Algemene Literatuurwetenschappen 1 3
Inleiding - wetenschap vs. literatuurwetenschap 3
Hoe literatuur en wetenschap hun eigen weg gingen 3
Literatuurwetenschap 7
Recente pogingen tot ‘verwetenschappelijking’ van de literatuurstudie 9
Het filosofische denken over literatuur 15
Plato (427-347 VC): 15
Aristoteles (384-322 VC): 17
Oedipuscomplex - intermezzo 21
Aristoteles - conclusies: 23
Het sublieme - Pseudo-Longinus 26
Het sublieme - Edmund Burke 28
Het sublieme - Immanuel Kant 31
Het sublieme - besluit 33
De autonomistische/formalistische benaderingen 35
Autonomisme 35
Russisch Formalisme 36
V. Sjklovsky, De kunst als priom (1917) 36
Boris Tomashevski (1890-1957) 39
Samengevat 39
New Criticism 40
4 fallacies (te bestrijden misvattingen) van het New Criticism 41
Methode? Close reading 42
Russisch Formalisme en New Criticism 42
Praags en Frans Structuralisme 43
Voorlopers: V. Propp, F. Saussure 43
Praags Structuralisme 46
Frans Structuralisme 47
Poststructuralisme 50
Linguistic trun 50
1
,ALW1 Sara Gasana
Structuralisme vs. Poststructuralisme 51
Deconstructie - Jacques Derrida (1930-2004): 51
Deconstructie als methode: 56
Ideologiekritische/Marxistische literatuurbenadering 58
Karl Marx (1818-1883) 58
György Lukacs (1885-1971) 61
Frankfurter Schule (Institute für Sozialforschung) 63
Marxisme en Postmodernisme 66
Postkolonialisme 73
2
,ALW1 Sara Gasana
namen / jaartallen / begrippen
Algemene Literatuurwetenschappen 1
Inleiding - wetenschap vs. literatuurwetenschap
The Two Cultures - C.P. Snow (1959):
‣ De Britse schrijver en wetenschapper C.P. Snow hield in 1959 een beroemd geworden
lezing ‘The two cultures’ waarin hij vaststelt dat de kloof tussen exacte wetenschappers en
humane wetenschappers (intellectuelen/schrijvers) onoverbrugbaar is geworden.
‣ Wederzijds wantrouwen → Snow vond dit schrijnend.
Hoe literatuur en wetenschap hun eigen weg gingen
Aristoteles (384-322 VC):
‣ Aristoteles werd gezien als de vader van de literatuurwetenschap: de eerste die
systematisch literatuur ging onderzoeken (niet op de manier hoe wij literatuurwetenschap
de dag van vandaag doen).
‣ Hij schreef over literatuur (Poetica), politiek (Politika), psychologie, natuurwetenschappen
(Physica), logica (Organin = het instrument; o.a. syllogisme), ethiek (Ethica Nicomachea)
en retoriek.
‣ Had schreef zowel over de exacte wetenschappen als de humane wetenschappen. In
tegenstelling tot de dag van vandaag vond hij het dus mogelijk om als individu zijn mening
te uiten over al deze verschillende velden.
De Wetenschappelijke Revolutie:
‣ De wetenschappelijke revolutie is grotendeels te danken aan boekdrukkunst: informatie
werd nu sneller en op grotere schaal verspreid.
‣ De natuurwetenschappen emanciperen zich in de late 16de en 17de eeuw uit de filosofie en
de theologie: (nieuwe spanningen natuurwetenschap en bv. theologie).
- Wetenschappers blijven zich op vele domeinen (inclusief metafysica) uitspreken, maar
de kwaliteit van de wetenschap over de natuur wordt uitsluitend afgemeten aan de
wetenschapsintrinsieke criteria (methode, consequentie, systematiek, observaties,
exactheid, controleerbaarheid…).
- Natuurwetenschap wordt voer voor specialisten (<> generalisten).
3
,ALW1 Sara Gasana
- J.W. von Goethe (1749-1832): de laatste intellectueel die literatuur en exacte wetenschap
beide op hoog niveau beoefende. Laatste homo universalis.
‣ Nicolaas Copernicus 1543: verwerpt het geocentrische wereldbeeld van Ptolemaeus → nu
heliocentrisme:
- Wordt bevestigd door Johannes Kepler (baan van de planeten) en mede dankzij
vernieuwde sterrenkijkers door Galileo Galilei. Successen astronomie geven sterke
impuls aan fysica, wiskunde,…→,
- Belangrijke stap voor de wetenschappen: deze ontdekking werd gedaan tijdens de
Renaissance (Griekse oudheid verheerlijkt) maar toch verwerpen ze de ideeën uit de
Griekse Oudheid.
‣ Andreas Vesalius 1543: publiceert de grondslagen van de moderne anatomie in De humani
corporis fabrica libri septem (Over de bouw van het menselijk lichaam in zeven boeken):
- Observatie: dissectie van lijken, toen taboe → nu, basis van de moderne anatomie.
- Inzichten die uit de Antieke tijd stammen en in de Middeleeuwen bewaard bleven (de 4
humeuren), worden ter discussie gesteld.
- Kennis door wetenschappelijk onderzoek i.p.v. gewoon raden en geloven.
Nieuw, modern mens- en wereldbeeld:
‣ Francis Bacon (1561-1626): grondlegger van moderne wetenschapsfilosofie.
- Novum Organum Scientiarum (1620): schenkt een nieuwe taal en ideologie aan de
moderne wetenschap (nieuw instrument voor de wetenschap).
• Titel: revolutionaire moderne geste → knipoog naar Organon van Aristoteles (het
nieuw instrument; hiermee zegt hij eigenlijk: “Aristoteles is outdated”).
• Frontispiece: “velen zullen passeren en wetenschap zal vermeerderen”: we verlaten
de vertrouwde wereld en varen voorbij de zuilen van Hercules (straat van Gibraltar).
Symboliek die signaleert dat er een hele nieuwe wereld is die we gaan ontdekken, we
evolueren tot een moderne mens, er zijn geen grenzen.
‣ Onze nieuwe zuilen van Hercules: “Space: the final frontier. To explore strange
new worlds. To boldly go where no man has gone before.”
- Opvattingen Francis Bacon:
• Door de zondeval verloor de mens niet alleen zijn onschuld, maar ook zijn
heerschappij over de natuur. Het is een religieuze plicht om deze heerschappij
opnieuw af te dwingen. Hoe? Door kennis te verwerven over de natuur (‘Kennis is
macht’). Wie de natuur doorgrondt, wordt ingewijd in de wonderlijke werken van
God → Bacon: religie integreren in wetenschap (geen harde breuk, religieuze
legitimering van de wetenschap).
4
,ALW1 Sara Gasana
• A posteriori-aanpak (empirisme): kennisvergaring door zorgvuldige zintuiglijke
waarneming van de natuur.
‣ Wat niet? → a prioiri-idee n (filosofische vooronderstellingen) zijn
hoogmoedig, het zijn hersenspinsels die Gods schepping oneer aandoen (= kritiek
op de metafysische systeembouwers Plato en Aristoteles; ook syllogisme).
• Nood aan nieuw instrument/methode voor kennisvergaring (Novum Organum <>
Organon, Aristoteles). Zintuiglijke waarneming, ontwikkeling van meet- en
observatie-instrumenten en specifiek toegeruste plaatsen (laboratoria). Natuur
‘gijzelen’ en in gevangenschap tot bekentenissen dwingen.
‣ Bacon: “I mean it to be a history not only of nature free and at large (when she is
left to her own course and does her work her own way), such as that of the
heavenly bodies, meteors, earth and sea, minerals, plants animals, but much more
of nature under constraint and vexed; that is to say, when by art and the hand of
man she is forced out of her natural state, and squeezed and moulded.”
• Verheerlijking van techniek & uitvinders.
• Argwaan tegenover (mensen)taal:
‣ Bacon: “the ill and unfit choice of words wonderfully obstructs the understanding.
Nor do the definitions or explanations wherewith in somethings learned men are
wont to guard and defend themselves, by any means set the matter right.But words
plainly force and overrule the understanding, and throw all into confusion, and
lead men away into numberless empty controversies and idle fancies.”
• Pogingen om een ‘zuivere’ kunsttaal te maken, waar de mensentaal van weg blijft.
- The New Atlantis (1627) – F. Bacon:
• Onafgewerkt gebleven verhaal over het eiland Bensalem waar een volk op basis van
wetenschap en techniek de ideale beschaving heeft uitgebouwd. Technopolis!
• Wetenschap & techniek als dé route naar een betere samenleving.
• Hier gebruikt Bacon de “menselijke taal” om zijn ideologieën te delen.
• Argwaan tegenover mensentaal maar toch inzien dat die verbeelding wel werkt bij de
mens.
‣ De Verlichting (18de eeuw):
- In plaats van het geloof in een goddelijke autoriteit en in van generatie op generatie
overgeleverde opvattingen en gebruiken (“traditie”) komt een geloof in het individuele
menselijke weten en handelen. De moderne mens ziet zichzelf als een autonoom
denkend en handelend wezen dat de wereld en de natuur ongelimiteerd kan exploreren
(wetenschap, ontdekkingsreizen,...) en zelfs veroveren (lees ook: koloniseren).
- Vanaf de Verlichting drukt de nieuwe wetenschappelijke, rationele geest zich nog bouder
uit in het motto van Immanuel Kant “sapere aude” (‘durf te weten’), i.e. durf
5
ë
, ALW1 Sara Gasana
vastgeroeste zienswijzen en dogma’s in twijfel trekken en uzelf te bevrijden uit uw eigen
onmondigheid. Emancipeer uzelf!
‣ De Industriële revolutie (19de eeuw):
- Crystal Palace en the Great Exhibition:
• Eerste wereldtentoonstelling 1851: tentoonstelling van de internationale industrie,
innovatie en techniek. Lof gezongen voor de moderne techniek en de wetenschap.
- Tegenmelodie van de Romantiek:
• Artistieke po tica (o.a. sublieme, cf. infra) vanaf eind 18de eeuw in opkomst, breekt
door in 19de eeuw.
• Veel meer dan een po tica: vergaarbak van artistieke, maar ook maatschappelijke,
filosofische en politieke idee n → invloed tot vandaag.
• Veel van het publieke debat vandaag kan nog altijd worden begrepen als een
confrontatie van idee n uit de Verlichting met idee n uit de Romantiek.
• Enkele typische Romantische motieven:
‣ Verwerping rationalisme: romantici vrezen dat een te groot geloof in de Rede leidt
tot verlies van creativiteit, spiritueel besef en gemeenschapsgevoel.
‣ Tegenover de rede plaatst de Romantiek: de verbeelding. Basisbestanddelen van
deze verbeelding zijn emotie en intu tie (met andere woorden: subjectief,
individueel, spontaan; voelen boven denken).
‣ Romantiek waarschuwt dat geloof in techniek kan leiden tot ontmenselijking
alsook tot vernietiging natuur en gemeenschappen.
‣ Klacht dat het universalisme van de Verlichting culturele diversiteit verdringt.
‣ Tegenover de vernieuwingsdrang van de rationele/verlichte moderniteit: nostalgie,
belangstelling voor het verleden, pleiten voor bezinning,…
• Voorbeelden:
‣ Frankenstein, or the modern Prometheus (1818) Mary Shelley → Kritiek op de
moderne wetenschap:
- Hoogmoed van de wetenschapper: treedt in de plaats van God als schepper van
menselijk leven.
- Maar ontloopt zijn verantwoordelijkheden: loopt weg van zijn creatie.
- Victor Frankenstein = ontspoorde Vesalius (prutsend aan lijken).
‣ Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1886) R.L. Stevenson → Geen ‘Romantiek’ in artistieke
zin, maar thematisch wel:
6
ë ëë ë ï ë
,ALW1 Sara Gasana
- Dr. Jekyll: wil wetenschappelijke formule om het kwade van het goede te
scheiden (= hoogmoed, want mens mag niet eten van de boom van de kennis
van goed en kwaad!).
- Experiment ontspoort, mens geen controle over de moderne wetenschap meer.
‣ R.U.R. (1921) Karel Capek (1890-1938) = Rossums Universele Robotten:
- Wetenschappers cre ren artifici le mensen om het probleem van de arbeid op te
lossen (en dus gevolgen van de zondeval ongedaan te maken).
- Robots komen in opstand en roeien de mens uit.
Dystopie:
‣ Klassieke dystopische romans spelen vaak in op:
- De angst voor techniek (technofobie) en doorgeslagen wetenschap.
- De angst voor onderdrukking van het individu door opgelegde uniformiteit,
mechanisering, automatisering,…
- Angst voor verdwijning van de natuur.
- EN: angst voor de verdwijning van Cultuur (kunst & literatuur).
Literatuurwetenschap
Sleutelcriteria voor de exacte wetenschappen:
‣ Principes van verifieerbaarheid en falsificatie (een hypothese toetsen aan feiten/
waarnemingen).
‣ Op zoek naar (aan tijd en ruimte ontheven) natuurwetten: zijn altijd en overal waar.
‣ Strikte scheiding tussen bestudeerde object en observator.
‣ Kennisaccumulatie: bouwt verder op wat men al kent, gaat heel snel.
Geesteswetenschappen/humane wetenschappen:
‣ Wilhelm Dilthey (1833-1911): sterk beïnvloed door de Romantiek.
- Ambitie: theoretische basis geven aan geesteswetenschappen, wetenschappen die niet
met dezelfde criteria kunnen worden beoordeeld als de exacte wetenschappen.
- “Wat wij doen in de geesteswetenschappen kan simpelweg niet voldoen aan de criteria
van de exacte wetenschappen, het is gewoon een andere traditie.”
7
ë ë
,ALW1 Sara Gasana
‣ Enkele inzichten:
- De scheiding tussen bestudeerd object en onderzoekend subject is minder strikt te maken
dan in de exacte wetenschappen: bv. de ervaring van literatuur beïnvloed de bestudering
ervan.
- Historische en culturele context doet er wel toe: ervaringen worden er door beïnvloed, ze
zijn niet universeel.
- Terwijl de natuurwetenschappen gericht zijn op verklaren (erklären), zijn de
geesteswetenschappen gericht op begrijpen (verstehen).
• Natuurfenomeen (als een vulkaanuitbarsting) kan worden verklaard.
• Schilderij van ditzelfde natuurfenomeen heeft geen verklaring nodig, maar een
interpretatie die de betekenis begrijpelijk maakt.
• Literatuurwetenschap als vorm van hermeneutiek = de studie van de interpretatie en
van betekenis.
Literatuurwetenschap:
‣ Belang van falsifieerbaarheid is relatief klein.
- Immers: hoe valt een interpretatie van een tekst te falsifiëren?
‣ Kennisaccumulatie is beperkt:
- Er zijn in de literatuurstudie nog altijd onderzoekers actief die in feite 19de-eeuwse
methoden hanteren en daar is niets mis mee.
- Vaak nog altijd dezelfde teksten die steeds anders worden geïnterpreteerd
(conflicterende interpretaties bestaan naast elkaar).
‣ Objectsafbakening (= de afbakening van literatuur) is bij uitstek problematisch.
- In feite is de vraag naar de definitie van het object de vraag die in de
literatuurwetenschap keer op keer gesteld wordt! En het geboden antwoord hangt af van
het literatuurwetenschappelijk paradigma.
- Paradigma = geheel van concepten, methodes en toepassingen die door een groep
wetenschappers op een bepaald ogenblik wordt gedeeld (aka een wetenschappelijke
school, school of thought)
Voorbeelden van enkele literatuurwetenschappelijke paradigma’s:
‣ Wat is literatuur volgens…?
- Russische formalisme: literaire kwaliteit is inherent aan de tekst.
- Literatuursociologie: literaire kwaliteit is een label dat door mensen aan een tekst wordt
toegekend.
8
,ALW1 Sara Gasana
- Postkolonialisme: een waardevolle tekst is een tekst die de machtsverhouding tussen
kolonisator en gekoloniseerde blootlegt en bekritiseert.
Recente pogingen tot ‘verwetenschappelijking’ van de literatuurstudie
‣ Er zijn intussen ook paradigma’s die af willen wijken van de nadruk op ‘begrijpen’ en
‘verklarend’ willen zijn naar het voorbeeld van de natuurwetenschappen. Dus een poging
om meer op te schuiven naar de exacte wetenschappen:
- Empirische literatuursociologie
- Digital humanities
- Evolutionary criticism
Empirische Literatuursociologie:
‣ Gevoed door sociologie.
‣ Vertrekpunt: interpretaties van literaire teksten zijn hoogst subjectief, leiden niet tot
falsifieerbare wetenschap. Verlegt aandacht naar aspecten die wel empirisch verifieerbaar
zijn: bijvoorbeeld de materiële omstandigheden waarin literatuur wordt geproduceerd: de
rol van een uitgever, de smaakoordelen in de literaire pers, de boekverkoop, de mening van
de lezer (via enquêtes bv).
‣ Houden van schema’s opstellen (zie ppt slide 16).
Digital Humanities:
‣ ‘Digitale geesteswetenschappen’: geesteswetenschappelijke vraagstellingen, maar
oplossingen aangereikt via door de computer aangereikte technologie en rekenkracht.
‣ Bijvoorbeeld: stylometrisch onderzoek = onderzoek naar de manier van schrijven, o.a.
woordgebruik, zinsstructuur, om de ‘vingerafdruk’ van de schrijver te ontdekken. om de
ware auteur van een tekst vast te stellen door het digitaal analyseren van grote tekstcorpora.
‣ Typerend is de klemtoom op ‘distant reading’: een term van literatuurwetenschapper
Franco Moretti.
- Literatuurwetenschap moet zich niet toespitsen op de gedetailleerde lectuur van
individuele teksten (het zogenaamde ‘close reading’, cf. New Criticism), maar op het
bestuderen van totaalcorpora (bijvoorbeeld: alle romans in een bepaald genre, een
bepaalde taaltraditie, een bepaald tijdvak,…) met computerprogramma’s.
- Doel? Empirisch onderbouwde eigenschappen en patronen in literaire corpora
ontdekken en beschrijven.
9
, ALW1 Sara Gasana
Evolutionary Criticism:
‣ Gevoed door evolutieleer (biologie) en de evolutionaire psychologie.
‣ Observatie: verbeelding (= het vermogen om verhalen, betekenissen en gevoelens op te
roepen en ervan te genieten) is een universeel menselijk eigenschap, net als bv. angst voor
de dood, het huwelijk, taal, technologie, huilen, muziek, dans, gebruik van synoniemen,…
‣ Vragen vanuit evolutionair perspectief: waarom? Welke baten brengt deze cognitieve
eigenschap de mens als soort? Of zijn die baten er niet. Kortom: dient literatuur een
biologisch nut?
Het denkraam van de evolutieleer
- Charles Darwin (1809-1882) schreef On the Origin of Species by Means of Natural
Selection (1859):
• Alle levensvormen op aarde stammen af van een oer-organisme.
• Alle levensvormen zijn veranderlijk: evolutie.
• Evolutie verloopt gradueel en erg traag (ca. 10.000 generaties voor een grondige
verandering).
• Binnen soorten bestaat een eindeloze variatie; geen enkel individueel organisme
(fenotype) is gelijk.
Darwins centrale hypothese:
- Organismen met eigenschappen die reproductie bevorderen én die goed zijn aangepast
aan de omstandigheden (fitness), hebben grootste kans op overleving. Organismen die
minder goed zijn aangepast, sterven geleidelijk aan uit. Met de uitgestorven organismen
verdwijnen ook de minder succesvolle eigenschappen, aangezien deze niet meer worden
geërfd.
- Concept evolutie was niet nieuw:
• Jean-Baptiste Lamarck: de aanpassingen die een organisme doorheen zijn leven
ondergaat worden door de volgende generatie over geërfd.
• Darwin was hier niet mee eens: een eigenschap sterft uit omdat ze niet voortgeplant
geraakt (natural selection), je kan niet een eigenschap die je tijdens je leven
ontwikkeld overbrengen naar je kinderen.
- Darwins On the Origin of Species liet enkele kwesties onopgelost:
• bv. pauwenstaart en kleurrijke vogeltjes → gaat tegen het concept van fitness in maar
wat is het nut er dan van?
• Antwoorden in een volgend werk: The Descent of Man, and Selection in Relation to
Sex (1871):
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saxyzra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.