I. Begripsomschrijving
• Bestaat er zoiets als ‘juridisch’ argumenteren?
◦Bijzondere premissen kunnen worden gehanteerd: regels, wetten, normen die juristen de
‘bronnen van het recht’ noemen.
‣ ‘Niet-feitelijke premissen’: komen niet zomaar uit de werkelijkheid, of het vloeit niet zo
maar uit de natuur maar het is mensenwerk
‣ Rechtsregels (zoals wetten en contracten) = normatieve redenering
• Deze zeggen hoe iets behoort te zijn, niet hoe iets in werkelijkheid reeds is
• Zie ook is/ought-drogredenering
◦Bijzondere argumenten?
‣ Geen unieke argumentatieschema’s die uniek zijn voor het juridisch argumenteren: elk
redeneerpatroon dat juristen hanteren, komt ook in andere contexten voor.
‣ Maar: recht is een systeem opgebouwd uit regels. Ook argumenten putten uit coherentie
van systeem
◦Bijzondere context
‣ Discursieve context: eigen terminologie
• Een argument is een middel. Zie de vermeldingen dagvaarding in art. 702, 3° Ger.W.:
◦1° Naam, voornaam, woonplaats eiser
◦2° Naam, voornaam, woonplaats gedaagde
◦3° Voorwerp en kort samenvatting middelen
◦4° Rechter voor wie vordering wordt gebracht
◦5° Plaats, dag, uur terechtzitting
• Opgepast: middelen is niet hetzelfde als rechtsmiddel en is niet hetzelfde als
bewijsmiddel
◦Middel = argument
◦Rechtsmiddel= actie tegen uitspraak (hoger beroep, verzet …)
◦Bewijsmiddel = stukken, informatie, materiaal … om te tonen dat bewering klopt
• Tegenargument = ‘verweermiddel’/‘exceptie’
◦Inhoudelijke of materieelrechtelijke excepties: bv ‘niets beloofd’, ‘contract is
nietig’
◦Procesrechtelijke excepties: bv ‘onvolledige dagvaarding’
‣ Situationele context: proces = strak geregisseerd
• Wie voert wanneer het woord, wie draagt wat
◦Zoals een advocaat die een toga draagt
• Religieuze symbolen in de rechtbank: quid?
◦Magistraten (rechters): niet. Onpartijdigheid van de rechter is een algemeen
rechtsbeginsel. Indien (de schijn van) partijdigheid: rechter riskeert wraking
◦Brugers: wel
‣ Tot eind 2021: art. 759 Ger.W.: ‘de toehoorders wonen de zittingen bij met
ongedekte hoofde, eerbiedig en stilzwijgend; alles wat de rechter tot
handhaving van de orde beveelt, wordt stipt en terstond uitgevoerd.’
‣ Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Lachiri v. België, 2018):
veroordeelt België omdat moslima met hoofddoek de zitting van de
rechtbank niet mocht bijwonen (strijdig met godsdienstvrijheid)
‣ Eind 2021: art. 759 Ger.W. gewijzigd: ‘De toehoorders wonen de zittingen
bij eerbiedig en stilzwijgend; alles wat de rechter tot handhaving van de
orde beveelt, wordt stipt en terstond uitgevoerd.’
‣ Advocaten: discussie
• Voorstanders: advocaten zijn per definitie partijdig. Het is aan de client
om te oordelen of die door een bepaalde advocaat wil worden
verdedigd.
• Tegenstanders: advocaten vertegenwoordigen cliënt, niet zichzelf. + a
, contrario interpretatie van het Koninklijk besluit van 30 september 1968
tot vaststelling van de kledij die bij artikel 441 van het Gerechtelijk
Wetboek voor de advocaten wordt voorgeschreven.
• Niet anders: vatbaarheid voor redeneerfouten, drogredenen
◦Bevestigingsbias, opvattingspersistentie, hindsight bias
‣ Supra: studie over impact framing op straffen toegekend door rechters
‣ Studie: oordeelsvorming voorafgaand aan volledige analyse
• 37 rechters in twee groepen: uiteindelijk zelfde argumenten
• Ene groep: sterk dossier, nadien zwak pleidooi
◦‘Is de verdachte schuldig?’ 80% ja
• Andere groep: zwak dossier, nadien sterk pleidooi
◦‘Is de verdachte schuldig?’ Ongeveer de helft zegt ja
• Dus: oordeel al vaak gevormd voor volledige analyse. —> Belang goed dossier en
sterke eerste indruk
‣ Studie over kans op vervroegde invrijheidstelling door analyse van rechterlijke 1112
uitspraken
• 8 rechters met gemiddeld 22 jaar op ervaring, dagelijks tussen 14 en 35 zaken,
gemiddeld 6 minuten per vonnis
• Grafiek: kans op invrijheidstelling doorheen de dag
II. Juridische betogen (in het Belgische recht)
• Situering
◦Het doel: aanduiden met specifieke terminologie in een juridisch betoog in het Belgisch recht
‣ Mogelijk herhaling van andere vakken, daarom is het beknop
‣ Niet: regels inzake de ordelijke regeling van geschillen
◦Geschil vs geldig
‣ Geschil: conflict tussen
partijen
‣ Geding: voor de rechter
◦Onderscheid tussen
juridische argumentaties in
een burgerrechtelijke en een
strafrechterlijk procedure
(wegens andere aard van
procedure)
, H1. Het betoog van de partijen
• Een geding start met een eis: iemand vordert of eist van een ander dat die iets doet of nalaat, en
probeert via gerechtelijke weg de ander bijvoorbeeld zover te krijgen dat die de eis inwilligt.
◦In burgerlijke zaken noemen we de persoon die als eerste iets eist = eiser
‣ In hoger beroep = appellant
‣ Cassatie = eiser in cassatie
◦De persoon die zich tegen die eis verweert = verweerder
‣ In hoger beroep = de geïntimideerd
‣ Cassatie = verweerder in cassatie
• Het is ook mogelijk dat de verweerder als repliek op de initiële eis ook een eis instelt. In dat geval
moet je een onderscheid maken tussen de hoofddistrict (die de eerste eis vormt) en de tegeneis.
◦De initiële eiser heet dan de eiser op hoofddistrict (of eiser in conventie
◦De verweerder heet dan verweerder op hoofddistrict (of verweerder in conventie)
• Verschillende stellingen in een proces krijgen ook namen (in een burgerlijke zaak):
◦De stelling van de eiser: eis of vordering
◦De stelling van de verweerder: verweer
◦De stelling die het openbaar ministerie verdedigt = strafvordering
◦Het verweer tegen de strafvordering = verdediging
◦Perfect mogelijk om meerdere stellingen te combineren
‣ Subsidiaire argumenten —> onderschikking (hiërarchie)
• Vordering in hoofdzonde; in ondergeschikte orde; in meets ondergeschikte orde
• Indien een subsidiair argument wordt weerlegd, stat de stelling nog overeind
• Verloop burgerlijke procedure:
◦Hierin tref je het eerste betoog aan in de akte waarme een geding wordt opgestart
‣ Meest gebruikelijk: dagvaarding afgegeven door een gerechtsdeurwaarder aan tegenpartij
om te verschijnen op de rechtbank.
‣ Huur- en familiezaken: verzoekschrift neergelegd op de griffie van de rechtbank. Griffier
roept vervolgens de partijen op
‣ In geval van akkoord tussen alle partijen ook: vrijwillige verschijning mogelijk
◦Eens de rechtszaak is gestart, vinden er debatten plaats:
‣ Schriftelijke argumentatie = een conclusie
‣ Mondelinge argumentatie = pleidooi
‣ Als reactie op conclusie van de eiser, kan de verweerder ook een conclusie neerleggen =
antwoord conclusie
‣ Daarop kan de eiser een repliek of conclusie van wederantwoord formuleren
◦Als je in eerste aanleg een antwoord hebt gekregen dat je niet bevalt:
‣ Dan is het mogelijk om hoger beroep te tekenen door middel van een akte van hoger
beroep.
‣ Ben je met de uiteindelijke uitspraak niet tevreden, dan kan je cassatieberoep instellen:
• Daarmee stel je bezwaar in tegen de rechterlijke uitspraak die in laatste aanleg
gewezen is en waarbij je van mening bent dat de rechter in kwestie het recht
verkeerd heeft toegepast.
H2. Het betoog van de rechter
• Een betoog = het geheel van de uitspraak en de redenen die daar aan ten grondslag liggen, hangt
af van de rechtsprekende instantie en de stand van het geding.
• Een rechterlijke uitspraak van een vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg = vonnis
• Een rechterlijke uitspraak van een hof (zoals een Hof van Beroep of het Hof van Cassatie) = arrest
• Een beschikking is dan weer sprake bij een uitspraak in een kortgedingrechter of zoals eerder
vermeld, bij een uitspraak van de raadkamer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florencevanraemdonck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.53. You're not tied to anything after your purchase.