg trouwt
met een Duitser is dat geen internationaal recht.
Voorbeeld van een domein van het IR: op economisch vlak kunnen staten afspraken maken,
zoals in het kader van de liberalisering van de wereldhandel.
Amerika vraagt hogere tarieven voor producten die worden ingevoerd door China om de
eigen markt te beschermen. Helaas bestaat er zoiets als afspraken die gemaakt zijn geweest
in het kader van de Wereldhandelsorganisatie en waar het de bedoeling is om de
wereldhandel te gaan liberaliseren door alle soorten invoerrechten te gaan beperken. Er
worden al jaren afspraken gemaakt en het is de bedoeling om ooit eens naar nul te gaan.
De beslissing van de VS om de invoertarieven te verhogen kan aanleiding geven tot een
handelsoorlog: waar de VS beslist om de invoerrechten van China te verhogen met als gevolg
dat China ook hogere invoerrechten zal vragen voor Amerikaanse producten, dit in strijd met
de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de WHO.
Mag dit of niet? Dit zal beslecht moeten worden in het kader van de
Wereldhandelsorganisatie waar je een systeem hebt, naast de internationale regels,
over hoe de wereldhandel moet geliberaliseerd worden, om toezicht te houden op
die regels. Als er een handelsoorlog wordt gestart is de kans groot dat één van de
landen een zaak aanhangig maakt voor die ‘pannels’ die in het kader van de
Wereldhandelsorganisatie bestaan en waar nagegaan zal worden of het effectief zo is
dat de VS dat recht geschonden heeft. Als de VS schuldig wordt bevonden zal aan de
VS gevraagd worden om weer in conformiteit te treden met dat internationaal
handelsrecht. Als de VS dat niet doet, krijgen de andere staten het recht om
1
, economische sancties te nemen tegen de VS, in die zin dat zij ook heffingen kunnen
opleggen gelijkwaardig aan wat de VS wint met het recht te schenden.
Ander voorbeeld: gebruik van geweld: wat zegt het internationaal recht hierover?
Als we het handvest van de VN lezen zien we dat er in art.2 verwezen wordt naar het feit
dat geweld verboden is in de internationale betrekkingen en dat een staat tegenover een
andere staat geen geweld mag gebruiken.
Staten die geschillen hebben moeten dit op een vreedzame wijze oplossen.
Er zijn een aantal uitzonderingen op het verbod om geweld te gebruiken:
o De VN veiligheidsraad kan toestemming geven. De VN veiligheidsraad werd
gecreëerd met de bedoeling om op het domein van vrede-veiligheid daar zeer
effectief te kunnen zijn en dat de veiligheidsraad maatregelen kan aanbevelen, maar
ook maatregelen kan opleggen aan staten en ook toestemming kan geven aan staten
om geweld te gaan gebruiken.
o Tweede uitzondering: zelfverdediging (art.51). Als een staat een andere staat aanvalt
in strijd met het IR, kan die tweede staat die aangevallen wordt zich verdedigen.
Wanneer die staat zich verdedigt moet het voldoen aan bepaalde voorwaarden:
voorwaarden van noodzakelijkheid, proportionaliteit, voorwaarden die we o.a.
terugvinden in de rechtspraak en de rechtsleer, maar niet als dusdanig opgenomen
zijn in artikel 1 van het handvest van de VN.
Ontstaan van het internationaal recht
Het internationaal recht ontstaat op een moment waarop we staten hebben. Omdat de
staten de primaire subjecten zijn heb je staten nodig om te kunnen spreken van het IR.
- We kunnen in de geschiedenis terugkeren tot de oude staten zoals Mesopotamië, het
oude Egypte, want zij maakten toen al afspraken met elkaar.
- De meesten in de rechtsleer gaan terugkeren tot de 17 e eeuw omdat we geneigd zijn
de zaken te bekijken met een Europese bril, en we vergeten wat er voor gebeurde.
In 16481 (verdrag van Westfalen) gaat de staat zoals we die vandaag kennen zich
consolideren = de staat in de betekenis van soevereine entiteiten.
Daarvoor waren er ook staten, maar dat waren niet de staten zoals we die vandaag kennen
nl. soevereine staten.
Het concept van soevereiniteit ontstaat met het verdrag van Westfalen waar we afstand
nemen van de situatie zoals voordien waar er ook nog een kerkelijk gezag was en waar die
staten toen onderworpen waren op bepaalde domeinen aan het kerkelijk gezag van de paus.
1
Einde van de godsdienstoorlogen: er vindt een vredesconferentie plaats in Westfalen (Münster en Osnabrück
in het bijzonder) en waar met het verdrag van Münster en Osnabrück afspraken zijn gemaakt om nieuwe staten
te doen creëren die los staan van het gezag van de paus. De protestantse staten die hadden gevochten tegen
het katholicisme worden erkend als nieuwe onafhankelijke staten.
2
,Het internationaal publiekrecht ontstaat dus omdat er nieuwe soorten (onafhankelijke
soevereine) entiteiten gecreëerd worden die in een eerste fase met elkaar in contact zullen
komen, die zichzelf gaan beschermen tegenover anderen, afspraken maken over wat van
wie is, afspraken zullen maken over hoe ze met elkaar in contact treden een eerste fase van
recht van co-existentie waar staten juridisch gelijk zijn, in die zin dat ze allemaal soevereine
staten zijn. Dat beginsel van soevereine gelijkheid vinden we vandaag nog altijd terug in het
handvest van de VN, waar men verwijst naar de gelijkheid tussen staten (in de soevereiniteit
zijn ze gelijk, ze zijn wel niet gelijk in grootte, macht,…).
De rest van de wereld (alles buiten Europa) wordt niet beschouwd als onafhankelijk = gebied
dat niemand toekomt (“Terra Nullius”).
Gebied dat aan niemand toebehoort kan je dan ook gaan opeisen. Het kolonialisme gebruikt
het internationaal recht als een manier om dat koloniaal project mogelijk te maken. Het IR
moest de legitimiteit creëren.
Het internationaal recht zien we vandaag heel neutraal, maar dat mag zo niet bekeken
worden want dat IR is zeer lang een (Europees) instrument geweest om de rest van de
wereld te onderwerpen.
In de loop van de jaren komen de staten meer en meer tot het besef dat het IR kan gebruikt
worden om internationale uitdagingen aan te gaan. In de 18 e eeuw is er de eerste industriële
revolutie in Engeland en deze maakt zeer duidelijk dat staten niet meer los van elkaar
bepaalde problemen aan kunnen. Er is een noodzaak om met elkaar te gaan samenwerken,
wil men bepaalde uitdagingen aangaan.
Bv. De industriële revolutie maakt het noodzakelijk dat bepaalde grondstoffen worden
aangevoerd.
Engeland beschikte niet over alle nodige grondstoffen en dus moet men toegang
hebben tot de markten waar die grondstoffen gevonden worden. Er moeten dus
afspraken gemaakt worden over hoe die grondstoffen gebracht kunnen worden naar
de plaats waar ze zullen omgezet worden naar afgewerkte producten.
In de 18e -19e eeuw komt het internationaal recht dus in een stroomversnelling en waar dit
recht evolueert van een recht van co-existentie naar een recht van coöperatie waar staten
dat IR meer en meer gaan gebruiken om met elkaar te gaan samenwerken met als doel om
bepaalde internationale uitdagingen aan te gaan en daar beter op te kunnen antwoorden. In
de loop van dit verhaal van samenwerken gaan staten ook beginnen nadenken over betere
samenwerkingsvormen en ze gaan fora creëren (internationale organisaties: plaatsen waar
de staten samenkomen, meer samen nadenken,… allemaal om effectiever te zijn).
De tweede helft van de 19 e eeuw is de periode wanneer die internationale organisaties
ontstaan, doorgaans op het domein van de telecommunicatie.
Bv. De wereldpostunie werd opgericht: de post moest niet alleen vervoerd worden binnen
de staat zelf, maar ook buiten de staat en daarover moesten afspraken gemaakt worden.
3
, Bv. De Wereldgezondheidsorganisatie wordt ook opgericht.
Dit zijn allemaal organisaties die een bepaalde doelstelling hebben op een bepaald
domein en daar een forum zijn waar staten samenkomen om bepaalde doelstellingen
beter te verwezenlijken.
Daarnaast zijn er ook organisaties die meer algemene politieke organisaties zijn, met een
veel ruimere bevoegdheid (zoals de EU, de Raad van Europa, de VN, …)
Deze organisaties hebben een veel ruimere bevoegdheid waar men alle soorten
materies gaat behandelen.
Vandaag kennen we honderden internationale organisaties die al dan niet supranationaal,
dan wel intergouvernementeel zijn.
Op het vlak van supranationale organisaties gaan de leden stukken van hun
soevereiniteit afstaan, zodanig dat ze effectiever kunnen zijn en dat ze de staten
kunnen binden (EU).
↔ Intergouvernementele organisaties: die organisaties hebben geen bevoegdheid
gekregen om de staten te binden: het resultaat van dat samenwerken is een
aanbeveling.
In de loop van de evolutie van co-existentie naar coöperatie zijn er ook nieuwe
subjecten van het internationaal recht ontstaan nl. internationale organisaties.
Na WOII wordt de groep van subjecten van het IR aangevuld met individuen, maar ook
bevrijdingsorganisaties, volkeren,…
Wat is het internationaal recht?
Het IR is een eigen rechtsorde gebaseerd op onafhankelijke soevereine staten die eerst naast
elkaar proberen te leven en dan gaan samenwerken.
Deze rechtsorde is verschillende dan de nationale rechtsorde: IR ≠ nationaal recht.
In het nationaal recht hebben we bv. een gecentraliseerde wetgever: een wetgever
die ons bepaalde dingen oplegt.
In het internationaal recht: er is niets boven de staten waar recht wordt gecreëerd en
recht wordt opgelegd aan de rechtssubjecten zoals we dat hebben in het nationaal
recht. Het zijn de rechtssubjecten (de staten) die hun eigen wetgever zijn.
o De staat beslist zelf wat recht is en onderwerpt zich aan dat recht.
o Dit heeft als gevolg dat één van de belangrijkste beginselen in het IR het
consensualisme is: geen recht in het IR zonder de instemming van de staten.
Het recht wordt niet opgelegd aan de staten door een bepaalde instantie. Het
zijn de staten zelf die het recht ontwikkelen en die zelf beslissen of ze daaraan
onderworpen zijn.
Het is een beslissing van elke staat afzonderlijk.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawstudentvub1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.