Dit is een document met alle oefencolleges van sociologie en rechtssociologie. De piramide van de laatste oefencollege staat er niet bij, want deze oefening moesten we op papier maken. Je kan in hoofdstuk 3 van rechtssociologie (Formele conflictbeslechting) de tussenstappen van de piramide terugvin...
1. Binnen de metafoor van de samenleving als een voetbalmatch, moeten we de
socioloog situeren als
A. Veldspeler
B. Scheidsrechter
C. Toeschouwer op een tribune
D. De opsteller van de spelregels
2. Mechanische solidariteit past bij:
A. Een organische samenleving
B. Een traditionele samenleving
C. Een complexe samenleving
D. Een moderne samenleving
⇒ Situering: Durkheim moeten we hierbij betrekken: traditionele of moderne samenleving.
Volgens Durkheim bestaat een complexe & organische samenleving niet.
3. Wat kan een gevaar zijn van solidariteit en sociale cohesie in de samenleving?
A. Dat mensen er steeds minder afhankelijk van worden.
B. Dat er te veel mobiliteitskansen zijn binnen een groep.
C. Dat mensen onvoorspelbaar worden.
D. Dat mensen opgesloten geraken.
⇒ Situering: Het idee dat de solidariteit verstikkend wordt, dat het te eng wordt. Durkheim
→ vb. niet mag worden gestudeerd of geen gebruik maken van mobiliteit
4. Welke van onderstaande elementen is geen kenmerk van een referentiekader?
A. Alle waarnemingen van een individu gebeuren vanuit hetzelfde referentiekader.
B. Een referentiekader is onveranderlijk.
C. De samenleving kent veel verschillende referentiekaders.
D. Er kunnen veel gelijkenissen zijn tussen individuele referentiekaders.
⇒ Situering: Als uw maatschappelijke positie verandert & door meer ervaringen op te doen
is uw referentiekader veranderlijk
5. Twee professoren hebben een hevige discussie over de verhoging van het
inschrijvingsgeld. Professor A vindt dat het inschrijvingsgeld laag moet blijven, zodat
iedereen van hoger onderwijs kan genieten. Professor B werpt tegen dat het
studiegeld moet worden verhoogd om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen.
Deze discussie is een:
A. Belangenconflict
B. Waardenconflict
C. Klassenconflict
D. Ultiem conflict
⇒ Waarom is het een waardenconflict: Het gaat hier over provisoren die bepaalde waarden
verdedigen. Maar de belangen t.o.v. de schaarse goederen zijn hier minder van belang.
, 6. De sociale zekerheid (of sociale bescherming) is een voorbeeld van:
A. De sociologie als wetenschap
B. Solidariteit
C. Gelijkheid
D. Strijd in de samenleving
⇒ Situering: Het is een koude solidariteit; het is een structuur ‘opgelegd’ vanuit de overheid.
Warme solidariteit is dan weer een gevoelsmatige oproeping
7. “Wat een echte socioloog nodig heeft, is de ervaring van het leven van elke dag!” Is
deze stelling juist of onjuist? Beargumenteer uw antwoord door te verwijzen naar een
essentieel kenmerk van de sociologie.
(maximaal 100 woorden)
⇒ Onjuist. Terwijl ervaring belangrijk is, vereist sociologie ook een analytisch kader
om bredere sociale structuren en patronen te begrijpen, die soms tegenstrijdig
kunnen zijn met individuele ervaringen. Sociologen moeten verder kijken dan
persoonlijke ervaringen om de complexe dynamiek van samenlevingen te begrijpen.
Deze stelling is onjuist. Door de sociologische verbeelding (the sociological imagination)
(een concept van Charles Wright Mills), moet een socioloog net afstand nemen van de
dagelijkse ervaring en van een common sense benadering. Een common sense benadering
is immers selectief, routinematig en vanuit de eigen positie. Iemand met veel levenservaring
is niet noodzakelijk een goede socioloog.
Alternatief: ‘de bril van de socioloog’ – die bril vereist interpretatie – waarvoor sociologische
verbeelding vereist is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KatGr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.29. You're not tied to anything after your purchase.