1900 -----> 2000
- Leven gaat er anders/beter uit zien
- Positieve veranderingen die het leven van de mens vergemakkelijken
- Mens moet minder doen en kan meer van zijn vrije tijd genieten
Groot -B: natuurlijke voorraad grondstoffen + exotische grondstoffen (kolonies) = textielsector
Vernieuwingen kolonies: bevolking ↑ -> ↑ grondstoffen
Open markt: overheid komt weinig tussen + weinig remmende en beschermende maatregelen
Natuurlijke voorraden: steenkool en ijzererts
Arbeidskrachten: bevolkingstoename en landbouwcrisis
Nijverheid: ijzerproductie, steenkoolwinning en wolnijverheid
INDUSTRIALISATIE: Groot-Brittannië → Zuidelijke Nederlanden → Duitse staten
Frankrijk → Noordelijke Nederlanden: eind 19e eeuw → te weinig grondstoffen
Zonder Kolonisatie geen industrialisatie
De ontwikkelingen waren niet mogelijk zonder kolonialisme, plundering, deportatie of slavernij.
Revolutie onmogelijk door gratis arbeid in de kolonies. De Europese nood aan arbeid, afzetmarkten en
grondstoffen vormde de brug naar kolonisatie.
Evolutie ↔ Revolutie
Evolutie: gelijdelijk proces
Revolutie: plotselinge verandering met een precieze datum
Gevolgen Industriële revolutie
a) Ontstaan consumptiemaatschappij
↓ bevolkingsaantal → ↓ arbeiders → loonarbeiders ↑ → vraag ↑ → productie ↑
Consumptiegoederen: producten dat het leven van de mens vergemakkelijken
b) Landschapsverandering; fabrieken met rokende schoorstenen
c) Mensen in beweging
Platteland → stad: overbevolking en landbouwcrisis
Economische migratie: zoeken naar beter betaald werk
Politieke migratie: legerdienst weigeren, vluchten voor Russische revolutie
d) Tijd = geld
Taylorisme; arbeiders laten specialiseren in één stuk productieproces
→ snellere, goedkopere productie
+ arbeiders kunnen geen concurrent worden
- arbeiders slechts inzetbaar op één deel productie
- vervreemdend werk; krijgen eindresultaat niet te zien
e) Standaardtijd (Greenwich)
, Thema 7 = KLOVEN
Industriële revolutie = kloven; arm ↔ rijk en man ↔ vrouw
John D. Rockefeller (1839-1737) → koopt in 1862 een olieraffinaderij
Strategie: aandelen kopen → wachten tot bedrijf winst maakt → aandelen verkopen
1870: Standard Oil company: monopolyvorming dus Rockefeller wordt mecenas
1913: Rockefeller foundation: welzijn v/d menden i/d hele wereld bevorderen
↓
Selfmade man: persoon die verantwoordelijk is voor eigen economisch succes
Economisch liberalisme: -economische groei is in voordeel van iedereen- (Adam Smith)
Principe 1 – VRIJHANDEL Principe 2 – SPECIALISATIE
1) Vrijspeel vraag en aanbod
- Marktmechanisme bepaalt productie Land houdt zich enkel bezig met
- Nooit te kort/overschot verwerkingen van eigen
2) Onzichtbare hand koloniale grondstoffen en
- Welvaart ẃ spontaan verdeeld verkoopt de afgewerkte
- Consument ↔ producent producten aan andere landen
→ Collectieve welvaart
-: monopolyvorming
TAAK OVERHEID: NIET ingrijpen in economie, WEL laissez faire
Protectionisme: bescherming binnenlandse landbouw/economie via invoerbeperkende maatregelen
Kapitalisme: economisch systeem waarbij productiemiddelen privébezit/persoonlijk eigendom zijn
Probleem: nood aan kapitaal om bedrijf te kunnen opstarten
Oplossing: stapsgewijze investering
Aandeel kopen → wachten tot bedrijf winst maakt → aandeel verkopen → eigen productiemiddelen
→ winst investeren
Gevolg: selfmade man = klasse van nieuwe rijken
1) Wat is de onzichtbare hand?
Consumenten: ↓ prijs en Producenten: ↑ prijs Vrije hand: voordeel verkoper en koper
Vrije markt → producten = prijs ↓ en kwaliteit ↑
2) Wat is laissez faire?
Vraagoverschot en aanbodoverschot ẃ gestabiliseerd tot één prijs (= aankoopprijs)
3) Wat is protectionisme?
Economie land beschermen → land moet zichzelf in alles kunnen voorzien
4) Waarom hindert monopolyvorming de vrije markt?
Monopolie; enige met product → prijs zelf bepalen = geen vrij spel van vraag en aanbod
Levensomstandigheden arbeiders
- Onhygiënisch, brakke woningen (beluiken), ↓ oppervlakte, slechte sanitaire
voorziening, laag loon, weinig voedsel, alcoholverslaving
- Boeren beter dan arbeiders; aten hun eigen oogst
- Bronnen lot arbeiders afkomstig van burgerij: arbeiders waren ongeletterd
- ↓ representativiteit: kenden urgentie van probleem niet
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maijamans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.