Celbiologie 1 college 1 samenvatting.
1.1 inleiding.
1.1.1 aantal en soorten cellen.
menselijk lichaam bevat 37 biljoen cellen (37 met 12 nullen).
de cel is de functionele eenheid van elk organisme. Dat wil zeggen dat cellen in feite structuur en
functie geven aan het lichaam.
Cellen met verschillende functies verschillen van elkaar in bouw.
1.1.2 cellen in organen.
witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk en ruimen beschadigd weefsel op.
Stamcellen delen zich in dochtercellen en ontwikkelen zich vervolgens tot de gespecialiseerde cellen
van het betreffende orgaan.
1.1.3 veroudering.
na je 20e jaar treedt het proces van veroudering in en gaat de capaciteit van het lichaam langzaam
achteruit. Het verouderingsproces van het lichaam is niet tegen te houden.
1.1.4 DNA en genen.
het zogenaamde genenpaspoort van de mens is in 2000 ontrafeld. Dit wil zeggen dan alle erfelijke
codes, die in het dna opgeslagen zijn, zijn ontcijferd.
1.2.3 stofwisseling.
Een cel leeft, levende dingen zijn organismen.
Een organisme leeft uit zichzelf, houdt zichzelf in stand. Een organisme heeft stofwisseling als
autonome eigenschap. Dat wil zeggen dat een organisme stoffen kan opzetten stoffen kan
aanmaken en afbreken.
(autonoom = zelfstandig)
Leven op celniveau wil dus zeggen dat stoffen worden opgebouwd en afgebroken door een
mechanisme dat juist de kenmerkende eigenschap van de cel is.
1.2.4 stoffen : anorganisch versus organisch.
een stof heeft een bepaalde atoom of molecuulstructuur.
organisch = stoffen waaruit levende wezens zijn samengesteld.
de 4 groepen organische stoffen zijn: koolhydraten (suikers), vetten (lipiden), eiwitten (proteïne) en
nucleïnezuren (dna en rna). Deze stoffen gebruikt de cel voor zijn bouw en functie. Plantcellen
kunnen dit maken uit anorganische stoffen doordat ze hun energie uit zonlicht kunnen halen.
anorganisch = niet levende materie, zoals; zand, stenen, lucht, water.
chlorofyl = kleurstof dat bladeren groen maakt.
chlorofyl bevat de eigenschap om de energie van zonlicht om te zetten in bindingsenergie van
organische stoffen. De organische moleculen die ontstaan gebruikt de plant zelf voor zijn eigen bouw
(cellulose ) en functie (groei).
dieren hebben geen chlorofyl en zijn volledig afhankelijk van planten en andere dieren om te eten.
Deze in chemische verbindingen opgeslagen energie gebruikt de dierelijk cel om zijn eigen stoffen te
maken. Die energie wordt vrijgemaakt door suikers en vetten af te breken met zuurstof. ( proces
verbranding)
,1.2.5 afmetingen van de cel en zijn onderdelen.
cellen worden omgeven met een membraan.
Groote van een cel : 10 um = 0.01 mm. ( alleen te zien met een lichtmicroscoop die 100 tot 1000 x
vergroot, bij de 1000 x zie je onder meer de celkern en stipjes en draadjes in het celplasma. )
Met een elektronenmicroscoop zijn nog veel kleinere structuren zichtbaar. De cel is opgebouwd uit
moleculen als kleinste bouwsteen.
celmembraan = 0.001 um dik.
doorsnede kern = 1 tot 5 um
doorsnede mitochondriën = 0.2 tot 0.8 um.
(um is micrometer)
1.2.6 de celfuncties vergeleken met die van een fabriek.
• De celmembraan is de buitenkant van het cytoplasma. Dit is een dubbele laag met poriën. De
poriën laten alleen de stoffen binnen die in de cel nodig zijn. En de poriën laten allen de stoffen naar
buiten die de cel niet meer nodig zijn.
• De celwand is gemaakt van de stof cellulose en zorgt samen met de vacuole voor stevigheid
(Turgor). De celwand en de celmembraan bevatten poriën zodat er uitwisseling van stoffen tussen de
verschillende cellen kan plaats vinden.
• De celkern bestaat uit plasma met daaromheen een membraan In de membraan zitten poriën
zodat er transport van stoffen mogelijk is. In de kern bevinden zich de chromosomen. Dit zijn de
dragers van de erfelijke eigenschappen en zij zorgen voor alles wat er in de cel gebeurd.
• De vacuole is een blaas in de cel waar vocht in zit. In het vocht kunnen verschillende stoffen zijn
opgelost, zoals zouten, glucose. • Als de vacuole goed gevuld is drukt hij tegen de celwand aan. Dat
heet Turgor. Door de Turgor krijgen niet houten planten hun stevigheid. Is de vacuole niet goed
gevuld zie je dat de plant slap hangt.
In de bladgroenkorrels vindt de fotosynthese plaats (het proces waarbij de plant glucose maakt
doormiddel van licht)
• In de mitochondriën vindt de verbranding van glucose en vet plaats. Bij verbranding (met zuurstof)
komt energie vrij. Die energie wordt opgeslagen in een molecuul wat we ATP noemen. Dit molecuul
verlaat het mitochondrium naar het cytoplasma. In het cytoplasma kan het ATP zich verplaatsen naar
de plaats waar energie nodig is. Het ATP geeft de energie af en wordt ADP. Het ADP molecuul gaat
terug naar een mitochondrium om opnieuw te worden opgeladen. De energie wordt gebruikt bij de
celmembraan om stoffen door te voeren en bij de processen in de cel onderdelen die we nog
behandelen.
• Ribosomen maken eiwitten uit aminozuren. Ze krijgen hiervoor een “recept” uit de celkern. Dit
eiwit is dan nog gewoon een 2D ketting
• Het Endoplasmatisch reticulum helpt de ribosomen met de juiste aminozuren en zorgt voor het
transport van de gemaakte eiwitten naar het Golgi systeem
, • In deze structuren worden de verschillende eiwitten verder verwerkt tot zij hun uiteindelijke 3D
structuur hebben.
Lysomen zijn blaasjes in het cytoplasma. Zij smelten samen met blaasjes waar cel afvalstoffen inzit. In
de lysosoom worden de afvalstoffen afgebroken. De bruikbare stoffen worden hergebruikt.
Onbruikbare stoffen worden uit de cel verwijderd via de celmembraan.
alle organellen zijn omhuld door een membraan, waardoor ze in celplasma te onderscheiden zijn.
1.2.7 het celmembraan.
Ander woord voor het celmembraan is plasmamembraan.
het is de buitenmuur van de cel en is opgebouwd uit een dubbele laag van vetachtige stoffen.
de keuze voor vetmoleculen als bouwmateriaal van membranen is bepaald door de eigenschap van
vet dat moeilijk met water mengt. Deze eigenschap is gebaseerd op het verschil in elektrische lading
van de moleculen. Het waterige milieu van de cel dwingt dat het membraan vet moet zijn.
in het celmembraan zitten verschillende kanaaltjes , ieder type kanaaltje is toegankelijk voor het
transpoort van een bepaalde stof. Het transport vind plaats van buiten naar binnen of van binnen
naar buiten. Dit hooggespecialiseerde transportsysteem van de cel is mogelijk door de
beschikbaarheid van allerlei vormen van eiwitmoleculen.
het transporteren van stoffen kost energie. ( daarom word het actief transport genoemd)
sommige kleine stoffen kunnen passief door de vetlaag en of poorten heen, de drijvende kracht van
passief transport is het verschil in concentratie van de stof aan de zijdes van het membraan.
passief transport kost geen energie.
Diffusie = willekeurige beweging van deeltjes. Als gevolg van de kinetische energie die deze deeltjes
bevatten. Door het verschil in concentratie gaan de deeltjes van een hoge naar een lage concentratie.
Osmose = vorm van diffusie, waarbij de vloeistof waarin de deeltjes zijn opgelost door een
halfdoorlatend membraan stroomt (semi permeabel membraan). Alleen de vloeitstof kan hierdoor,
de deeltjes niet. om ervoor de zorgen dat de concentratie aan beide kanten van Het membraan
hetzelfde is.
maar er zijn ook grote moleculen die niet door de membraankanalen kunnen. Daarvoor heeft de cel
een andere oplossing gevonden; het membraan kan zulke stoffen laten aanmeren en vervolgens
onthullen door zich te plooien. Het word dan ingesloten door het membraan en vrijgelaten aan het
cytoplasma.
van binnen naar buiten getransporteerd exocytose
van buiten naar binnen getransporteerd endocytose
de buitenkant van het celmembraan is verder bedekt met een dun eiwitfilmpje met uitsteeksels. Alle
uitsteeksels hebben bepaalde functies, zoals signalen uit de omgeving opvangen.
1.2.8 de celkern.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller catootje98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.