Deze samenvatting is bedoeld blok 4 van de HvA over de stof van het strafrecht. Vrijwel alle belangrijke dingen voor de toets staan in deze samenvatting. Hierbij heb ik ook naar veel artikelen en arresten verwezen, zodat jullie ook weten waar jullie moeten zoeken!
Hoofdstuk 1
Inleiding strafrecht
Materieel en formeel strafrecht
Materieel strafrecht legt uit welke menselijke gedragingen strafbaar zijn en welke sancties op het
plegen van een bepaald gesteld gedrag dienen te volgen. Het formele strafrecht bevat de
voorschriften die omschrijven hoe de strafrechtelijke procedure dient plaats te vinden.
Commuun (algemeen) en bijzonder strafrecht
In het Wetboek van Strafrecht (Sr) vinden we de materiële bepalingen. Het Wetboek van
Strafvordering (Sv) bevat de formele bepalingen. Deze twee wetten vallen onder het algemene
strafrecht. Andere, specifiekere wetten vallen onder het bijzondere strafrecht. In het bijzonder
strafrecht vinden we voornamelijk materiële wetgeving.
Doel van het Nederlands strafrecht; handhaving door middel van leedtoevoeging
Het doel van het Nederlands strafrecht is kort gezegd het door middel van sancties handhaven van
normen die uit strafrechtelijke bepalingen voortvloeien. Het strafrecht houdt zich uitsluitend bezig
met handhaving. Deze handhaving is gericht op het afdwingen van normconform gedrag.
Handhaving van rechtsnormen
Door rechtsnormen die zijn omschreven in de wet kan er worden bepaald of iets strafbaar is en of
daarop kan worden gehandhaafd. Alleen gedragingen die in strijd zijn met rechtsnormen kunnen in
beginsel tot strafbaar feit worden verweten. Kort gezegd is een strafbaar feit een schending van
een rechtsnorm + een geschreven reactie in het Sr of in een andere strafbepaling.
Strafrechttheorieën
Over de legitimering van het toevoegen van leed aan anderen bestaan verschillende theorieën:
- De vergeldingstheorie. De vergeldingstheorie gaat uit van de gedachte dat de overheid
wraak moet nemen op degene die onrecht pleegt. Deze theorie steunt op de gedachte dat
door een strafbaar feit een inbreuk wordt gemaakt op de wettelijke juridische orde. Deze
inbreuk wordt dan hersteld doordat dezelfde straf wordt opgelegd als de strafbare
handeling oorspronkelijk inhield. De vergeldingstheorie is een absolute strafrechttheorie en
dat houdt in dat de staf zijn grondslag vindt in het misdrijf. (Het onrecht moet worden
hersteld).
- De preventietheorie. De gedachte hierachter is dat met het straffen van personen wordt
voorkomen dat anderen strafbare feiten zullen plegen
o Generale preventie. Deze theorie houdt in dat als een misdadiger gestraft wordt,
dat anderen het zien en schrikken.
o Speciale preventie. Deze theorie beoogt met het opleggen van een straf de
misdadiger er zelf ervan te weerhouden in de toekomst misdaden te gaan plegen.
Het strafrecht moet de misdadiger van het plegen van nieuwe strafbare feiten
afhouden: de absolute preventie gedachte. Met name de taakstraf, maar ook de
gedragsbeïnvloedingen en vrijheidsbeperkende maatregel zijn gebaseerd op deze
gedacht.
Het strafrecht werkt bij speciale preventie op drie wijzen: afschrikking voor
de dader, verbetering in het gedrag van de dader en de samenleving gaat
erop vooruit nu de dader tijdelijk uit de samenleving is verwijderd. De
preventietheorie is een relatieve strafrechttheorie (de straf beoogt een
bepaald doel, niet alleen sprake van vergelding).
Ultimum remedium gedachte
Ultimum remedium staat voor de laatste oplossing. Dit houdt in dat straffen pas toegepast mogen
worden als er geen redelijke alternatieve oplossingen kunnen worden toegepast.
Het legaliteitsbeginsel
Het toepassen van straffen mag alleen als dit is neergeschreven in een wet. Dit heet het
legaliteitsbeginsel. Het legaliteitsbeginsel heeft vijf nadere betekenissen naast de eerste bepaling
van het Sr.
- Geen strafbaar feit zonder wet
- Geen straf zonder wet
- Geen terugwerkende kracht
- Geen analogische redeneringen
- Wetten moeten duidelijk genoeg zijn (lex certa)
, Hoofdstuk 2
Materieel strafrecht: de structuur van het strafbare feit
Vier voorwaarden voor strafbaarheid
De vier voorwaarden voor strafbaarheid zijn
1. Menselijke gedraging
a. Er moet iets zijn gebeurd en die gebeurtenis is ook door een menselijk individu
gewild. Hierbij moet het gaan om een mensen verrichte gedraging. Hier hoeft het
niet steeds te gaan over een actieve gedraging. Dit houdt in dat ook het niet-
handelen of nalaten kan worden aangemerkt als een gedraging. Naast het nalaten
zijn er ook twee andere aanvullingen, namelijk rechtspersonen en
deelnemingsvormen.
2. Delictsomschrijving
a. Een strafbepaling bestaat altijd uit twee onderdelen. Een omschrijving van een
gedraging en de negatieve reactie op dit gedrag. Het eerste noemen we de
delictsomschrijving en het tweede de sanctienorm. De delictsomschrijving
omschrijft het gedrag aan dat strafbaar wordt gesteld.
3. Wederrechtelijkheid
a. Wederrechtelijk betekent dat iets in strijd is
met het objectieve recht. Vaak als er is
voldaan aan de delictsomschrijving is er
ook voldaan aan de wederrechtelijkheid.
4. Schuld
a. De verdachte moet te verwijten zijn. Deze
vierde voorwaarde voor strafbaarheid is
van groot belang. Hiermee wordt tot
uitdrukking gebracht dat men niet strafbaar
kan zijn zonder verwijtbare schuld.
Bestanddelen en elementen
Bestanddelen zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die in
de wettelijke delictsomschrijving zijn terug te vinden.
Elementen zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die niet
zijn opgenomen in een wettelijke delictsomschrijving. Er zijn twee elementen, wederrechtelijkheid
en schuld. Wanneer er niet aan de elementen wordt voldaan, kan er geen sprake zijn van een
strafbaar feit. Zodra deze zijn benoemd in het wetsartikel, zijn het bestanddelen!
Delictsvormen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen formele en materiële delicten, commissie- en omissiedelicten
en gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten:
- Formele delicten. Bij formele delicten wordt in de delictsomschrijving de actieve
handeling ten aanzien van een bepaalde gedraging strafbaar gesteld. Er wordt hierbij niet
gekeken naar de eventuele gevolgen.
- Materiële delicten. Bij materiële delicten wordt in de delictsomschrijving het laten
intreden van een bepaald gevolg strafbaar gesteld.
- Commissiedelicten. Bij commissiedelicten wordt in de delictsomschrijving een handelen
strafbaar gesteld. Dus specifieke handelingen worden strafbaar gesteld. Vrijwel alle
strafbare feiten zijn commissiedelicten.
- Omissiedelicten. Bij omissiedelicten wordt in de delictsomschrijving een nalaten strafbaar
gesteld.
- Gekwalificeerd delicten. Gekwalificeerde delicten gaat het om ernstigere vormen van
een variatie op een gronddelict. Oftewel, een soort vervolging op een eerste artikel. Het
gevolg hierbij is een zwaardere sanctienorm.
- Geprivilegieerde delicten. Bij geprivilegieerde delicten gaat het om een afgezwakte
vorm van een variatie op een bepaald delict. Hierbij is dan ook een lichtere sanctienorm.
Het is dus een lichtere vorm van een strafbepaling.
Misdrijven en overtredingen
Het Sr bestaat uit drie boeken. Boek 1: algemene deel, boek 2: de misdrijven en boek 3: de
overtredingen. Het wetboek is beslissend of iets een misdrijf of een overtreding is. Misdrijven zullen
over het algemeen zwaardere delicten zijn. Hierbij zullen er ook zwaardere straffen zijn. Het
onderscheid is van belang omdat een overtreding nooit gesanctioneerd mag worden met een
, gevangenisstraf. Ook is het van belang als het gaat om de bevoegdheden van de
opsporingsambtenaren.
Als we kijken naar de bijzondere wetten staat er vaak aangegeven welke delicten overtredingen zijn
en welke misdrijven zijn. Maar als dat er niet bij staat, kan je altijd kijken naar de straf die erbij
staat. Bij overtredingen kan er slechts een hechtenis als vrijheidsstraf worden gesteld. Alleen bij
misdrijven mag er een gevangenisstraf worden opgelegd.
Hoofdstuk 3
Materieel strafrecht: opzet en schuld
Er zijn in het strafrecht twee soorten schuldvormen: dolus en culpa. Met dolus wordt opzet
bedoeld en culpa schuld in de zin van onvoorzichtigheid .
Opzet
Bij vele artikelen over misdrijven is opzet een vereiste, maar soms ontbreekt het woord terwijl het
wel een vereiste is. Hierdoor moeten we kijken naar het woordgebruik. Dit wordt ingeblikte opzet
genoemd. Hiermee wordt er bedoeld dat er in het werkwoord dat de gedraging omschrijft, de opzet
verwerkt moet zijn. Verder kent het Nederlands strafrecht drie gradaties van opzet:
1. Oogmerk
o Dit is de zwaarste schuldvorm in het Nederlands strafrecht. Het oogmerk kan
omschreven worden als het uitvoeren van een bepaalde handeling omdat men ervan
overtuigd is dat een beoogd gevolg vervolgens ook daadwerkelijk zal gaan intreden.
Iemand is hier dan volledig beseffend aan het handelen.
o Oogmerk ziet op het naastgelegen doel en niet op het uiteindelijk doel. Dit wordt verder
uitgelegd in het Geruilde tafelkleed-arrest.
2. Opzet bij zekerheidsbewustzijn
o Wanneer iemand weet dat een zekere handeling naast zijn oorspronkelijke bedoeling,
ook andere gevolgen moet hebben en hij toch handelt, dan is er sprake van opzet bij
zekerheidsbewustzijn.
3. Voorwaardelijk opzet
o Voorwaardelijk opzet is de minst zware vorm van opzet. Voorwaardelijk opzet kan
worden omschreven als de situatie waarin iemand kon inzien dat het gevolg dat hij niet
beoogde, wel zou kunnen intreden, en hij desondanks toch zijn handeling voortzette. Er
moet hier ook sprake zijn van willens en wetens. Maar aangezien je dit niet makkelijk
kan bewijzen, moet dit blijken uit feiten en omstandigheden. Het voorwaardelijk opzet
wordt verder uitgewerkt in het Pistool-arrest.
o Of er al dan niet sprake is van voorwaardelijk opzet blijft afhankelijk dus van d
specifieke feiten en omstandigheden. Desalniettemin kan worden gesteld dat
voorwaardelijk opzet het volgende impliceert: het willens en wetens, aanvaarden van
de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg intreedt en een onverschillige of
cynische houding t.o.v. het gevolg. De aanmerkelijke kans wordt verder uitgelegd in de
Hiv-arrest III en IV.
Schuld
Culpa staat dus voor schuld. Anders dan bij opzet, gaat schuld niet zozeer uit van een willens en
wetens nastreven van een bepaald doel, maar staat bij schuld juist een zekere
nalatigheid/onvoorzichtigheid centraal. Als er schuld in een delictsomschrijving staat, dan wordt er
echt verwijst geëist. Maar wanneer is er nou sprake van schuld. In het Nederlandse strafrecht
hanteren we niet de maatstaf van de allergrootste oplettendheid en voorzichtigheid. Wij vragen ons
bij het bepalen van schuld af wat de gemiddelde wetgetrouwe andere Nederlander in de gegeven
omstandigheden zou hebben gedaan. Dit wordt ook wel culpa lata genoemd. Van sommige
personen wordt er in bepaalde omstandigheden echter een hogere maatstaf verlangd. Het gaat dan
vaak over mensen in de uitoefening van hun beroep. Dit heet garantenstellung. Tot slot, bij
schuld zijn er ook nog verschillende gradaties:
4. Bewuste schuld
o Bewuste schuld is de zwaarste vorm van schuld. Het verschil tussen voorwaardelijke
opzet en bewuste schuld is het volgende: bij voorwaardelijke opzet interesseert de
dader zich niet voor de uiteindelijke afloop, deze neemt hij voor lief. Bij bewuste schuld
rekent de dader, te naïef, erop dat zijn handeling goed zou aflopen.
5. Onbewuste schuld
o Onbewuste schuld kunnen we omschrijven als de situatie waarin we niet hebben
stilgestaan bij de mogelijkheid dat een handeling tot bepaalde gevolgen kan leiden,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fadia19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.