WAT IS CLASSIFICEREN?
• Het classificeren van psychopathologische verschijnselen houdt in het ordenen van menselijke
gedragingen, ervaringen, belevingen en gedachten.
• De indeling in klassen is doorgaans gebaseerd op het vaststellen van symptomen.
• Een groep symptomen die vaak gezamenlijk voorkomen, wordt aangeduid als een syndroom of
een stoornis.
Meest invloedrijke classificatiesystemen:
❖ Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)
❖ International Classification of Diseases (ICD)
CLASSIFICATIE
• Nosologische eenheid: Kenmerken zoals etiologie, beloop, prognose en specifiteit van een
behandeling.
• Diagnostiek: Op een systematische wijze ordenen, wegen en interpreteren van informatie over de
psychische klachten van een cliënt. > Is dus een dynamisch proces in plaats van een statische
uitkomst.
• Classificatie: De uiteindelijke indeling van problematiek in een klasse of op een dimensie.
SOORTEN CLASSIFICATIE
4 soorten:
• Categoriale en dimensionele classificatie
• Monothetische en polythetische classificatie
• Classificatie op grond van symptomen en op grond van pathogene mechanismen
• Hiërarchische en nevenschikkende classificatie
CATEGORIALE EN DIMENSIONELE CLASSIFICATIE
• Categoriale classificatie: een indeling in afzonderlijke klassen die duidelijke van elkaar zijn
afgegrensd.
• Dimensionele classificatie: De mate waarin iemand een klacht vertoont bepaalt de plaats die
deze persoon in het classificatiesysteem krijgt toegekend.
• Voordeel: Ernst is beter aan te geven en geen strikte scheiding normaal en abnormaal
Klinische praktijk: Cut-off punt aan dimensies.
1
,MONOTHETISCHE EN POLYTHETISCHE CLASSIFICATIE
• Monothetische classificatie: leden van een klasse hebben één of meer specifieke kenmerken met
elkaar gemeen.
• Polythetische classificatie: leden van een klasse hebben een groot aantal kenmerken
gemeenschappelijk, maar delen niet noodzakelijk een specifiek kenmerk.
• Voordeel: sluit meer aan bij de wereld zoals wij die dagelijks beleven.
• Nadeel: moeilijk om overeenstemming te bereiken over wat er nu precies onder een bepaalde
klasse of stoornis wordt verstaan.
BESCHRIJVENDE EN ETIOLOGISCHE CLASSIFICATIE
• Descriptieve of beschrijvende classificatie: beschrijven symptomen die aan de buitenkant
waarneembaar zijn of die een cliënt rapporteert.
• Etiologische classificatie: psychische stoornissen worden ingedeeld op grond van de processen
die de symptomen zouden veroorzaken.
HIËRARCHISCHE EN NEVENSCHIKKENDE CLASSIFICATIE
• Nevenschikkende classificatie: de klassen hebben allemaal dezelfde rang
• Hiërarchische classificatie: bepaalde klassen hebben de hoogste rang gevolgd door andere
klassen die lager in rang staan.
Met een nevenschikkend classificatiesysteem wordt meer recht gedaan aan de vaak diverse problematiek
van cliënten.
CLASSIFICATIE IN CONTEXT
• Maatschappelijke en culturele factoren
• Tijd
• Geen duidelijke scheidslijn tussen normaal en abnormaal
CRITERIA VOOR ADEQUATE CLASSIFICATIE
• Classificatiesystemen hebben gebruikswaarde als deze voldoen aan kwaliteitscriteria:
• Betrouwbaarheid:
o Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: verschillende beoordelaars komen op basis van dezelfde
informatie tot eenzelfde oordeel over de klassen waartoe de cliënten behoren.
o Test- hertestbetrouwbaarheid: Als een herhaalde classificatie door dezelfde beoordelaar de
cliënt telkens in dezelfde klasse plaatst.
• Validiteit
o Constructvaliditeit: Beschrijft in hoeverre een classificatiesysteem ook daadwerkelijk
classificeert wat de ontwerpers ermee beogen te classificeren.
2
, o Convergente validiteit: Er is sprake van een hoge overeenstemming tussen de gegevens die
verkregen zijn via verschillende methoden en instrumenten die hetzelfde begrip beogen te meten.
o Divergente validiteit: er is geen samenhang tussen verschillende methoden of instrumenten die
elk een ander begrip beogen te meten.
o Predictieve validiteit: een voorspellende waarde die een classificatie heeft voor bijvoorbeeld de
prognose of de uitkomst van een behandeling.
DSM-5-TR
• Geschiedenis
o Rond 1950 ontworpen
o Doel: Bruikbaar in klinische praktijk en vergroten betrouwbaarheid van diagnoses.
o Nieuwste versie: DSM-5-TR
o DSM-I en DSM-II: gebruikten hiërarchische, etiologische classificatie
o Laatste versies DSM zijn meer nevenschikkend en beschrijvend
o Overwegend een polythetische classificatiesysteem
o DSM-5-TR: categoriale classificatie wordt geïntegreerd met een dimensionele classificatie
DSM-5-TR: categoriaal, polythetisch, beschrijvend en nevenschikkend.
DSM-5-TR
Hoofdcategorieën.
• Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen: Vroege ontwikkeling, ontwikkelingstekorten die
hinder veroorzaken in het persoonlijke, sociale, schoolse en beroepsmatige functioneren.
Voorbeelden: ASS, ADHD
• Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen: Wanen en hallucinaties,
affectieve vervlakking, het verlies van contact met de omgeving en verward taalgebruik en
denken. Voorbeelden: waanstoornis, schizofrenie en de schizofrenie affectieve stoornis.
• Bipolaire stemmingsstoornissen: Aanwezigheid van episoden met een sombere stemming als
van episoden met een buitensporig uitgelaten stemming vormt de basis van bipolaire-
stemmingsstoornissen. Voorbeelden: Bipolaire-I- stoornis waarin episoden van depressie en
manie voorkomen en de cyclothyme stoornis met minder ernstige manische en depressieve
episoden.
• Depressieve-stemmingsstoornissen: De aanwezigheid van een bedroefde, lege of prikkelbare
stemming, die gepaard gaat met cognitieve en lichamelijke veranderingen die het functioneren
beïnvloeden.
• Angststoornissen: Een sterke angst of spanning, die soms gepaard gaat met het vermijden van
situaties. Bijvoorbeeld: separatieangststoornis, de specifieke fobie, de sociale angststoornis en
de paniekstoornis.
• Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen: Aanhoudende gedachten en beelden die
als opdringend en ongewenst worden beleefd.
• Trauma- en stressor gerelateerde stoornissen: Het meemaken van een traumatische
gebeurtenis.
3
, • Dissociatieve stoornissen: Een plotse verstoring van de normale integratie van onder meer
bewustzijn, geheugen, identiteit, emotie en lichaamsrepresentatie.
• Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen: Aanwezigheid van lichamelijke
symptomen die lijdensdruk en beperkingen in het dagelijks functioneren veroorzaken.
• Voedings- en eetstoornissen: Eetgedrag ernstig verstoord. Bijvoorbeeld Anorexia en Boulimia
• Stoornissen en zindelijkheid: Ongepaste uitscheiding van urine en feces. Voorbeelden:
enuresis en encopresis.
• Slaap- waakstoornissen: Verstoring in kwaliteit en kwantiteit van de slaap en een onbalans
tussen slapen en waken.
• Genderdysforie: Sterke identificatie met het andere geslacht.
• Parafiele stoornissen: afwijkende, intense en aanhoudende seksule interesses.
• Seksuele disfuncties: Voorbeelden: opwindingsstoornis, orgasmestoornis, de erectiestoornis
en de genitopelviene-pijn
• Disruptieve,- impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen: problemen in
zelfbeheersing van emoties en gedragingen. Rechten van andere schenden. Zoals agressie, het
vernielen van bezittingen en of conflicten met maatschappelijke normen of autoriteitsfiguren.
• Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen: Afhankelijkheid en misbruik.
• Neurcognitieve stoornissen: Alzheimer of de ziekte van Parkinson
• Persoonlijkheidsstoornissen: voorbeelden: Pranoïde persoonlijkheidsstoornissen, de
borderline persoonlijkheidsstoornis en de dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
• Overige psychische stoornissen
• Bewegingsstoornissen en andere bijwerkingen van medicatie
• Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn
ICD-11
• Geschiedenis
• Samengesteld door World Health Organization
• Bertillon Classification of the international list of Causes of Death (1983)
• Groote deel ICD bestaat uit somatische aandoeningen
• Eerdere versies ICD bevatten geen specifieke criteria ‘
• Latere versies ICD criteria voor psychische en gedragsstoornissen
• Nieuwste versie ICD-11
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LucasvdLiet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.14. You're not tied to anything after your purchase.