Wat is een product?
Alles wat je op markt kan brengen, voor specifieke behoeften te bevredigen. Dus niet
alleen tastbare goederen, maar ook events, personen, diensten, …
Een product bestaat uit 3 niveaus
Niveau 1: kernproduct/kernbenefit
= elementaire niveau, de core benefit (het kernproduct)
Wat koopt de klant in feite echt?
Bijvoorbeeld: cosmetica, vrouwen kopen meer dan enkel een kleurtje - een krant is
niet gewoon papier maar geeft nieuws - een boormachine laat je toe om iets te
maken (door gaten te boren).
=>Aanbieders moeten dat achterhalen: het is NIET echt tastbaar
Niveau 2: werkelijk product
= het kernproduct omzetten naar een werkelijk (tastbaar) product
5 onderdelen: merknaam, verpakking, kwaliteitsniveau, ontwerp, eigenschappen
Bijvoorbeeld: een Iphone van Apple is het werkelijk product (naam, onderdelen,
merknaam, design, verpakking, …) – Coca Cola drankje = het drankje erin maar ook
het flesje en het merk – Lotus Bakeries: de Tartelice
,Niveau 3: uitgebreid product
= de extra’s die er nog bijkomen (ideaal om concurrentievoordeel op te bouwen!)
Bijvoorbeeld: garantie, cash back bij betaling, herstellingsdienst, gratis installatie,
merkbeleving, gratis make-over, …
Opgelet met de Engelse benamingen!!! Kan in het Engels OF Nederlands gevraagd
worden op examen!
een Apple Iphone:
Kernproduct/core product: communicatie
Werkelijk product/actual product: Apple, design, styling, eigenschappen, handige
hoogwaardige manier om te communiceren, …
Uitgebreid product/augmented product: het is meer dan een gsm, de consument
koopt entertainment, zelfexpressie, bereikbaarheid, …
Consumentengoederen: indeling
1) Convenience: frequente aankoop, consument doet er weinig moeite voor, zonder
veel prijsvergelijking, op vele plaatsen verkrijgbaar, klant kan ze snel vinden,
gemak, kopen zonder nadenken
2) Preference: ook frequente aankoop, consument doet er weinig moeite voor,
steekt er niet veel tijd in om prijzen, stijlen, merken, … te vergelijken, heeft wel een
merkvoorkeur maar veranderd van merk als het originele niet beschikbaar is
3) Shopping: minder frequent, consument doet er meer moeite voor, steekt er veel
tijd in om prijzen, stijlen, merken, … te vergelijken, vaak in minder winkels
verkrijgbaar, vaak via verkopers (bv: meubels)
4) Speciality: bijzonder koop, dus consument doet een bijzondere koopinspanning,
gaat over specifieke producten met unieke eigenschappen, merkidentiteit en
merkvoorkeur spelen mee, aanbieder probeert juiste publiek te bereiken (bv:
Rolex)
5) Unsought: er is geen echte motivatie om product te kopen, weinig bekendheid
met/van product, veel reclame (en soms zelfs persoonlijke verkoop nodig)
Bijvoorbeeld: innovaties moeten opvallen bij consument (reclame)
Denk aan: Dela, een uitvaartverzekering
,Beslissingen moeten genomen worden op 3 niveaus
Niveau 1: Afzonderlijke producten
Productkenmerken:
(Product)kwaliteit: sterke manier om het product te positioneren, het verband tussen
prestaties en klantwaarden
Eigenschappen: Product kan aangeboden worden met verschillende
eigenschappen. Basismodel is dan meestal uitgangspunt, en uitgebreide modellen
via extra eigenschappen.
Stijl: het uiterlijk van een product, het verandert niets aan het functioneren
Ontwerp: gaat iets verder, zowel voor het functioneren als de stijl wordt er nagedacht
over een goed ontwerp
Verpakking:
Verpakking en etikettering (label op verpakking) zijn veranderd doorheen tijd.
Technische functie: transport, beschermen product, geven van informatie over
product
Commerciële functie: marketinginstrument (aandacht-productbeschrijving-verkopen)
Niveau 2: Productlijnen
= groep producten die verwant zijn (vb wasmiddelen, groenten, fruit), ook
productgroep genoemd. Ze hebben dezelfde functie, vergelijkbare werking, ongeveer
dezelfde kopers, verkocht in dezelfde verkooppunten, vergelijkbare prijs
Niveau 3: Assortiment
= verschillende productlijnen/productgroepen samen
= volledige aanbod van bedrijf, ook wel productmix genoemd
5 belangrijke kenmerken:
Breedte: hoeveel verschillende productlijnen/productgroepen
Diepte: aantal versies binnen één productlijn/productgroep
Lengte: totale aantal artikelen in het assortiment/bedrijf (voorraad)
Consistentie: zijn de productgroepen verwant aan elkaar?
Uptrading/downtrading: duurdere/goedkopere producten toevoegen
, Mogelijke vragen die je je kan stellen over je assortiment
1) Verkopen van veel verschillende productlijnen (breed assortiment)?
Bijvoorbeeld: Hema
2) Veel producten per productlijn (diep assortiment)?
Bijvoorbeeld: sigaren speciaalzaak
3) Nadenken over belang van consistentie: of verschillende productlijnen bij elkaar
passen (in 1 winkel)
Bijvoorbeeld: krantenwinkel die ook vers fruit verkoopt
4) Uptrading/downtrading: je voegt duurdere/goedkopere producten toe aan je
assortiment, dit heeft gevolgen
Productlevenscyclus
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eekemichiels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.