Samenvatting Inleiding in het ned. recht - Recht: een inleiding
4 views 0 purchase
Course
Recht: een inleiding
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Book
Inleiding in het ned. recht
Dit is mijn eigen samenvatting van Recht een inleiding + consumentenkoop. De samenvatting is grotendeels het boek en kleine dingen uit de les.
Er kunnen kleine taalfouten in zitten, maar deze zijn als het goed is niet storend. LET OP: jurispredentie heb ik nauwelijks/niet samengevat, enkel de stof...
Minor recht aantekeningen
Nederlandse Recht
Wat doet recht? (2 functie’s) – Ordent menselijk gedrag door rechtsregels &
handhaven van die regels door geschilbeslechting
Recht = geheel van geldende rechtsregels hier en nu – positief recht – objectief recht
(dus geen geloof of normen zoals deur openhouden). Te vinden in rechtsbronnen.
4 functies:
1. Normatieve functie (hoe je je moet gedragen)
2. Geschillen oplossen
3. Additionele functie (toevoegende regels. Alles wat je niet afspreekt, waar heb
je recht op als je bijvoorbeeld een broodje hebt gegeten die niet lekker is)
4. Instrumentele functie (om de maatschappij goed te laten verlopen, overzicht)
Objectief recht – algemene regel voor iedereen (the law). Drager van de plichten:
rechtssubject
Subjectief recht – de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel
van objectief recht ontleent (right) – Voorbeeld: Je moet betaald krijgen (law), maar
de hoeveelheid bepaald je zelf (right)
Rechtssubject:
1. Natuurlijke personen – mensen van vlees en bloed – rechtssubjectiviteit.
Minderjarige en onder curatele geplaatste personen mogen niet elke rol
spelen.
2. Rechtspersonen – groepen en organisaties van mensen door het objectieve
recht aangewezen – rechtspersonen (zowel privaatrechtelijk als
publieksrechtelijk)
Een rechtspersoon zou naar buiten optreden door middel van natuurlijke personen
(ene groep kan niet naar de winkel, een individu wel) – vertegenwoordiging
Handelingsbekwaam = meerderjarig, niet onder curatele of zonder geestelijke
stoornis.
, Rechtsbronnen (6 verschillende):
De wet:
- Elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is van een tot
wetgeving bevoegd overheidsorgaan (formeel – wie gemaakt?
- Ministeriële regeling: een regel voor burgers, gemaakt door een
demissionair minister uit opdracht van de regering
- Staten-Generaal: Eerste kamer (75 leden) + Tweede kamer (150 leden)
- Regering: koning + ministers
- Kabinet: ministers + staatssecretarissen
- Wetgevers:
1. Regering + Staten-Generaal (wet in formele zin)
2. Regering (Koninklijk besluit – algemene maatregel van bestuur)
3. Minister (ministeriële regeling)
4. Provincie, Provinciale Staten (Provinciale verordening)
5. Gemeente(raad) (Gemeentelijke verordening)
- 2,3,4,5 zijn wetten in materiële zin: wet die voor iedereen geldt
- 3 soorten wetten:
1. Wetten in formele zin, die niet tevens wetten in materiële zin zijn
(Toestemming koninklijkhuwelijk, begrotingswet & goedkeuringswet zoals een
verdrag)
2. Wetten in formele zin, die ook wetten in materiële zin zijn (bijv. Opiumwet)
3. Wetten in materiële zin, die niet tevens wetten in formele zin zijn (regel voor
ons allemaal, op lager niveau)
- Gepubliceerde beleidsregels: (een soort) instructienormen waarin een
bestuursorgaan bepaalt hoe het zijn bevoegdheid uitoefent. Bijvoorbeeld: hoe
het de feiten vaststelt.
De jurisprudentie
- Ook wel de rechtspraak, uitspraak, vonnis van civiele of strafrechtelijke
rechter, rechterlijke beschikking (zoals verandering achternaam) of arrest
(bijvoorbeeld uitspraak van Gerechtshof)
- Een rechter maakt een nieuwe regel die nadat een originele regel onduidelijk
of compleet was. Een andere rechter gebruikt deze later opnieuw.
- Hoge raad – gerechtshof – rechtbank
- De lagere rechters hoeven niet na te volgen wat een hogere rechter (zoals
Hoge raad) heeft besloten
De gewoonte:
- Gewoontes die niet in de wet zijn vastgelegd, maar wel als bindende
rechtsregels worden geschouwd. Deze kunnen gebruikt worden bij de
beoordeling – gewoonterecht.
- Gewoonte = vaste gedragslijn of opinio necessitatis (mening dat dit nodig is,
het hoort zo)
- Algemene rechtsbeginselen: Algemeen erkende basisprincipes die ten
grondslag liggen aan wet en regelgeving en op die manier het fundament
vormen van een rechtssysteem. (voorbeeld: gelijkheidsbeginsel)
, Verdragen:
- en sommige besluiten van internationale organisaties (‘contracten’ tussen
staten): Internationale verdragen zijn belang van ons positieve recht
Soevereiniteit: Elk land mag zelf hun wetgeving bepalen en welke bevoegdheden
aan het bestuur en de rechterlijke macht komt (compleet onafhankelijk)
Nationaal recht geldt enkel voor dat land, internationaal recht kan door middel van
verdragen ook gelden voor meerdere landen.
Internationaal publieksrecht: Het deel van internationaal recht dat rechtsregels
bevat over relaties tussen staten onderling en het verkeer tussen staten en
internationale organisaties - ook wel volksrecht
Verdrag = schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of staten en
internationale organisaties.
- Verdragen met rechtstreekse werking zijn verdragen die ingrijpen in de
soevereiniteit van de aangesloten staten.
- Verdragen met een eigen rechtsorde: verdrag waarbij bevoegdheden tot
wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn opgegeven aan een internationale
organisatie
Incorperatiesysteem: Rechtsregels uit een verdrag kunnen deel uitmaken van het
nationale recht zonder dat eerste de omzetting naar nationaal recht nodig is.
Rechtsregels uit de EU hebben voorrang op rechtsregels van een nationale staat
Dwingend recht: rechtsregels waarvan je niet mag afwijken
Aanvullend recht: Geldt alleen als er geen (andere) afspraken zijn gemaakt – bijv.
het termijn dat je hebt om iets te retourneren. Wettelijk is 2 weken, maar Zalando
doet 100 dagen.
Materieel recht: inhoudelijke rechten en plichten waarbij normaliter geen problemen
ontstaan (bijvoorbeeld het kopen en ontvangen van een nieuwe telefoon)
Formeel recht/procesrecht: komt van toepassing als er bij materieel recht
problemen ontstaan: je koopt iets maar je krijgt het niet. Dan staan hier de regels
over hoe het probleem opgelost kan worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cynthiawijnen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.