Zender probeert een bepaalde boodschap (informatie) over te brengen aan de ontvanger.
Coderen: zet de boodschap over in bepaalde symbolen
Gecodeerde boodschap moet via een communicatiekanaal worden overgebracht.
Gecodeerde boodschap komt aan bij de ontvanger.
Decoderen: boodschap op zo’n manier vertalen dat die voor hem/haar duidelijk wordt
Wanneer de ontvanger de boodschap heeft gedecodeerd is er een effect: interpretatie van
de ontvangen boodschap door de ontvanger
Kritiek:
Heel simpele voorstelling van communicatie, stelt communicatie voor als
eenrichtingsverkeer: A zendt een boodschap naar B, maar van feedback van B naar A is geen
sprake
Praktijk: ontvanger zendt bewust of onbewust signalen uit over hoe hij de boodschap
heeft geïnterpreteerd
Model houdt geen rekening met de context en situatie waarin gecommuniceerd wordt.
Factoren beïnvloeden de manier waarop gecommuniceerd wordt en de inhoud van de
communicatie.
Model houdt geen rekening met de non-verbale communicatie.
Algemeen model, waarbij communicatie wordt opgevat als een interactioneel proces, waarbij
feedbackprocessen worden opgenomen:
Te onthouden oefening ‘rug aan rug’:
- Belang van één-en tweezijdige communicatie (tweerichtingsverkeer).
- Verbale en non-verbale communicatie.
- Belang van coderen (= intrapersoonlijke voorbereiding van hoe je iets zal overbrengen).
- Decoderen (ontcijferen van de boodschap) hangt af van het intrapersoonlijke
interpreteren.
Te onthouden oefening ‘het gerucht’:
- Bij informatieoverdracht ontstaan er vervormingen en zo ontstaan er roddels.
- De omstandigheden hebben een invloed op wat je wel/niet onthoudt.
- Je gevoelens, gedachten en referentiekader hebben een invloed.
- Je maakt een selectie uit hetgeen verteld wordt.
- Je hoofd vrij maken om te luisteren is moeilijk.
1.1.1 Coderen
1
,Coderen: zender zet boodschap om in bepaalde symbolen, die zowel non-verbaal als verbaal
kunnen zijn
1.1.2 Het kanaal/medium
Kanaal: manier waarop de boodschap wordt overgebracht
vb. spraak, non-verbale gebaren, sms, emoji’s, lied, gedicht …
1.1.3 Decoderen
Decoderen: gecodeerde boodschap wordt waargenomen en opgevangen
Wanneer ze is opgevangen, moet ze ook geïnterpreteerd worden: ontvanger kent een
betekenis toe aan de ontvangen boodschap
Het opvangen en interpreteren van de boodschap wordt beïnvloed door:
- Objectiviteit of neutraliteit
- Subjectiviteit
- Intersubjectiviteit
Objectiviteit of neutraliteit: zakelijkheid of feitelijkheid
Informatie die je krijgt, is meetbaar en controleerbaar.
Mens kan niet objectief waarnemen: ons hoofd registreert een keuze van gedragingen die
het wil beoordelen
Neutraliteit: we kunnen sommige zaken wel neutraal waarnemen vb. aantal
belanghebbenden, verstreken tijd in minuten …
Subjectiviteit: op eigen persoonlijke wijze een betekenis toekennen aan informatie
Waarneming kan neutraal zijn, maar de interpretatie is altijd subjectief.
Iedere mens is verschillend en waarnemingen kunnen dezelfde zijn, maar iedere mens
trekt verschillende conclusies.
Intersubjectiviteit: interpretaties van mensen met elkaar vergelijken, decoderen met
verschillende personen en die decodering uitwisselen
Doel: tot een gezamenlijke mening komen
vb. sollicitatiegesprek nabespreken: objectieve gegevens en verschillende interpretaties van
persoonlijke gegevens worden met elkaar uitgewisseld
1.1.4 Ruis in de communicatie
Ruis: storende factoren in de communicatie, zorgen voor misverstanden
Factoren die voor ruis kunnen zorgen bij communicatie liggen op 4 terreinen:
1. In de context
2. Bij het communicatiekanaal of medium
3. Bij jezelf
4. Bij de ander
Factoren in de context: plaats, tijdstip en aan-of afwezigheid van derden
vb. docent bekritiseert jou in het bijzijn van medestudenten. In zo’n situatie zul je zijn
opmerkingen op een bepaalde manier waarnemen en interpreteren. Je zult er anders mee
omgaan dan in een rustig gesprek na de les.
Factoren bij het communicatiekanaal/medium:
Mondelinge communicatie: dialect, andere taal, slechte articulatie
Technische gebreken: slechte kopieën, slechte telefoonverbinding
Verkeerd medium inzetten voor een bepaald type: e-mail gebruiken om een gevoelige,
slechte boodschap te brengen ipv bellen
2
,Factoren bij jezelf:
Je weet niet wat je moet zeggen, je bent onvoldoende voorbereid, je houdt (on)bewust
informatie achter, je zendt tegenstrijdige boodschappen uit doordat je non-verbale
communicatie niet in overeenstemming is met je verbale boodschappen …
Factoren bij de ander:
Humeur van de ontvanger: anders waarnemen en interpreteren wanneer je blij bent dan
wanneer je boos bent
Oordelen over jou.
Normen en waarden die de ander heeft: zijn of haar referentiekader
Aandacht die er is op dat ogenblik: anders wanneer iets interessant is of saai
Bepaalde informatie niet kunnen plaatsen omdat we het niet kennen of er niet vertrouwd
mee zijn.
Lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de ander.
Oost-Indisch doof: bepaalde boodschappen liever niet horen
1.2 De communicatietheorie van Watzlawick
Paul Watzlawick: complexiteit van de menselijke communicatie
Boek ‘De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie’: belicht de
pragmatische aspecten die van invloed zijn op menselijke communicatie, voornamelijk gedrag
en minder taal
Taalanalytische benadering van communicatie: taal is de drager van betekenissen,
ideeën, kennis …
Streven naar: openheid en helderheid in communicatie, perfect taalgebruik, foutloze
taaloverdracht en goede taalbeheersing
Watzlawick: focust niet enkel op taal, maar ook op de interpretatie ervan
Interpretatie van taal bepaalt de betekenis.
Stellingen = axioma’s:
1. Onmogelijkheid om niet te communiceren – alle gedrag is communicatie.
2. Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat.
3. Wat waar is voor mij, is dat nog niet voor een ander.
4. Mensen beïnvloeden met woorden en vooral zonder woorden.
5. Communicatie is symmetrisch dan wel complementair.
1.2.1 Axioma 1: de onmogelijkheid om niet te communiceren – alle gedrag is communicatie
Watzlawick: gedrag kan gelijkgesteld worden met communicatie
Alle gedrag in sociale situaties is communicatief.
Iedereen communiceert doorlopend, ook zwijgen is een vorm van communiceren.
Berichtwaarde gedrag: beïnvloedt de anderen en die anderen kunnen op hun beurt
evenmin niet, niet reageren op die communicatie en communiceren dus zelf ook
We zijn altijd bezig te beïnvloeden en tegelijk worden we ook altijd beïnvloed.
We kunnen in onze communicatie een onderscheid maken in:
Binnenkant: niet zichtbaar in ons gedrag (bedoelingen of intenties), geen invloed op
anderen; wat er binnen in ons omgaat (in ons hart en hoofd, onze bedoelingen)
Buitenkant: gedrag dat wordt geuit en waargenomen door anderen via de zintuigen, wel
invloed op anderen
Effect of overkant: manier waarop de andere betrokkenen het gedrag interpreteren en er
betekenis aan geven
3
, Wat het effect van gedrag op de ander is, wordt niet bepaald door diegene die het
gedrag stelt maar door diegene die er betekenis aan geeft en andere factoren zoals
context en geschiedenis.
1.2.2 Axioma 2: als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat
Elke communicatie heeft gelaagdheid: bestaat ten minste uit een inhouds- en
betrekkingsniveau en speelt zich af binnen een bepaalde context
Inhoudsniveau: WAT er gezegd wordt (rapportaspect van een boodschap)
Gaat niet zozeer over of de boodschap/informatie waar of onwaar is, juist of onjuist of niet
te bepalen.
Wordt overgebracht in digitale taal: woorden die we gebruiken
Buitenkant van de communicatie.
Betrekkingsniveau: wijze HOE je iets zegt, geeft aan hoe de ander met de inhoud of
boodschap moet omgaan
Verwijst naar de manier waarop de ontvanger een bericht moet opvatten en zegt daarom
iets over de betrekking (relatie) tussen mensen.
Analoge taal: lichaamstaal
Binnenkantinformatie die mensen tussen de regels doorgeven.
Mensen schrijven gedrag voor aan de ander over hoe zij willen dat er met hen wordt
omgegaan/ hoe de toeschouwer met de inhoud moet omgaan.
Boodschappen op betrekkingsniveau kunnen worden verdeeld in 3 typen:
1. Expressieve boodschap: iemand toont al communicerend iets over zichzelf en hoe hij
wil dat de ander hem ziet
2. Relationele boodschap: al communicerend toont iemand hoe hij de ander ervaart
3. Appellerende boodschap: al communicerend toont iemand wat hij verwacht van de
ander
Communicatie gebeurt op een bepaalde plaats in tijd en ruimte andere betekenissen:
Wanneer dezelfde mensen elkaar in verschillende contexten ontmoeten, kan hun
communicatie een ander effect hebben
1.2.3 Axioma 3: wat waar is voor mij, is dat nog niet voor een ander
We nemen de wereld rondom ons waar door een gekleurde bril:
Aannames, veronderstellingen en oordelen op basis van wie we zijn, onze persoonlijke
kwaliteiten, talenten, sterktes en ontwikkelingspunten en op basis van ons referentiekader.
Referentiekader: gevormd door onze ervaringen, opvoeding, rugzak gevuld met
levensverhalen, waarden, normen, gewoontes …
We denken allemaal op een eigen manier en kijken ook op die manier naar de ander.
Wat waar is voor de ander, hoeft dat niet te zijn voor mij en omgekeerd.
Andere persoon kan jouw boodschap anders opvatten dan wat jij bedoelde
misverstanden in communicatie.
DE waarheid en DE werkelijkheid binnen menselijke verhoudingen bestaat niet: mensen
bouwen een eigen visie, kijk en waarheid op tijdens communicatie
! Herkaderen en heretiketteren (als hulpverlener)
vb. een ‘autoritair iemand’ je volgt graag alles op de voet; je bent iemand met gezag; je
hebt graag vat op de situatie
vb. een ‘zeur van een vrouw’ je bent erg bekommerd; ik merk dat je veel moeite doet om
het me duidelijk te maken
1.2.4 Axioma 4: mensen beïnvloeden met woorden en vooral zonder woorden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller creteurrhune. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.90. You're not tied to anything after your purchase.